Van verreweg de meeste woorden ligt de woordsoort vast. Zo is hond altijd een zelfstandig naamwoord, in welke zin het woord ook voorkomt. Voor sommige woorden, met name bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, kan het wel per zin verschillen tot welke woordsoort ze behoren. Zo is waarom een bijwoord, maar in de zin ‘Ik vroeg hem naar het waarom’ wordt het gebruikt als een zelfstandig naamwoord.

Anders dan bij redekundig ontleden is het bij taalkundig ontleden niet nodig om een bepaalde volgorde aan te houden bij het benoemen. Je kunt de zin gewoon van voor naar achter langsgaan.

De volgende woordsoorten worden onderscheiden: werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, lidwoorden, telwoorden, voegwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Als je de zin ‘Mijn moeder heeft gisteren op de markt appels gekocht’ taalkundig ontleedt, levert dat het volgende op:

  • mijn = bezittelijk voornaamwoord
  • moeder = zelfstandig naamwoord
  • heeft = hulpwerkwoord (van tijd), persoonsvorm
  • gisteren = bijwoord (van tijd)
  • op = voorzetsel
  • de = lidwoord
  • markt = zelfstandig naamwoord
  • appels = zelfstandig naamwoord
  • gekocht = zelfstandig werkwoord (voltooid deelwoord)

De zin ‘Die nieuwe buurman lijkt me heel aardig’ bevat de volgende woordsoorten:

In ons boek Grammatica komen (onder meer) alle woordsoorten kort en bondig aan de orde, met veel voorbeelden. Bestel het in onze webwinkel!