Wat wordt bedoeld met de term voornaamwoord?
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld die in plaats van ‘Andrea’, of het in ‘Ik begrijp het!’
Voornaamwoorden hebben zelf niet echt betekenis; ze verwijzen naar woorden die wél betekenis hebben. Als je bijvoorbeeld schrijft over een onderzoek, kun je de voornaamwoorden het, dit of dat gebruiken om naar het woord onderzoek te verwijzen: ‘Het is vorig jaar begonnen’ of ‘Dit/dat was veel beter opgezet dan eerdere onderzoeken.’ Dankzij de voornaamwoorden het, dit en dat hoef je niet telkens onderzoek te gebruiken. Het voornaamwoord maakt onze gesprekken en teksten dus efficiënter.
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden:
- aanwijzend voornaamwoord: ‘Ik wil die fiets met dat mandje.’
- betrekkelijk voornaamwoord: ‘Freya, die in groep 5 zit, leest al Harry Potter-boeken.’
- bezittelijk voornaamwoord: ‘Onze hond kan allerlei kunstjes.’
- onbepaald voornaamwoord: ‘Iedereen kreeg een cadeautje.’
- persoonlijk voornaamwoord: ‘Ben ik nou zo slim, of zijn jullie zo dom?’
- uitroepend voornaamwoord: ‘Wat een mooie foto van de Erasmusbrug!’
- vragend voornaamwoord: ‘Welke boeken zullen we meenemen?’
- wederkerend voornaamwoord: ‘Ik heb me niet gerealiseerd dat het al zo laat was.’
- wederkerig voornaamwoord: ‘We hebben elkaar net gemist.’
Het voornaamwoord kan zowel verwijzen binnen de tekst als buiten de tekst.
- ‘Zij fietst naar het station.’ (verwijzing buiten de tekst; wie met zij bedoeld wordt (de ‘referent’), is al bekend bij de spreker en luisteraar)
- ‘Ken je die zangeres?’ ‘Nee, ik ken haar niet.’ (verwijzing binnen de tekst; haar verwijst naar die zangeres)
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!