oude naamvallen
- In arren moede / van armoede
- Betreffende / desbetreffende
- Bij deze / bij dezen
- Des vrouws
- Deze / dezen
- Dezer dagen
- Mijn tante, haar buurvrouw en dier / diens / haar dochter
- Enigszins / enigzins
- In groten getale / in grote getalen
- Goedeavond / goedenavond
- In hemelsnaam / in ’s hemelsnaam
- Ons inziens / onzes inziens
- Ter lering en vermaak
- Ontferm u onzer
- ’s Avonds / ’s-avonds
- Staande uitdrukkingen: ten alle tijden / te allen tijde
- ’s Zaterdags / zaterdags
- ’s Zomers / zomers
- Te dezen / ten deze
- Twee jaar tijd / tijds
- Uw / u beider aanwezigheid
- Vandien / van dien
- Wiens / wier
- Zijne Majesteit, Zijner Majesteits