verwijswoord
- Aanwijzend voornaamwoord
- Amsterdam en haar / zijn grachten
- Verwijzen naar bedrijfsnamen
- De jaren die / dat hij bij ons was
- Dat is / zijn mijn boeken
- Deze / die / dit / dat
- Dezelfde / hetzelfde
- Mijn tante, haar buurvrouw en dier / diens / haar dochter
- Het echtpaar en zijn / haar / hun kind
- Neutrale verwijswoorden (algemeen)
- Iets wat / iets dat
- Het meisje die / dat daar fietst
- Non-binair
- Het schaap en zijn / haar lam
- Het schip en haar / zijn reis
- De tweeling(en) is / zijn
- Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij
- Verwijswoorden: ‘het’ bij een de-woord
- Welke / die
- Wiens / wier
- Woordgeslacht in spellinglijsten en woordenboeken
- Ze / hen / hun
- Zo’n / zulke rotzooi