In de specifieke betekenis ‘typisch voor, kenmerkend voor’ mag de constructie des ...s ook bij vrouwelijke woorden gebruikt worden.

Volgens de regels van het naamvalssysteem dat het Nederlands ooit had, is des vrouws vreemd. Des hoorde namelijk bij mannelijke en onzijdige woorden in het enkelvoud: des mans, des vaderlands. Vrouw is een vrouwelijk woord en daar hoorde der bij: het zou dan der vrouw moeten zijn, zoals in in naam der koningin. Maar ‘Dat is niet der vrouw’ klinkt tegenwoordig merkwaardig - des vrouws heeft de voorkeur, net als bijvoorbeeld ‘Het is niet des Hilda’s om weg te gaan zonder dag te zeggen.’

Geschiedenis

Dit is overigens niets nieuws. Al aan het einde van de Middeleeuwen werd de genitief-s ook bij vrouwelijke woorden gebruikt. Combinaties als des maeghts (= ‘des maagds’ = ‘van het meisje’) kwamen geregeld voor. In de spraakkunst Twe-spraack (1584) stelt de auteur (H.L. Spiegel) expliciet voor des vrouws te schrijven.

De ‘mannelijke’ bezits-s is overigens ook al eeuwenlang heel gewoon bij vrouwelijke namen (Willemijns jas, Petra’s baan) en in bijvoorbeeld mijn moeders buren en mijn tantes bedrijf.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag