Krat kan zowel een de-woord als een het-woord zijn. Zowel ‘Lever de lege krat in’ als ‘Lever het lege krat in’ is daarom goed.

Bij het krat horen dit en dat krat, en een vol krat en een leeg krat. Bij de krat horen deze en die krat, en een volle krat en een lege krat. Kratje is, net als alle verkleinwoorden, sowieso een het-woord.

Het krat is het oudst

Het krat heeft de oudste papieren: het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) geeft in 1907 alleen citaten met het krat, niet met de krat. Ook in andere woordenboeken heeft de krat lange tijd ontbroken. De krat is in de loop van de twintigste eeuw opgekomen. De woordenboeken zijn langzaam overstag gegaan. Het eerste hedendaagse woordenboek dat de krat vermeldde, was de Grote Koenen uit 1986. Inmiddels geven alle woordenboeken en -lijsten het krat én de krat.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail