De volgende woorden op -schap zijn vrouwelijk en krijgen dus het lidwoord de:

  • woorden die een bepaalde toestand of hoedanigheid aangeven, en die een bijvoeglijk naamwoord als kern hebben: de beterschap, de blijdschap, de dronkenschap, de verwantschap, de zwangerschap, enz.;
  • verzamelnamen als de broederschap, de maatschapde vennootschap en de buurtschap (ontstaan uit buurschap) (let op: het is toch: het gezantschap, het gezelschap, het landschap);
  • afleidingen van werkwoorden: de wetenschapde weddenschap, de nalatenschap.

Onzijdig zijn onder meer de volgende woorden, die dus het als lidwoord krijgen:

  • woorden die het hebben van een bepaalde status, waardigheid of functie aangeven: het aanvoerderschaphet dichterschap, het lijsttrekkerschaphet pausschap, het (staats)burgerschap (het eerste deel duidt een persoon aan);
  • instellingen: het genootschap, het waterschap.

Overigens zijn niet álle schap-woorden gemakkelijk in een van deze categorieën onder te brengen. Klik voor meer voorbeelden van -schap-woorden op het tabblad ‘Voorbeelden’. 

Het (winkel)schap

Als je het hebt over een schap in een winkel, bedoel je een plank waarop of vak waarin producten staan. Dit is een ander woord, dat onzijdig is. Je spreekt dus van het schap, ook in samenstellingen: het frisdrankschaphet zuivelschaphet chipsschap, enz. 

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Voorbeelden van -schap-woorden die de-woorden zijn: 

  • blijdschap
  • bloedverwantschap
  • broederschap
  • dronkenschap
  • gemeenschap
  • gemeenschap
  • gevangenschap
  • kameraadschap
  • krijgsgevangenschap
  • medezeggenschap
  • nakomelingschap
  • nalatenschap
  • rekenschap
  • vennootschap
  • verwantschap
  • vriendschap
  • weddenschap
  • wetenschap
  • zwangerschap 

Voorbeelden van woorden op -schap die het-woorden zijn:

  • aandeelhouderschap
  • aanvoerderschap
  • adviseurschap
  • agentschap
  • aioschap
  • alleenheerserschap
  • alleenstaandemoederschap
  • alleenverdienerschap
  • ambassadeurschap
  • ballingschap
  • beambtenschap
  • beheerderschap
  • beschermheerschap
  • bevelhebberschap
  • bloedbroederschap
  • bondgenootschap
  • burgermanschap
  • burgerschap
  • ceremoniemeesterschap
  • co-ouderschap
  • diakenschap
  • dichterschap
  • dictatorschap
  • distributeurschap
  • docentschap
  • donateurschap
  • donorschap
  • draagouderschap
  • eigenaarschap
  • ereburgerschap
  • fractieleiderschap
  • freelancerschap
  • gastheerschap
  • gastvrouwschap
  • genootschap
  • gezantschap
  • gezantschap
  • gezelschap
  • grootouderschap
  • hoogleraarschap
  • interimschap
  • kampioenschap
  • kandidaatschap
  • koningschap
  • kostwinnerschap
  • landschap
  • leiderschap
  • lijsttrekkerschap
  • marktleiderschap
  • martelaarschap
  • mentorschap
  • nabuurschap
  • ondernemerschap
  • oppositieleiderschap
  • ouderlingenschap, ouderlingschap
  • partijleiderschap
  • partijvoorzitterschap
  • partnerschap
  • pleegouderschap
  • staatssecretarisschap
  • studentschap
  • supporterschap
  • vrijwilligerschap
  • waterschap
  • wereldleiderschap
  • woordvoerderschap
  • zzp-schap

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Waar komt -schap vandaan?

Schap is van oorsprong een vrouwelijk woord, dat verwant is met het werkwoord scheppen. Al vele eeuwen geleden kreeg schap de betekenissen ‘gestalte, vorm’ en ‘geaardheid, toestand’. Het kwam vervolgens in gebruik als achtervoegsel waarmee abstracte woorden en verzameltermen (collectieve woorden) werden gevormd.

Deze woorden waren oorspronkelijk meestal vrouwelijk, zoals de boodschap en de blijdschap. Al in de dertiende eeuw ontstonden er ook onzijdige -schap-woorden, zoals het landschap. In de loop van de tijd ontstond een betekenisverschil tussen de de-woorden en de het-woorden op -schap.

Meer informatie is te vinden in de Etymologiebank.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!