woordgeslacht
- Aanwijzend voornaamwoord
- De / het aas
- Amsterdam en haar / zijn grachten
- De / het appelsap
- De / het Aviodrome
- Verwijzen naar bedrijfsnamen
- De / het blijk
- Buigings-e: algemene regels
- Cafetaria / cafetaria’s
- De / het cluster
- De / het coma
- Dat / die is mijn fiets
- De / het: algemene regels
- De / het deksel
- Des vrouws
- Deze / die / dit / dat
- Mijn tante, haar buurvrouw en dier / diens / haar dochter
- De / het doolhof
- De / het eigendom
- Elk mens / elke mens
- Fietster / fietsster
- De / het bij filmtitels
- De / het fret
- De / het icoon
- De / het idee
- Deze keer / dit keer / deze maal / ditmaal
- De / het krat
- Lidwoord
- Logees / logés
- De / het medicijn
- Het meisje die / dat daar fietst
- Menig / menige leerling
- Een sterk / sterke mens
- De / het NRC
- De / het ontvangst
- De / het risico
- Het schaap en zijn / haar lam
- Schap: de / het ...schap
- Het schip en haar / zijn reis
- Secretaris / secretaresse
- De / het soort
- Stagiair / stagiaire
- Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij
- Verwijswoorden: ‘het’ bij een de-woord
- De / het wc
- Wiens / wier
- Woordgeslacht buitenlandse namen: de / het Brandenburger Tor
- Woordgeslacht Engelse woorden
- Woordgeslacht in spellinglijsten en woordenboeken
- Woordgeslacht: mannelijk / vrouwelijk de-woord
- Woordgeslachten: hoe zijn ze ontstaan
- Zijne Majesteit, Zijner Majesteits
- De / het zout