Wat zijn de regels voor de vervoeging van Engelse werkwoorden in het Nederlands, zoals streamen en mixen?
Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, vervoeg je volgens de Nederlandse regels. Ze krijgen dus de uitgangen -t en -en in de tegenwoordige tijd (streamt, streamen), -de(n) of -te(n) in de verleden tijd (streamde, mixte) en -d of -t in het voltooid deelwoord (gestreamd, gemixt).
De Nederlandse regels voor de werkwoordspelling zijn een vast systeem. Het uitgangspunt is dat je dit systeem ook consequent toepast op werkwoorden die zijn afgeleid van Engelse werkwoorden.
Hieronder staat meer uitleg over de vervoeging van werkwoorden als faxen, racen, streamen, timen, grillen en leasen. Klik op het tabblad ‘Voorbeelden’ voor een lange lijst met Engelse werkwoorden en hun vervoeging.
Het type faxen - faxt - faxte - gefaxt
Werkwoorden van het type faxen zijn vergelijkbaar met een Nederlands werkwoord als beheksen. De Nederlandse werkwoordsuitgang komt direct achter de stam fax of beheks. Het is ik beheks - jij/hij behekst - behekste - behekst en dus ook ik fax - jij/hij faxt - faxte - gefaxt. Vormen als jij faxed of jij hebt gefaxed zijn nooit juist.
Het ezelsbruggetje van ’t kofschip (dat helpt bij het afleiden van de juiste verledentijdsvorm) werkt ook bij uit het Engels geleende werkwoorden. Ook na de klanken [sj] en [tsj] (meestal geschreven als sh en ch) volgt -t(e): jij/hij bruncht - brunchte - gebruncht en jij/hij smasht - smashte - gesmasht.
Het type racen - racet - racete - geracet
Dit type is vergelijkbaar met het vorige type, alleen is er nu een extra e in de vervoegingen nodig (race is de stam). Hij ract is namelijk niet goed herkenbaar en wordt ook niet goed uitgesproken. De e blijft dus staan in de vervoegingen: ik race - jij/hij racet - racete - geracet. Voor de verleden tijd is ook nu de ezelsbrug van ’t kofschip bruikbaar: de laatste klank van de stam is de stemloze [s]-klank. Dus racete - geracet is (los van de extra e na de c) vergelijkbaar met lessen - leste - gelest.
Het type streamen - streamt - streamde - gestreamd
Werkwoorden van het type streamen, zijn vergelijkbaar met Nederlandse werkwoorden als remmen. Net zoals het ik rem - jij/hij remt - remde - geremd is, is het ik stream - jij/hij streamt - streamde - gestreamd. En net zoals het is antwoorden - ik antwoord - jij/hij antwoordt - antwoordde - geantwoord, is het downloaden - ik download - jij/hij downloadt - downloadde - gedownload.
Het type timen - timet - timede - getimed
Dit type is vergelijkbaar met streamen, maar nu is er weer een extra e nodig. Jij timt is immers niet duidelijk; de eind-e is onmisbaar in de stam. Daarom is het timen - ik time - jij/hij timet - timede - getimed.
Dubbele medeklinker
Werkwoorden die in het Engels op een dubbele medeklinker eindigen, behouden die in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak van de klinker die ervoor staat: baseballt - baseballde - gebaseballd (uitspraak van -ball lijkt op ‘bol’), passen - passte - gepasst (‘paas’), appen - appte - geappt (‘ep’).
Als de dubbele medeklinker niet bepalend is voor de uitspraak van de klinker in de stam, vervalt die volgens de officiële regels altijd: grilt - grilde - gegrild, strest - streste - gestrest. In de praktijk komen grillt - grillde - gegrilld en stresst - stresste - gestresst echter vaak voor. Veel taalgebruikers leggen namelijk een verband met de zelfstandige naamwoorden de grill en de stress, waar de l en de s wel verdubbeld worden. Wat ons betreft zijn jij grillt de groente en ik voel me gestresst dan ook goed te verdedigen.
Twee vervoegingen
Bij sommige woorden kan in de verleden tijd en het voltooid deelwoord zowel een d als een t voorkomen, omdat er twee uitspraken mogelijk zijn. Dat is bijvoorbeeld zo bij bridgen, leasen en surfen: bridgede - gebridged én bridgete - gebridget zijn goed. Ook zijn leasede én leasete goed, net als surfde én surfte.
Bij werkwoorden als googelen/googlen en sampelen/samplen zijn er ook twee mogelijkheden. Ik google en zij samplet zijn iets duidelijker herkenbaar als vervoegingen van werkwoorden met een Engelse oorsprong, maar ik googel en zij sampelt zijn ook juist.
Alternatieve spelling
Bij sommige werkwoorden is naast de officiële spelling een alternatief gangbaar, dat ook goed te verdedigen is:
- type barbecue(ë)n: officieel is het hele werkwoord met een extra ë, maar barbecuen is ook verdedigbaar
- type grillen en stressen: volgens de officiële spelling is de verenkeling van de medeklinker in (ge)strest en grilde verplicht, maar (ge)stresst en grillde zijn ook verdedigbaar
- type leasen: de officiële spelling handhaaft de e in alle vervoegingen (hij leaset), maar hij least is ook verdedigbaar
Oefenen?
Klik op het tabblad ‘Oefenen’ hierboven en maak de test!
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Hieronder staat een lange lijst werkwoorden die zijn afgeleid van Engelse werkwoorden mét hun vervoeging. Aanvullingen zijn van harte welkom! Stuur ons gerust een mailtje.
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
aanloggen | zich aanmelden bij een netwerk via de computer | ik log aan, jij/iem. logt aan | logde aan, aangelogd |
aanswitchen | aanzetten | ik switch aan, jij/iem. switcht aan | switchte aan, aangeswitcht |
accessen | toegang krijgen tot (een bestand) | ik access, jij/iem. accesst | accesste, geaccesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik acces, jij/iem. accest | acceste, geaccest | |
acen | een ace slaan | ik ace, jij/iem. acet | acete, geacet |
acroturnen | acrobatische turnoefeningen doen | ik acroturn, jij/iem. acroturnt | acroturnde, geacroturnd |
acten | optreden; fungeren | ik act, jij/iem. act | actte, geact |
advancen | vooruitgaan; promoten | ik advance, jij/iem. advancet | advancete, geadvancet |
advertisen | adverteren | ik advertise, jij/iem. advertiset | advertisede, geadvertised |
aerobiccen | oefeningen doen op (disco)muziek | ik aerobic, jij/iem. aerobict | aerobicte, geaerobict |
afbitchen | afsnauwen | ik bitch af, jij/iem. bitcht af | bitchte af, afgebitcht |
afchecken | controleren; nalopen aan de hand van een lijst | ik check af, jij/iem. checkt af | checkte af, afgecheckt |
afkicken | van een verslaving afkomen of proberen af te komen | ik kick af, jij/iem. kickt af | kickte af, afgekickt |
afloggen | zich afmelden bij een netwerk via de computer | ik log af, jij/iem. logt af | logde af, afgelogd |
afmixen | samenvoegen tot de definitieve mix | ik mix af, jij/iem. mixt af | mixte af, afgemixt |
aftanken | de brandstoftank helemaal volgooien | ik tank af, jij/iem. tankt af | tankte af, afgetankt |
aftapen | afplakken | ik tape af, jij/iem. tapet af | tapete af, afgetapet |
afteren | naar een afterparty gaan | ik after, jij/iem. aftert | afterde, geafterd |
aftesten | na een test afkeuren | ik test af, jij/iem. test af | testte af, afgetest |
aftrainen | trainingsintensiteit geleidelijk afbouwen | ik train af, jij/iem. traint af | trainde af, afgetraind |
airboarden | zich voortbewegen op een soort opblaasbare slee of staande op een luchtkussenvoertuig dat de vorm heeft van een plank | ik airboard, jij/iem. airboardt | airboardde, geairboard |
airbrushen | kleuren met een verfpistool | ik airbrush, jij/iem. airbrusht | airbrushte, geairbrusht |
alerten | attenderen | ik alert, jij/iem. alert | alertte, gealert |
allrounden | veelzijdig zijn; (bij schaatsen) deelnemen aan wedstrijden over zowel korte als lange afstanden | ik allround, jij/iem. allroundt | allroundde, geallround |
ambushmarketen | verkoopevenementen houden op plaatsen waar de doelgroep komt | ik ambushmarket, jij/iem. ambushmarket | ambushmarkette, geambushmarket |
appealen | een beroep doen op | ik appeal, jij/iem. appealt | appealde, geappeald |
appeasen | zoethouden; conflicten vermijden | ik appease, jij/iem. appeast | appeasde, geappeasd |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik appease, jij/iem. appeaset | appeasede, geappeased | |
appen | whatsappen; een app gebruiken | ik app, jij/iem. appt | appte, geappt |
approven | goedkeuren; aanbevelen | ik approve, jij/iem. approvet | approvede, geapproved |
aquafitnessen | gymnastische oefeningen in het water doen | ik aquafitness, jij/iem. aquafitnesst | aquafitnesste, geaquafitnesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik aquafitnes, jij/iem. aquafitnest | aquafitneste, geaquafitnest | |
aquajoggen | loopoefeningen in het water doen | ik aquajog, jij/iem. aquajogt | aquajogde, geaquajogd |
aquaplanen | slippen; waterskiën | ik aquaplane, jij/iem. aquaplanet | aquaplanede, geaquaplaned |
aquarobiccen | aan lichaamsbeweging doen in het water | ik aquarobic, jij/iem. aquarobict | aquarobicte, geaquarobict |
assemblen | in elkaar zetten; omzetten in binaire taal | ik assemble, jij/iem. assemblet | assemblede, geassembled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: assembelen | ik assembel, jij/iem. assembelt | assembelde, geassembeld | |
assignen | toekennen, toewijzen | ik assign, jij/iem. assignt | assignde, geassignd |
assisten | een medespeler de bal toespelen zodat hij kan scoren | ik assist, jij/iem. assist | assistte, geassist |
atb'en | mountainbiken | ik atb, jij/iem. atb't | atb'de, ge-atb'd |
atkinsen | het dieet van Atkins volgen | ik atkins, jij/iem. atkinst | atkinste, geatkinst |
attachen | aanhechten, bijvoegen | ik attach, jij/iem. attacht | attachte, geattacht |
audiofucken | audiobestanden manipuleren | ik audiofuck, jij/iem. audiofuckt | audiofuckte, geaudiofuckt |
auditen | de organisatie van een bedrijf kritisch doorlichten | ik audit, jij/iem. audit | auditte, geaudit |
autocrossen | deelnemen aan een terreinwedstrijd voor auto's | ik autocross, jij/iem. autocrosst | autocrosste, geautocrosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik autocros, jij/iem. autocrost | autocroste, geautocrost | |
autodaten | een auto delen | ik autodate, jij/iem. autodatet | autodatete, geautodatet |
autodialen | automatisch contact maken | ik autodial, jij/iem. autodialt | autodialde, geautodiald |
autoracen | meedoen aan een snelheidswedstrijd voor auto's | ik autorace, jij/iem. autoracet | autoracete, geautoracet |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
babysitten | oppassen | ik babysit, jij/iem. babysit | babysitte, gebabysit |
backbouncen | terugsturen | ik backbounce, jij/iem. backbouncet | backbouncete, gebackbouncet |
backcasten | terugredeneren vanuit de toekomst | ik backcast, jij/iem. backcast | backcastte, gebackcast |
backen | als back spelen; steun geven; muzikaal begeleiden | ik back, jij/iem. backt | backte, gebackt |
backfiren | een averechts effect hebben | iets/het backfiret | iets/het backfirede, gebackfired |
backflippen | een salto achterover maken; een URL in een persoonlijk profiel opslaan | ik backflip, jij/iem. backflipt | backflipte, gebackflipt |
backloaden | afhandelen | ik backload, jij/iem. backloadt | backloadde, gebackload |
backmasken | boodschappen zo verbergen op muziekdragers dat ze alleen achterstevoren afgespeeld te horen zijn | ik backmask, jij/iem. backmaskt | backmaskte, gebackmaskt |
backpacken | met een rugzak reizen | ik backpack, jij/iem. backpackt | backpackte, gebackpackt |
backspacen | de laatst getypte tekens wissen | ik backspace, jij/iem. backspacet | backspacete, gebackspacet |
backspinnen | terugwaarts draaien | ik backspin, jij/iem. backspint | backspinde, gebackspind |
backtracken | terugbladeren | ik backtrack, jij/iem. backtrackt | backtrackte, gebacktrackt |
back-uppen | een reservekopie maken | ik back-up, jij/iem. back-upt | back-upte, geback-upt |
badgen | van een badge voorzien | ik badge, jij/iem. badget | badgete/ badgede, gebadget/ gebadged |
badmintonnen | badminton spelen | ik badminton, jij/iem. badmintont | badmintonde, gebadmintond |
bandyen | een soort van ijshockey beoefenen | ik bandy, jij/iem. bandyt | bandyde, gebandyd |
bankswitchen | tussen geheugenbanken schakelen | ik bankswitch, jij/iem. bankswitcht | bankswitchte, gebankswitcht |
bannen | toegang tot een internetforum o.i.d. verbieden | ik ban, jij bant | bande, geband |
barbecuen | vlees roosteren | ik barbecue, jij/iem. barbecuet | barbecuede, gebarbecued |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: barbecueën | ik barbecue, jij/iem. barbecuet | barbecuede, gebarbecued | |
barebacken | anale seks hebben zonder condoom | ik bareback, jij/iem. barebackt | barebackte, gebarebackt |
bargainhunten | koopjesjagen | ik bargainhunt, jij/iem. bargainhunt | bargainhuntte, gebargainhunt |
barteren | ruilhandel bedrijven | ik barter, jij/iem. bartert | barterde, gebarterd |
baseballen | honkballen | ik baseball, jij/iem. baseballt | baseballde, gebaseballd |
basejumpen | parachutespringen vanaf een hoog gebouw | ik basejump, jij/iem. basejumpt | basejumpte, gebasejumpt |
basen | gekookte cocaïne roken | ik base, jij/iem. baset | basede, gebased |
bashen | de grond in boren | ik bash, jij/iem. basht | bashte, gebasht |
basketballen | basketbal spelen | ik basketbal, jij/iem. basketbalt | basketbalde, gebasketbald |
batchen | groeperen; pakketteren | ik batch, jij/iem. batcht | batchte, gebatcht |
battlen | vechten, met name schijnvechten op hiphopmuziek | ik battle, jij/iem. battlet | battlede, gebattled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: battelen | ik battel, jij/iem. battelt | battelde, gebatteld | |
batten | de bal slaan bij cricket | ik bat, jij/iem. bat | batte, gebat |
bbq'en | barbecuen | ik bbq, jij/iem. bbq't | bbq'de, ge-bbq'd |
bcc'en | een 'onzichtbare' kopie van een mail sturen | ik bcc, jij/iem. bcc't | bcc'de, ge-bcc'd |
beachen | strandvolleybal spelen | ik beach, jij/iem. beacht | beachte, gebeacht |
beachsocceren | strandvoetballen | ik beachsoccer, jij/iem. beachsoccert | beachsoccerde, gebeachsoccerd |
beachvolleyballen | strandvolleybal spelen | ik beachvolleybal, jij/iem. beachvolleybalt | beachvolleybalde, gebeachvolleybald |
beachvolleyen | strandvolleybal spelen | ik beachvolley, jij/iem. beachvolleyt | beachvolleyde, gebeachvolleyd |
beamen | uitstralen; projecteren (met een beamer) | ik beam, jij/iem. beamt | beamde, gebeamd |
beatboxen | muziek maken met behulp van een drummachine, | ik beatbox, jij/iem. beatboxt | beatboxte, gebeatboxt |
beatdancen | dansen op beatmuziek | ik beatdance, jij/iem. beatdancet | beatdancete, gebeatdancet |
beaten | een speciaal begeleidingsritme maken | ik beat, jij/iem. beat | beatte, gebeat |
beatjugglen | scratchen op de beat van de muziek | ik beatjuggle, jij/iem. beatjugglet | beatjugglede, gebeatjuggled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: beatjuggelen | ik beatjuggel, jij/iem. beatjuggelt | beatjuggelde, gebeatjuggeld | |
beboppen | dansen op bebopmuziek | ik bebop, jij/iem. bebopt | bebopte, gebebopt |
benchmarken | prestaties vergelijken | ik benchmark, jij/iem. benchmarkt | benchmarkte, gebenchmarkt |
biken | fietsen | ik bike, jij/iem. biket | bikete, gebiket |
bikepoolen | samen fietsen in verband met de veiligheid | ik bikepool, jij/iem. bikepoolt | bikepoolde, gebikepoold |
billboarden | adverteren op billboards; sponsors vermelden | ik billboard, jij/iem. billboardt | billboardde, gebillboard |
billen | in rekening brengen | ik bill, jij/iem. billt | billde, gebilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik bil, jij/iem. bilt | jij/iem. bilde, gebild | |
bingen | (uitspraak 'bingen'): opzoeken met de zoekmachine Bing | ik bing, jij/iem. bingt | bingde, gebingd |
bingen | (uitspraak 'bin(d)zjen'): veel drinken, veel afleveringen kijken etc. | ik binge, jij/iem. binget | bingede, gebinged |
bingeviewen | veel afleveringen van een serie kijken | ik bingeview, jij/iem. bingeviewt | bingeviewde, gebingeviewd |
bingewatchen | veel afleveringen van een serie kijken | ik bingewatch, jij/iem. bingewatcht | bingewatchte, gebingewatcht |
bingoën | bingo spelen | ik bingo, jij/iem. bingoot | bingode, gebingood |
birdwatchen | vogels observeren, vogelen | ik birdwatch, jij/iem. birdwatcht | birdwatchte, gebirdwatcht |
bitchen | snauwen, katten | ik bitch, jij/iem. bitcht | bitchte, gebitcht |
bitchslappen | iemand die buiten zinnen is slaan of anderszins tot de orde roepen | ik bitchslap, jij/iem. bitchslapt | bitchslapte, gebitchslapt |
bitmappen | een afbeelding als bitmap opslaan | ik bitmap, jij/iem. bitmapt | bitmapte, gebitmapt |
bittorrenten | gegevens uitwisselen via internet | ik bittorrent, jij/iem. bittorrent | bittorrentte, gebittorrent |
blackberryen | communiceren met een blackberry | ik blackberry, jij/iem. blackberryt | blackberryde, geblackberryd |
blackjacken | blackjack spelen | ik blackjack, jij/iem. blackjackt | blackjackte, geblackjackt |
blacklisten | op een zwarte lijst zetten | ik blacklist, jij/iem. blacklist | blacklistte, geblacklist |
blackmailen | chanteren | ik blackmail, jij/iem. blackmailt | blackmailde, geblackmaild |
black-outen | concentratie verliezen; (van apparaten) op zwart gaan | ik black-out, jij/iem. black-out | black-outte, geblack-out |
blamen | de schuld geven aan | ik blame, jij/iem. blamet | blamede, geblamed |
blanken | een signaal tijdelijk onderbreken | ik blank, jij/iem. blankt | blankte, geblankt |
bleachen | bleken, bijv. tanden of kleding | ik bleach, jij/iem. bleacht | bleachte, gebleacht |
blenden | fijnmaken in een blender | ik blend, jij/iem. blendt | blendde, geblend |
blenderen | fijnmaken in een blender | ik blender, jij/iem. blendert | blenderde, geblenderd |
blingen | versieren met glitters | ik bling, jij/iem. blingt | blingde, geblingd |
blocken | blokkeren | ik block, jij/iem. blockt | blockte, geblockt |
bloggen | een weblog bijhouden | ik blog, jij/iem. blogt | blogde, geblogd |
bloghoppen | van weblog naar weblog surfen | ik bloghop, jij/iem. bloghopt | bloghopte, gebloghopt |
blooperen | de mist in gaan, een flater slaan | ik blooper, jij/iem. bloopert | blooperde, geblooperd |
blowen | een joint roken | ik blow, jij/iem. blowt | blowde, geblowd |
bluesrocken | muziek met blues- en rock-'n-roll-invloeden maken | ik bluesrock, jij/iem. bluesrockt | bluesrockte, gebluesrockt |
blunderen | een blunder begaan | ik blunder, jij/iem. blundert | blunderde, geblunderd |
blurren | digitaal beeld of elementen daarvan uitwissen of vervagen | ik blur, jij/iem. blurt | blurde, geblurd |
boarden | aan boord gaan | ik board, jij/iem. boardt | boardde, geboard |
boardsurfen | surfen met een board | ik boardsurf, jij/iem. boardsurft | boardsurfte/ boardsurfde, geboardsurft/ geboardsurfd |
bobben | in een bobslee rijden; niet-beschonken chauffeuren | ik bob, jij/iem. bobt | bobde, gebobd |
bodyboarden | op de buik op een soort surfplankje door de golven varen | ik bodyboard, jij/iem. bodyboardt | bodyboardde, gebodyboard |
bodybuilden | aan bodybuilding doen | ik bodybuild, jij/iem. bodybuildt | bodybuildde, gebodybuild |
bodychecken | een schouderduw geven (bij ijshockey) | ik bodycheck, jij/iem. bodycheckt | bodycheckte, gebodycheckt |
bodypainten | het lichaam beschilderen | ik bodypaint, jij/iem. bodypaint | bodypaintte, gebodypaint |
bodypumpen | fitnessen met gewichten op muziek | ik bodypump, jij/iem. bodypumpt | bodypumpte, gebodypumpt |
bodyshamen | bekritiseren of vernederen d.m.v. opmerkingen over iemands lichaam | ik bodyshame, jij/iem. bodyshamet | bodyshamede, gebodyshamed |
bodyshapen | lichaams- en spieroefeningen doen | ik bodyshape, jij/iem. bodyshapet | bodyshapete, gebodyshapet |
bodyshoppen | werkkrachten inhuren | ik bodyshop, jij/iem. bodyshopt | bodyshopte, gebodyshopt |
bodysurfen | zich aan een grote vlieger door het water laten slepen | ik bodysurf, jij/iem. bodysurft | bodysurfte/ bodysurfde, gebodysurft/ gebodysurfd |
boerengolfen | boerengolf spelen | ik boerengolf, jij/iem. boerengolft | boerengolfte/ boerengolfde, geboerengolft/ geboerengolfd |
bogglen | het spel Boggle spelen | ik boggle, jij/iem. bogglet | bogglede, geboggled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: boggelen | ik boggel, jij/iem. boggelt | boggelde, geboggeld | |
bomchecken | controleren op de aanwezigheid van bommen | ik bomcheck, jij/iem. bomcheckt | bomcheckte, gebomcheckt |
bookbuilden | aandelen plaatsen | ik bookbuild, jij/iem. bookbuildt | bookbuildde, gebookbuild |
bookmarken | het adres van een internetpagina als favoriet opslaan | ik bookmark, jij/iem. bookmarkt | bookmarkte, gebookmarkt |
boomen | sterk toenemen | iets/het aantal boomt | iets/het aantal boomde, geboomd |
boosten | omhoogjagen, stimuleren | ik boost, jij/iem. boost | boostte, geboost |
booten | een computer opstarten | ik boot, jij/iem. boot | bootte, geboot |
bootleggen | een illegale muziekopname maken | ik bootleg, jij/iem. bootlegt | bootlegde, gebootlegd |
borstcrawlen | borstcrawl zwemmen | ik borstcrawl, jij/iem. borstcrawlt | borstcrawlde, geborstcrawld |
botoxen | een behandeling met botox geven | ik botox, jij/iem. botoxt | botoxte, gebotoxt |
boulderen | zonder hulpmiddelen bergbeklimmen | ik boulder, jij/iem. bouldert | boulderde, geboulderd |
bouncen | terugsturen naar de afzender; bij dansen veren op de voeten | ik bounce, jij/iem. bouncet | bouncete, gebouncet |
bowlen | bowling spelen; de bal naar de batsman gooien | ik bowl, jij/iem. bowlt | bowlde, gebowld |
boycotten | uitsluiten, uit protest niet meedoen aan | ik boycot, jij/iem. boycot | boycotte, geboycot |
brainstormen | proberen ideeën te krijgen | ik brainstorm, jij/iem. brainstormt | brainstormde, gebrainstormd |
braintrainen | de hersenen in conditie houden met puzzels en spellen | ik braintrain, jij/iem. braintraint | braintrainde, gebraintraind |
brainwashen | hersenspoelen | ik brainwash, jij/iem. brainwasht | brainwashte, gebrainwasht |
branddaten | elkaar ontmoeten op grond van gedeelde merkvoorkeuren | ik branddate, jij/iem. branddatet | branddatete, gebranddatet |
branden | een merknaam exploiteren | ik brand, jij/iem. brandt | brandde, gebrand |
breakdancen | op een acrobatische manier dansen | ik breakdance, jij/iem. breakdancet | breakdancete, gebreakdancet |
breaken | (bij tennis) een game winnen terwijl de ander serveert; breakdancen | ik break, jij/iem. breakt | breakte, gebreakt |
bridgen | bridge spelen | ik bridge, jij/iem. bridget | bridgete/ bridgede, gebridget/ gebridged |
briefen | instrueren | ik brief, jij/iem. brieft | briefte/ briefde, gebrieft/ gebriefd |
broadcasten | uitzenden | ik broadcast, jij/iem. broadcast | broadcastte, gebroadcast |
browsen | met een browser bekijken, bladeren | ik browse, jij/iem. browst | browsde/ browste, gebrowsd/ gebrowst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik browse, jij/iem. browset | browsede/ browsete, gebrowsed/ gebrowset | |
brunchen | een ontbijt-lunch gebruiken | ik brunch, jij/iem. bruncht | brunchte, gebruncht |
brushen | föhnen, borstelen | ik brush, jij/iem. brusht | brushte, gebrusht |
bubblen | dansen op raggamuffin | ik bubble, jij/iem. bubblet | bubblede, gebubbled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: bubbelen | ik bubbel, jij/iem. bubbelt | bubbelde, gebubbeld | |
bubblyen | een audiobericht plaatsen op Bubbly | ik bubbly, jij/iem. bubblyt | bubblyde, gebubblyd |
buggen | afluisteren | ik bug, jij/iem. bugt | bugde, gebugd |
builden | bouwen (van software) | ik build, jij/iem. buildt | buildde, gebuild |
builderen | hoge gebouwen beklimmen als sport | ik builder, jij/iem. buildert | builderde, gebuilderd |
bulldozeren | met een bulldozer eropaf gaan; over iets/iemand heen walsen | ik bulldozer, jij/iem. bulldozert | bulldozerde, gebulldozerd |
bullyen | afkatten, kleineren | ik bully, jij/iem. bullyt | bullyde, gebullyd |
bumpen | botsen | ik bump, jij/iem. bumpt | bumpte, gebumpt |
bumpersurfen | meerijden op de achterbumper van een voertuig | ik bumpersurf, jij/iem. bumpersurft | bumpersurfte/ bumpersurfde, gebumpersurft/ gebumpersurfd |
bungeejumpen | van een hoogte af springen met een elastiek om je voeten | ik bungeejump, jij/iem. bungeejumpt | bungeejumpte, gebungeejumpt |
butcheren | afslachten | ik butcher, jij/iem. butchert | butcherde, gebutcherd |
buyen | kopen | ik buy, jij/iem. buyt | buyde, gebuyd |
buzzen | een zoemend geluid maken; oproepen via een buzzer | ik buzz, jij/iem. buzzt | buzzde, gebuzzd |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik buz, jij/iem. buzt | buzde, gebuzd |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
cachen | in een cachegeheugen opslaan | ik cache, jij/iem. cachet | cachete, gecachet |
cakewalken | danspassen maken; een soort hindernisbaan afleggen | ik cakewalk, jij/iem. cakewalkt | cakewalkte, gecakewalkt |
callen | opvragen, opeisen (beursterm) | ik call, jij/iem. callt | callde, gecalld |
cammen | met een videocamera of webcam opnames maken | ik cam, jij/iem. camt | camde, gecamd |
campaignen | campagne voeren | ik campaign, jij/iem. campaignt | campaignde, gecampaignd |
campen | in een computerspel op dezelfde plaats blijven afwachten | ik camp, jij/iem. campt | campte, gecampt |
cancelen | afzeggen, annuleren | ik cancel, jij/iem. cancelt | cancelde, gecanceld |
canvassen | werven | ik canvas, jij/iem. canvast | canvaste, gecanvast |
cappen | met een cap bedekken, een tv-beeld als bestand opslaan om het te kunnen bewerken | ik cap, jij/iem. capt | capte, gecapt |
capturen | (beeld of geluid) in een ander formaat of op een ander apparaat overzetten | ik capture, jij/iem. capturet | capturede, gecaptured |
caravannen | met de caravan eropuit gaan | ik caravan, jij/iem. caravant | caravande, gecaravand |
carboncopyen (zie cc'en) | een kopie opsturen aan | ik carboncopy, jij/iem. carboncopyt | carboncopyde, gecarboncopyd |
cardiofitnessen | een vorm van fitness doen die gericht is op de verbetering van de conditie van hart en bloedvaten | ik cardiofitness, jij/iem. cardiofitnesst | cardiofitnesste, gecardiofitnesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik cardiofitnes, jij/iem. cardiofitnest | cardiofitneste, gecardiofitnest | |
carjacken | een auto stelen terwijl de bestuurder erin zit | ik carjack, jij/iem. carjackt | carjackte, gecarjackt |
carpoolen | samen met anderen in een auto forensen | ik carpool, jij/iem. carpoolt | carpoolde, gecarpoold |
carrotmobben | als groep consumenten bedrijven tegen elkaar laten opbieden in 'eerlijke' en groene productiewijze en dienstverlening | ik carrotmob, jij/iem. carrotmobt | carrotmobde, gecarrotmobd |
carven | skiën met carveski's, schaatsen met carveschaatsen | ik carve, jij/iem. carvet | carvede, gecarved |
cashen | geld incasseren | ik cash, jij/iem. casht | cashte, gecasht |
casten | iemand uitkiezen voor een bepaalde toneel- of filmrol | ik cast, jij/iem. cast | castte, gecast |
catchen | achtervanger zijn; catch-as-catch-can vechten | ik catch, jij/iem. catcht | catchte, gecatcht |
cateren | de catering verzorgen | ik cater, jij/iem. catert | caterde, gecaterd |
cc'en | een kopie opsturen aan | ik cc, jij/iem. cc't | cc'de, ge-cc'd |
centeren | de bal naar het doelgebied schoppen | ik center, jij/iem. centert | centerde, gecenterd |
challengen | uitdagen; een uitdaging vormen | ik challenge, jij/iem. challenget | challengede, gechallenged |
changen | geld wisselen; veranderen | ik change, jij/iem. changet | changede, gechanged |
channelen | via een bepaald kanaal geleiden | ik channel, jij/iem. channelt | channelde, gechanneld |
channelhoppen | zappen, 'kanaalzwemmen' | ik channelhop, jij/iem. channelhopt | channelhopte, gechannelhopt |
chargen | beschuldigen, in rekening brengen | ik charge, jij/iem. charget | chargede, gecharged |
charteren | voor transport afhuren, regelen | ik charter, jij/iem. chartert | charterde, gecharterd |
chasen | nazitten, achternajagen | ik chase, jij/iem. chaset | chasete, gechaset |
chatten | rechtstreeks online tekstberichten uitwisselen | ik chat, jij/iem. chat | chatte, gechat |
cheaten | valsspelen | ik cheat, jij/iem. cheat | cheatte, gecheat |
checken | vergelijken, natrekken | ik check, jij/iem. checkt | checkte, gecheckt |
cherrypicken | voor eigen voordeel alleen wat goed of gunstig is kiezen of noemen | ik cherrypick, jij/iem. cherrypickt | cherrypickte, gecherrypickt |
chillen | zich ontspannen | ik chill, jij/iem. chillt | chillde, gechilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik chil, jij/iem. chilt | childe, gechild | |
chimpen | digitale foto's beoordelen | ik chimp, jij/iem. chimpt | chimpte, gechimpt |
chippen | met een golfclub slaan; met de chipknip betalen; van een chip voorzien | ik chip, jij/iem. chipt | chipte, gechipt |
chiptunen | prestaties van een automotor verbeteren door elektronische instellingen te veranderen | ik chiptune, jij/iem. chiptunet | chiptunede, gechiptuned |
choken | de choke gebruiken; blokkeren | ik chook, jij/iem. chookt | chookte, gechookt |
choppen | versnipperen | ik chop, jij/iem. chopt | chopte, gechopt |
chunken | in hanteerbare stukken verdelen | ik chunk, jij/iem. chunkt | chunkte, gechunkt |
churnen | (beursterm) zo veel mogelijk transacties uitvoeren op de rekening van een klant | ik churn, jij/iem. churnt | churnde, gechurnd |
claimen | vorderen; beweren | ik claim, jij/iem. claimt | claimde, geclaimd |
clashen | botsen; in conflict komen | ik clash, jij/iem. clasht | clashte, geclasht |
cleanen | schoonmaken | ik clean, jij/iem. cleant | cleande, gecleand |
cleansen | reinigen, zuiveren | ik cleanse, jij/iem. cleanst | cleansde, gecleansd |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik cleanse, jij/iem. cleanset | jij/iem. cleansede, gecleansed | |
clearen | schoonmaken; leegmaken, ontruimen; vereffenen | ik clear, jij/iem. cleart | clearde, gecleard |
clicken | een koerswinst veiligstellen | ik click, jij/iem. clickt | clickte, geclickt |
clippen | met een clip vastmaken; een geluidssignaal bewerken | ik clip, jij/iem. clipt | clipte, geclipt |
closen | een zakentransactie afsluiten; dicht tegen elkaar aan dansen | ik close, jij/iem. closet | closede, geclosed |
clubben | uitgaansgelegenheden bezoeken | ik club, jij/iem. clubt | clubde, geclubd |
clubhousen | op clubhousemuziek dansen; de app Clubhouse gebruiken | ik clubhouse, jij/iem. clubhoust | clubhouste/ clubhousde, geclubhoust/ geclubhousd |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik clubhouse, jij/iem. clubhouset | clubhousete/ clubhousede, geclubhouset/ geclubhoused | |
clusteren | groeperen, rangschikken | ik cluster, jij/iem. clustert | clusterde, geclusterd |
clutchen | de koppeling van een auto bedienen | ik clutch, jij/iem. clutcht | clutchte, geclutcht |
coachen | begeleiden | ik coach, jij/iem. coacht | coachte, gecoacht |
coaten | van een deklaag voorzien | ik coat, jij/iem. coat | coatte, gecoat |
cocoonen | je binnenshuis ontspannen | ik cocoon, jij/iem. cocoont | cocoonde, gecocoond |
cocounselen | in tweetallen psychotherapie aanbieden/ondergaan | ik cocounsel, jij/iem. cocounselt | cocounselde, gecocounseld |
Ook juist: co-counselen | ik co-counsel, jij/iem. co-counselt | co-counselde, geco-counseld | |
coden | in code schrijven (bijv. xml-code) | ik code, jij/iem. codet | codede, gecoded |
co-hosten | medepresenteren | ik co-host, jij/iem. co-host | co-hostte, geco-host |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: cohosten | ik cohost, jij/iem. cohost | cohostte, gecohost | |
Ook juist: co-hosten | ik co-host, jij/iem. co-host | co-hostte, geco-host | |
collectcallen | via collect call bellen | ik collectcall, jij/iem. collectcallt | collectcallde, gecollectcalld |
combatten | strijden | ik combat, jij/iem. combat | combatte, gecombat |
combinen | combineren | ik combine, jij/iem. combinet | combinede, gecombined |
comebacken | terugkeren | ik comeback, jij/iem. comebackt | comebackte, gecomebackt |
zich committen | zich inzetten voor | ik commit me, jij/iem. commit je/zich | committe je/zich, gecommit |
commuten | voor het werk geregeld naar verschillende landen reizen, forenzen | ik commute, jij/iem. commutet | commutete, gecommutet |
competen | rivaliseren, strijden | ik compete, jij/iem. competet | competete, gecompetet |
compilen | gegevens verzamelen | ik compile, jij/iem. compilet | compilede, gecompiled |
computeren | met de computer werken/spelen | ik computer, jij/iem. computert | computerde, gecomputerd |
conferencen | vergaderen | ik conference, jij/iem. conferencet | conferencete, geconferencet |
connecten | verbinden | ik connect, jij/iem. connect | connectte, geconnect |
contacten | contact opnemen met | ik contact, jij/iem. contact | contactte, gecontact |
controllen | uitgaven beheren | ik control, jij/iem. controlt | controlde, gecontrold |
copen | ermee kunnen omgaan | ik cope, jij/iem. copet | copete, gecopet |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik coop, jij/iem. coopt | coopte, gecoopt | |
co-producen | in co-productie maken | ik co-produce, jij/iem. co-producet | co-producete, geco-producet |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: coproducen | ik coproduce, jij/iem. coproducet | coproducete, gecoproducet | |
copyen | kopiëren | ik copy, jij/iem. copyt | copyde, gecopyd |
copy-pasten | tekst selecteren, kopiëren en plakken | ik copy-paste, jij/iem. copy-pastet | copy-pastete, gecopy-pastet |
copywriten | tekstschrijven | ik copywrite, jij/iem. copywritet | copywritete, gecopywritet |
corneren | een hoekschop/-bal nemen, proberen controle te krijgen over de prijsvorming door veel goederen of effecten aan te kopen | ik corner, jij/iem. cornert | cornerde, gecornerd |
cosourcen | een functie laten uitvoeren door zowel een eigen medewerker als een externe, | ik cosource, jij/iem. cosourcet | cosourcete, gecosourcet |
Ook goed: co-sourcen | ik co-source, jij/iem. co-sourcet | jij/iem. co-sourcete, geco-sourcet | |
couchsurfen | tijdens een reis bij particulieren overnachten | ik couchsurf, jij/iem. couchsurft | couchsurfte/ couchsurfde, gecouchsurft/ gecouchsurfd |
counselen | door psychosociale therapie begeleiden | ik counsel, jij/iem. counselt | counselde, gecounseld |
counteren | daadkrachtig reageren op; een snelle tegenaanval doen; ongedaan maken | ik counter, jij/iem. countert | counterde, gecounterd |
coveren | journalistiek verslaan; een nieuwe versie van een oud lied maken | ik cover, jij/iem. covert | coverde, gecoverd |
cracken | inbreken in een computersysteem | ik crack, jij/iem. crackt | crackte, gecrackt |
crashen | neerstorten; verongelukken; vastlopen, uitvallen; ineenzakken; (onverwacht) langskomen/komen logeren | ik crash, jij/iem. crasht | crashte, gecrasht |
craven | hunkeren | ik crave, jij/iem. cravet | cravede, gecraved |
crawlen | met de crawlslag zwemmen | ik crawl, jij/iem. crawlt | crawlde, gecrawld |
creamen | room toevoegen; verslaan; besmeuren | ik cream, jij/iem. creamt | creamde, gecreamd |
crediten | bijschrijven op een rekening | ik credit, jij/iem. credit | creditte, gecredit |
cricketen | cricket spelen | ik cricket, jij/iem. cricket | crickette, gecricket |
croonen | ongearticuleerd zingen | ik croon, jij/iem. croont | croonde, gecroond |
croqueten | croquet spelen | ik croquet, jij/iem. croquet | croquette, gecroquet |
crossdressen | kleren van het andere geslacht dragen | ik crossdress, jij/iem. crossdresst | crossdresste, gecrossdresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik crossdres, jij/iem. crossdrest | crossdreste, gecrossdrest | |
crossen | veldrijden; hard rijden; doorkruisen | ik cross, jij/iem. crosst | crosste, gecrosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik cros, jij/iem. crost | croste, gecrost | |
crosslinken | naar elkaar linken | ik crosslink, jij/iem. crosslinkt | crosslinkte, gecrosslinkt |
crossposten | naar elkaar posten | ik crosspost, jij/iem. crosspost | crosspostte, gecrosspost |
crosssellen | o.a. aanvullende producten verkopen aan bestaande klant | ik crosssell, jij/iem. crosssellt | crosssellde, gecrossselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik crosssel, jij/iem. crossselt | crossselde, gecrossseld | |
crowdfunden | financieren met via oproepen verzamelde kleinere (particuliere) bijdragen | ik crowdfund, jij/iem. crowdfundt | crowdfundde, gecrowdfund |
crowdsourcen | een willekeurige groep individuen raadplegen over een bepaald onderwerp | ik crowdsource, jij/iem. crowdsourcet | crowdsourcete, gecrowdsourcet |
crowdsurfen | zich liggend over de handen van een mensenmassa laten verplaatsen | ik crowdsurf, jij/iem. crowdsurft | crowdsurfte/ crowdsurfde, gecrowdsurft/ gecrowdsurfd |
cruisen | een cruise maken; de stad doorkruisen; een minnaar zoeken | ik cruise, jij/iem. cruist | cruisde/ cruiste, gecruisd/ gecruist |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik cruise, jij/iem. cruiset | jij/iem. cruisede/ cruisete, gecruised/ gecruiset | |
crunchen | fijnstampen; kraken; buikspieroefeningen doen | ik crunch, jij/iem. cruncht | crunchte, gecruncht |
crushen | fijnmaken | ik crush, jij/iem. crusht | crushte, gecrusht |
cuckolden | een relatie hebben waarin een vrouw vreemdgaat met toestemming van haar man | ik cuckold, jij/iem. cuckoldt | cuckoldde, gecuckold |
cuen | regieaanwijzingen geven | ik cue, jij/iem. cuet | cuede, gecued |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: cueën | ik cue, jij/iem. cuet | cuede, gecued | |
cummen | ejaculeren | ik cum, jij/iem. cumt | cumde, gecumd |
cumswappen | tongzoenen met zaad | ik cumswap, jij/iem. cumswapt | cumswapte, gecumswapt |
curlen | aan curling doen | ik curl, jij/iem. curlt | curlde, gecurld |
customizen | aanpassen aan de wensen van de consument | ik customize, jij/iem. customizet | customizede, gecustomized |
cutten | filmbeelden snijden en plakken | ik cut, jij/iem. cut | cutte, gecut |
cutteren | baggeren met een snijkopzuiger | ik cutter, jij/iem. cuttert | cutterde, gecutterd |
cybersquatten | merknamen registreren en verkopen | ik cybersquat, jij/iem. cybersquat | cybersquatte, gecybersquat |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
daggeren | een expliciet seksuele dans doen | ik dagger, jij/iem. daggert | daggerde, gedaggerd |
darten | darts spelen | ik dart, jij/iem. dart | dartte, gedart |
dashen | wegrennen | ik dash, jij/iem. dasht | dashte, gedasht |
databasen | in een gegevensbestand opslaan | ik database, jij/iem. databaset | databasete, gedatabaset |
datacasten | databestanden (beeld, geluid, tekst) uitzenden via een netwerk | ik datacast, jij/iem. datacast | datacastte, gedatacast |
daten | uitgaan met, een relatie hebben met | ik date, jij/iem. datet | datete, gedatet |
daterapen | verkrachten na een afspraakje, | ik daterape, jij/iem. daterapet | daterapet, gedaterapet |
daytraden | effecten in- en verkopen op dezelfde dag | ik daytrade, jij/iem. daytradet | daytradede, gedaytraded |
deadliften | gewichtheffen in één beweging | ik deadlift, jij/iem. deadlift | deadliftte, gedeadlift |
dealen | (drugs) verkopen, omgaan met | ik deal, jij/iem. dealt | dealde, gedeald |
debaten | discussiëren | ik debate, jij/iem. debatet | debatete, gedebatet |
debriefen | na een (militaire) missie psychologische ondersteuning bieden | ik debrief, jij/iem. debrieft | debriefte/ debriefde, gedebrieft/ gedebriefd |
debuggen | fouten in een computerprogramma opsporen | ik debug, jij/iem. debugt | debugde, gedebugd |
debunken | ontmaskeren, demythologiseren | ik debunk, jij/iem. debunkt | debunkte, gedebunkt |
decoden | decoderen | ik decode, jij/iem. decodet | decodede, gedecoded |
decrypten | decoderen | ik decrypt, jij/iem. decrypt | decryptte, gedecrypt |
deejayen | als deejay optreden | ik deejay, jij/iem. deejayt | deejayde, gedeejayd |
deeplinken | direct naar een bepaalde pagina linken | ik deeplink, jij/iem. deeplinkt | deeplinkte, gedeeplinkt |
deepthroaten | diep pijpen | ik deepthroat, jij/iem. deepthroat | deepthroatte, gedeepthroat |
defacen | (bijv. websites) ontsieren, bekladden | ik deface, jij/iem. defacet | defacete, gedefacet |
defrienden | contacten schrappen uit een online vriendennetwerk | ik defriend, jij/iem. defriendt | defriendde, gedefriend |
de-icen | van ijs ontdoen (bijv. bij vliegtuigen) | ik de-ice, jij/iem. de-icet | de-icete, gede-icet |
delayen | vertragen | ik delay, jij/iem. delayt | delayde, gedelayd |
deleten | wissen | ik delete, jij/iem. deletet | deletete, gedeletet |
deleveragen | investeringen van hun hefboomwerking ontdoen | ik deleverage, jij/iem. deleveraget | deleveragede, gedeleveraged |
delisten | terugtrekken | ik delist, jij/iem. delist | delistte, gedelist |
deployen | software installeren | ik deploy, jij/iem. deployt | deployde, gedeployd |
designen | ontwerpen | ik design, jij/iem. designt | designde, gedesignd |
desktoppublishen | opmaken op de computer | ik desktoppublish, jij/iem. desktoppublisht | desktoppublishte, gedesktoppublisht |
detoxen | ontgiften, ontslakken | ik detox, jij/iem. detoxt | detoxte, gedetoxt |
developen | ontwikkelen | ik develop, jij/iem. developt | developte, gedevelopt |
dialen | bellen | ik dial, jij/iem. dialt | dialde, gediald |
didgeridooën | op een didgeridoo spelen | ik didgeridoo, jij/iem. didgeridoot | didgeridoode, gedidgeridood |
digesten | verteren; verwerken | ik digest, jij/iem. digest | digestte, gedigest |
diggen | begrijpen | ik dig, jij/iem. digt | digde, gedigd |
digidaten | via het internet daten | ik digidate, jij/iem. digidatet | digidatete, gedigidatet |
dimmen | dempen; zich inhouden | ik dim, jij/iem. dimt | dimde, gedimd |
dinchen | een lunch-diner gebruiken | ik dinch, jij/iem. dincht | dinchte, gedincht |
dippen | een minder goede tijd doormaken | ik dip, jij/iem. dipt | dipte, gedipt |
directmailen | mogelijke klanten aanschrijven | ik directmail, jij/iem. directmailt | directmailde, gedirectmaild |
directmarketen | direct verkopen | ik directmarket, jij/iem. directmarket | directmarkette, gedirectmarket |
directsellen | direct verkopen | ik directsell, jij/iem. directsellt | directsellde, gedirectselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik directsel, jij/iem. directselt | directselde, gedirectseld | |
disablen | onmogelijk maken | ik disable, jij/iem. disablet | disablede, gedisabled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: disabelen | ik disabel, jij/iem. disabelt | disabelde, gedisabeld | |
discounten | korting geven | ik discount, jij/iem. discount | discountte, gediscount |
diskjockeyen | platen aan elkaar praten, optreden als diskjockey | ik diskjockey, jij/iem. diskjockeyt | diskjockeyde, gediskjockeyd |
dispatchen | verzenden | ik dispatch, jij/iem. dispatcht | dispatchte, gedispatcht |
displayen | tonen | ik display, jij/iem. displayt | displayde, gedisplayd |
dissen | disrespect betonen; verbaal aftroeven | ik dis, jij/iem. dist | diste, gedist |
diven | duiken | ik dive, jij/iem. divet | divede, gedived |
dj'en | platen aan elkaar praten, optreden als diskjockey | ik dj, jij/iem. dj't | dj'de, ge-dj'd |
docken | een laptop of iPod in een dockingstation stoppen | ik dock, jij/iem. dockt | dockte, gedockt |
doormailen | doorsturen via e-mail | ik mail door, jij/iem. mailt door | mailde door, doorgemaild |
door-sms'en | doorsturen via sms | ik sms door, jij/iem. sms't door | sms'te door, doorge-sms't |
dopen | dope geven | ik dope, jij/iem. dopet | dopete, gedopet |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik doop, jij/iem. doopt | doopte, gedoopt | |
doublechecken | een extra controle uitvoeren | ik doublecheck, jij/iem. doublecheckt | doublecheckte, gedoublecheckt |
downcyclen | hergebruiken en er een minder goed product van maken | ik downcycle, jij/iem. downcyclet | downcyclede, gedowncycled |
downdaten | uitgaan met iemand met een veel lagere status | ik downdate, jij/iem. downdatet | downdatete, gedowndatet |
downen | minder vrolijk maken; downloaden | ik down, jij/iem. downt | downde, gedownd |
downgraden | op een lager peil brengen | ik downgrade, jij/iem. downgradet | downgradede, gedowngraded |
downhillen | op speciale fiets/skates van een heuvel af rijden | ik downhill, jij/iem. downhillt | downhillde, gedownhilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik downhil, jij/iem. downhilt | downhilde, gedownhild | |
downloaden | binnenhalen van internet | ik download, jij/iem. downloadt | downloadde, gedownload |
downplayen | afzwakken | ik downplay, jij/iem. downplayt | downplayde, gedownplayd |
downscalen | op kleinere schaal laten plaatsvinden | ik downscale, jij/iem. downscalet | downscalede, gedownscaled |
downsellen | minder(e kwaliteit) verkopen | ik downsell, jij/iem. downsellt | downsellde, gedownselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik downsel, jij/iem. downselt | downselde, gedownseld | |
downshiften | carrièrekansen inruilen voor vrije tijd | ik downshift, jij/iem. downshift | downshiftte, gedownshift |
downsizen | een onderneming afslanken om meer winst te kunnen maken | ik downsize, jij/iem. downsizet | downsizede, gedownsized |
downswingen | (van de economie) achteruitgaan | ik downswing, jij/iem. downswingt | downswingde, gedownswingd |
downtraden | minder handelen | ik downtrade, jij/iem. downtradet | downtradede, gedowntraded |
downtunen | een instrument lager stemmen | ik downtune, jij/iem. downtunet | downtunede, gedowntuned |
draften | schetsen; selecteren; in een slipstream rijden | ik draft, jij/iem. draft | draftte, gedraft |
drag-and-droppen | verslepen op een (computer)scherm | ik drag-and-drop, jij/iem. drag-and-dropt | drag-and-dropte, gedrag-and-dropt |
draggen | slepen | ik drag, jij/iem. dragt | dragde, gedragd |
dragracen | aan een soort autoracewedstrijd meedoen | ik dragrace, jij/iem. dragracet | dragracete, gedragracet |
drainen | afvoeren; leegmaken; uitputten | ik drain, jij/iem. draint | drainde, gedraind |
drawen | gelijkspelen; trekken (van een speelkaart); tekenen | ik draw, jij/iem. drawt | drawde, gedrawd |
dressen | aankleden | ik dress, jij/iem. dresst | dresste, gedresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik dres, jij/iem. drest | dreste, gedrest | |
dribbelen | al lopende de bal bij zich houden | ik dribbel, jij/iem. dribbelt | dribbelde, gedribbeld |
driften | zwalken | ik drift, jij/iem. drift | driftte, gedrift |
dropkicken | de bal laten vallen en de stuit wegtrappen | ik dropkick, jij/iem. dropkickt | dropkickte, gedropkickt |
droppen | parachuteren; achterlaten; laten vallen | ik drop, jij/iem. dropt | dropte, gedropt |
drummen | trommelen | ik drum, jij/iem. drumt | drumde, gedrumd |
dryhumpen | 'schuren', droogneuken | ik dryhump, jij/iem. dryhumpt | dryhumpte, gedryhumpt |
dtp'en | vormgeven met de computer | ik dtp, jij/iem. dtp't | dtp'de, ge-dtp'd |
dubbelchecken | een tegencontrole uitvoeren | ik dubbelcheck, jij/iem. dubbelcheckt | dubbelcheckte, gedubbelcheckt |
dubbeltappen | twee keer achter elkaar op een aanraakscherm tikken | ik dubbeltap, jij/iem. dubbeltapt | dubbeltapte, gedubbeltapt |
dubben | nasynchroniseren, kopiëren | ik dub, jij/iem. dubt | dubde, gedubd |
duckfacen | een duckface trekken (grote ogen, getuite lippen) | ik duckface, jij/iem. duckfacet | duckfacete, geduckfacet |
dumpen | lozen, afwijzen | ik dump, jij/iem. dumpt | dumpte, gedumpt |
dunken | met een sprong scoren | ik dunk, jij/iem. dunkt | dunkte, gedunkt |
<
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
earmarken | een 'elektronisch ezelsoor' aanbrengen | ik earmark, jij/iem. earmarkt | earmarkte, geëarmarkt |
e-biken | op een elektrische fiets rijden | ik e-bike, jij/iem. e-biket | e-bikete, ge-e-biket |
e-commercen | via internet handelen | ik e-commerce, jij/iem. e-commercet | e-commercete, ge-e-commercet |
edgen | gegevens overdragen via gsm-netwerken; het klaarkomen uitstellen | ik edge, jij/iem. edget | edgede, geëdged |
editen | gereedmaken voor publicatie/ vertoning | ik edit, jij/iem. edit | editte, geëdit |
egosurfen | op je eigen naam zoeken op internet | ik egosurf, jij/iem. egosurft | egosurfte/ egosurfde, geëgosurft/ geëgosurfd |
egotrippen | iets doen om je zelfgevoel te verhogen, verwaand zijn | ik egotrip, jij/iem. egotript | egotripte, geëgotript |
ejecten | door de computer of cd-speler laten uitwerpen | ik eject, jij/iem. eject | ejectte, geëject |
e-learnen | via internet leren | ik e-learn, jij/iem. e-learnt | e-learnde, ge-e-learnd |
e-mailen | per elektronische post berichten versturen en ontvangen | ik e-mail, jij/iem. e-mailt | e-mailde, ge-e-maild |
embedden | integreren, opnemen, insluiten | ik embed, jij/iem. embedt | embedde, geëmbed |
embossen | afbeeldingen in reliëf aanbrengen op papier | ik emboss, jij/iem. embosst | embosste, geëmbosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik embos, jij/iem. embost | emboste, geëmbost | |
empoweren | zelf verantwoordelijkheid geven | ik empower, jij/iem. empowert | empowerde, geëmpowerd |
enablen | mogelijk maken | ik enable, jij/iem. enablet | enablede, geënabled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: enabelen | ik enabel, jij/iem. enabelt | enabelde, geënabeld | |
encoden | coderen | ik encode, jij/iem. encodet | encodede, geëncoded |
encrypten | coderen; versleutelen | ik encrypt, jij/iem. encrypt | encryptte, geëncrypt |
endorsen | aanbevelen | ik endorse, jij/iem. endorset | endorsete, geëndorset |
energizen | energie (laten) opdoen | ik energize, jij/iem. energizet | energizede, geënergized |
engineeren | technologisch ontwikkelen | ik engineer, jij/iem. engineert | engineerde, geëngineerd |
enhancen | (digitaal) verbeteren | ik enhance, jij/iem. enhancet | enhancete, geënhancet |
enrollen | zich aanmelden voor een (online) cursus, collegereeks e.d. | ik enroll, jij/iem. enrollt | enrollde, geënrolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik enrol, jij/iem. enrolt | enrolde, geënrold | |
enteren | op de knop enter drukken | ik enter, jij/iem. entert | enterde, geënterd |
entertainen | amuseren | ik entertain, jij/iem. entertaint | entertainde, geëntertaind |
equalizen | geluidsweergave | ik equalize, jij/iem. equalizet | equalizede, geëqualized |
erasen | uitwissen | ik erase, jij/iem. eraset | erasede, geërased |
e-readen | een boek of tekst op een e-reader lezen | ik e-read, jij/iem. e-readt | e-readde, ge-e-read |
escapen | ontsnappen; de escape-toets gebruiken | ik escape, jij/iem. escapet | escapete, geëscapet |
establishen | vestigen | ik establish, jij/iem. establisht | establishte, geëstablisht |
e-tailen | via een webshop verkopen | ik e-tail, jij/iem. e-tailt | e-tailde, ge-e-taild |
eventen | tot een belangwekkende gebeurtenis maken | ik event, jij/iem. event | eventte, geëvent |
exercisen | uitoefenen; fitness- of conditieoefeningen doen | ik exercise, jij/iem. exerciset | exercisede, geëxercised |
exposen | blootstellen; tentoonstellen | ik expose, jij/iem. exposet | exposede, geëxposed |
extenden | uitbreiden, verlengen, vergroten, (zich) uitstrekken | ik extend, jij/iem. extendt | extendde, geëxtend |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
facebooken | actief zijn op Facebook | ik facebook, jij/iem. facebookt | facebookte, gefacebookt |
faceliften | cosmetisch (laten) verfraaien; moderniseren | ik facelift, jij/iem. facelift | faceliftte, gefacelift |
facen | onder ogen zien | ik face, jij/iem. facet | facete, gefacet |
facetimen | een gesprek voeren via Facetime, | ik facetime, jij/iem. facetimet | facetimede, gefacetimed |
factchecken | afzender en achtergrond van berichten onderzoeken voor ze als nieuws te presenteren | ik factcheck, jij/iem. factcheckt | factcheckte, gefactcheckt |
faden | vervagen | ik fade, jij/iem. fadet | fadede, gefaded |
fairshoppen | fairtradeproducten kopen | ik fairshop, jij/iem. fairshopt | fairshopte, gefairshopt |
faken | doen alsof | ik fake, jij/iem. faket | fakete, gefaket |
fancyen | leuk vinden | ik fancy, jij/iem. fancyt | fancyde, gefancyd |
farshoren | werkzaamheden in verre (lagelonen)landen laten uitvoeren | ik farshore, jij/iem. farshoret | fareshorede, gefarshored |
fatshamen | iemand bekritiseren of vernederen omdat die (te) dik zou zijn | ik fatshame, jij/iem. fatshamet | fatshamede, gefatshamed |
faven | als 'favoriet' markeren | ik fave, jij/iem. favet | favede, gefaved |
favoriten | als 'favoriet' markeren | ik favorit, jij/iem. favorit | favoritte, gefavorit |
faxen | per fax verzenden | ik fax, jij/iem. faxt | faxte, gefaxt |
featherbedden | verwennen | ik featherbed, jij/iem. featherbedt | featherbedde, gefeatherbed |
feedbacken | terugkoppelen | ik feedback, jij/iem. feedbackt | feedbackte, gefeedbackt |
feeden | je partner vetmesten | ik feed, jij/iem. feedt | feedde, gefeed |
fetchen | een dataset uit een bestand selecteren en ophalen | ik fetch, jij/iem. fetcht | fetchte, gefetcht |
fielden | in het veld spelen | ik field, jij/iem. fieldt | fieldde, gefield |
fietscrossen | meedoen aan een terreinwedstrijd voor fietsen | ik fietscross, jij/iem. fietscrosst | fietscrosste, gefietscrosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik fietscros, jij/iem. fietscrost | fietscroste, gefietscrost | |
filen | opslaan | ik file, jij/iem. filet | filede, gefiled |
fillen | vullen (bij digitaal bewerken) | ik fill, jij/iem. fillt | fillde, gefilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik fil, jij/iem. filt | filde, gefild | |
financen | financieren | ik finance, jij/iem. financet | financete, gefinancet |
finetunen | precies afstellen/afspreken | ik finetune, jij/iem. finetunet | finetunede, gefinetuned |
finishen | over de eindstreep komen | ik finish, jij/iem. finisht | finishte, gefinisht |
fingerpainten | vingerverven | ik fingerpaint, jij/iem. fingerpaint | fingerpaintte, gefingerpaint |
fisten | vuistneuken | ik fist, jij/iem. fist | fistte, gefist |
fistfucken | vuistneuken | ik fistfuck, jij/iem. fistfuckt | fistfuckte, gefistfuckt |
fitnessen | conditietraining doen | ik fitness, jij/iem. fitnesst | fitnesste, gefitnesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik fitnes, jij/iem. fitnest | fitneste, gefitnest | |
fixen | spuiten; bij matchfixing betrokken zijn | ik fix, jij/iem. fixt | fixte, gefixt |
flaggen | markeren | ik flag, jij flagt | flagde, geflagd |
flamen | schelden (bij communicatie via internet) | ik flame, jij/iem. flamet | flamede, geflamed |
flashbacken | teruggaan naar iets wat eerder gebeurd is | ik flashback, jij/iem. flashbackt | flashbackte, geflashbackt |
flashen | software bijwerken; beetnemen; even een bloot lichaamsdeel laten zien | ik flash, jij/iem. flasht | flashte, geflasht |
flashforwarden | vooruitkijken | ik flashforward, jij/iem. flashforwardt | flashforwardde, geflashforward |
flashmobben | op afspraak bij elkaar komen, iets onverwachts doen en dan weer uiteengaan | ik flashmob, jij/iem. flashmobt | flashmobde, geflashmobd |
fleetracen | (van zeil-, roeiboten) met het gehele deelnemersveld een wedstrijd varen | ik fleetrace, jij/iem. fleetracet | fleetracete, gefleetracet |
fletcheren | voedsel langdurig kauwen | ik fletcher, jij/iem. fletchert | fletcherde, gefletcherd |
flippen | verkeerd reageren op drugs; mislukken | ik flip, jij/iem. flipt | flipte, geflipt |
flirten | speels het hof maken; spelen met | ik flirt, jij/iem. flirt | flirtte, geflirt |
flitsdaten | groepsgewijs mogelijke partners keuren | ik flitsdate, jij/iem. flitsdatet | flitsdatete, geflitsdatet |
floaten | in een cabine met zout water drijven | ik float, jij/iem. float | floatte, gefloat |
flooden | met berichten/informatie overspoelen | ik flood, jij/iem. floodt | floodde, geflood |
floppen | mislukken | ik flop, jij/iem. flopt | flopte, geflopt |
flossen | gebit behandelen met tandzijde, | ik floss, jij/iem. flosst | flosste, geflosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik flos, jij/iem. flost | floste, geflost | |
flowboarden | met een flowboard skaten of surfen | ik flowboard, jij/iem. flowboardt | flowboardde, geflowboard |
flowen | het hof maken | ik flow, jij/iem. flowt | flowde, geflowd |
fluffen | oppoetsen, opfrissen; de penis van een pornoacteur stijf houden | ik fluf, jij/iem. fluft | flufte, gefluft |
flushen | versturen | ik flush, jij/iem. flusht | flushte, geflusht |
flutteren | trillen; jengelen | ik flutter, jij/iem. fluttert | flutterde, geflutterd |
focussen | in het middelpunt plaatsen; concentreren; zich richten | ik focus, jij/iem. focust | focuste, gefocust |
folden | kaarten delen | ik fold, jij/iem. foldt | foldde, gefold |
followen | volgen op Twitter | ik follow, jij/iem. followt | followde, gefollowd |
formatten | een computerschijf geschikt maken voor gebruik | ik format, jij/iem. format | formatte, geformat |
forwarden | doorsturen | ik forward, jij/iem. forwardt | forwardde, geforward |
fosteren | financieel ondersteunen | ik foster, jij/iem. fostert | fosterde, gefosterd |
fotofucken | foto's digitaal manipuleren | ik fotofuck, jij/iem. fotofuckt | fotofuckte, gefotofuckt |
fotoshoppen (ook: photoshoppen) | foto's bewerken met een computerprogramma | ik fotoshop, jij/iem. fotoshopt | fotoshopte, gefotoshopt |
foxtrotten | de foxtrot dansen | ik foxtrot, jij/iem. foxtrot | foxtrotte, gefoxtrot |
fracken | ondergrondse steenlagen breken | ik frack, jij/iem. frackt | frackte, gefrackt |
framen | construeren | ik frame, jij/iem. framet | framede, geframed |
franchisen | als franchisenemer/-gever optreden | ik franchise, jij/iem. franchiset | franchisede, gefranchised |
freaken | zich uitleven | ik freak, jij/iem. freakt | freakte, gefreakt |
freebasen | bewerkte cocaïne roken | ik freebase, jij/iem. freebaset | freebasede, gefreebased |
freefighten | vechten met weinig regels (als sport) | ik freefight, jij/iem. freefight | freefightte, gefreefight |
freelancen | zonder vast dienstverband werken | ik freelance, jij/iem. freelancet | freelancete, gefreelancet |
freeriden | buiten een vaste piste skiën, snowboarden, skateboarden, enz. | ik freeride, jij/iem. freeridet | freeridede, gefreerided |
freerunnen | hardlopen met hindernissen (niet op een uitgezet parcours) | ik freerun, jij/iem. freerunt | freerunde, gefreerund |
freestylen | improviseren | ik freestyle, jij/iem. freestylet | freestylede, gefreestyled |
freewheelen | laten voortbewegen zonder iets te doen, kalm aan doen | ik freewheel, jij/iem. freewheelt | freewheelde, gefreewheeld |
freezen | verstijven | ik freeze, jij/iem. freezet | freezede, gefreezed |
frisbeeën | met een frisbee gooien | ik frisbee, jij/iem. frisbeet | frisbeede, gefrisbeed |
fronten | bij het beleggen uitgaan van voorkennis | ik front, jij/iem. front | frontte, gefront |
frontloaden | veel producten aan de detailhandel slijten | ik frontload, jij/iem. frontloadt | frontloadde, gefrontload |
ftp'en | via file transfer protocol naar een andere computer overbrengen | ik ftp, jij/iem. ftp't | ftp'de, ge-ftp'd |
fucken | klieren; pesten; voor de gek houden | ik fuck, jij/iem. fuckt | fuckte, gefuckt |
fundraisen | fondsen werven | ik fundraise, jij/iem. fundraist | fundraisde, gefundraisd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik fundraise, jij/iem. fundraiset | fundraisede, gefundraised | |
funshoppen | winkelen als hobby | ik funshop, jij/iem. funshopt | funshopte, gefunshopt |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
gamen | computerspelletjes spelen | ik game, jij/iem. gamet | gamede, gegamed |
gangbangen | groepsseks hebben | ik gangbang, jij/iem. gangbangt | gangbangde, gegangbangd |
gaslighten | manipuleren door psychologische trucjes | ik gaslight, jij/iem. gaslight | gaslightte, gegaslight |
gaybashen | homo's uitschelden en/of in elkaar slaan | ik gaybash, jij/iem. gaybasht | gaybashte, gegaybasht |
genderbenden | het gedrag van de andere sekse overnemen | ik genderbend, jij/iem. genderbendt | genderbendde, gegenderbend |
geotaggen | het toevoegen van lengte- en breedtecoördinaten aan bijvoorbeeld foto's, video's of websites | ik geotag, jij/iem. geotagt | geotagde, gegeotagd |
globetrotten | over de hele wereld reizen | ik globetrot, jij/iem. globetrot | globetrotte, geglobetrot |
glossen | (lippen) met gloss insmeren | ik gloss, jij/iem. glosst | glosste, geglosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik glos, jij/iem. glost | gloste, geglost | |
gmailen | e-mailen met Gmail | ik gmail, jij/iem. gmailt | gmailde, ge-gmaild |
golddiggen | een partner uitkiezen om zijn rijkdom | ik golddig, jij/iem. golddigt | golddigde, gegolddigd |
golfen | golf spelen | ik golf, jij/iem. golft | golfde/ golfte, gegolfd/ gegolft |
golfsurfen | zich staande op een plank op de golven van de branding naar het strand laten glijden | ik golfsurf, jij/iem. golfsurft | golfsurfte/ golfsurfde, gegolfsurft/ gegolfsurfd |
google+'en | actief zijn op Google+ | ik google+, jij/iem. google+'t | google+'te, gegoogle+'t |
Ook mogelijk: googleplussen | ik googleplus, jij/iem. googleplust | googlepluste, gegoogleplust | |
googlen | informatie zoeken op internet | ik google, jij/iem. googlet | googlede, gegoogled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: googelen | ik googel, jij/iem. googelt | googelde, gegoogeld | |
gossipen | roddelen | ik gossip, jij/iem. gossipt | gossipte, gegossipt |
grabben | grijpen | ik grab, jij/iem. grabt | grabde, gegrabd |
greenwashen | een groen imago geven | ik greenwash, jij/iem. greenwasht | greenwashte, gegreenwasht |
grillen | roosteren | ik gril, jij/iem. grilt | grilde, gegrild |
grooven | zich vermaken | ik groove, jij/iem. groovet | groovede, gegrooved |
grouten | bepaalde techniek toepassen bij het verstevigen van funderingen | ik grout, jij/iem. grout | groutte, gegrout |
growlen | met een keelstem zingen | ik growl, jij/iem. growlt | growlde, gegrowld |
grunten | een grommend zanggeluid voortbrengen | ik grunt, jij/iem. grunt | gruntte, gegrunt |
gsm'en | mobiel bellen | ik gsm, jij/iem. gsm't | gsm'de, ge-gsm'd |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
hacken | inbreken in een computersysteem | ik hack, jij/iem. hackt | hackte, gehackt |
handicappen | benadelen; belemmeren | ik handicap, jij/iem. handicapt | handicapte, gehandicapt |
handlen | omgaan met | ik handle, jij/iem. handlet | handlede, gehandled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: handelen | ik handel, jij/iem. handelt | handelde, gehandeld | |
handshaken | (van modems) communiceren | ik handshake, jij/iem. handshaket | handshakete, gehandshaket |
hanggliden | met een deltavleugel vliegen | ik hangglide, jij/iem. hangglidet | hangglidede, gehangglided |
hangouten | chatten via Google Hangouts | ik hangout, jij/iem. hangout | hangoutte, gehangout |
hardsellen | verkopen met agressieve methoden | ik hardsell, jij/iem. hardsellt | hardsellde, gehardselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik hardsel, jij/iem. hardselt | hardselde, gehardseld | |
hashtaggen | een kenmerk (bijv. #taal) toevoegen aan een Twitterbericht | ik hashtag, jij/iem. hashtagt | hashtagde, gehashtagd |
headbangen | heftig het hoofd op en neer bewegen | ik headbang, jij/iem. headbangt | headbangde, geheadbangd |
headhunten | hoger personeel werven | ik headhunt, jij/iem. headhunt | headhuntte, geheadhunt |
headmappen | nagaan welk hoger personeel een andere baan wil | ik headmap, jij/iem. headmapt | headmapte, geheadmapt |
healen | langs bovennatuurlijke weg genezen | ik heal, jij/iem. healt | healde, geheald |
hedgen | de financiële positie afdekken | ik hedge, jij/iem. hedget | hedgede, gehedged |
heliboarden | snowboarden na met de helikopter op een hoog punt te zijn afgezet | ik heliboard, jij/iem. heliboardt | heliboardde, geheliboard |
highdiven | schoonspringen vanaf 27 meter hoogte, | ik highdive, jij/iem. highdivet | highdivede, gehighdived |
highfiven | (met) opgestoken handen tegen elkaar slaan | ik highfive, jij/iem. highfivet | jij highfivede, gehighfived |
highlighten | sterk laten uitkomen | ik highlight, jij/iem. highlight | jij highlightte, gehighlight |
highteaën | uitgebreid theedrinken en lekkernijen eten | ik hightea, jij/iem. highteat | jij highteade, gehightead |
hijacken | kapen | ik hijack, jij/iem. hijackt | hijackte, gehijackt |
hiken | een trektocht maken | ik hike, jij/iem. hiket | hikete, gehiket |
hinten | tippen | ik hint, jij/iem. hint | hintte, gehint |
hiphoppen | dansen op hiphopmuziek | ik hiphop, jij/iem. hiphopt | hiphopte, gehiphopt |
hitchhiken | liften | ik hitchhike, jij/iem. hitchhiket | hitchhikete, gehitchhiket |
hitten | raken | ik hit, jij/iem. hit | hitte, gehit |
hoaxen | nepberichten of valse waarschuwingen verspreiden | ik hoax, jij/iem. hoaxt | hoaxte, gehoaxt |
hobbyen | een hobby uitoefenen | ik hobby, jij/iem. hobbyt | hobbyde, gehobbyd |
hockeyen | hockey spelen | ik hockey, jij/iem. hockeyt | hockeyde, gehockeyd |
homejacken | een auto stelen door de sleutels van de eigenaar uit huis te roven | ik homejack, jij/iem. homejackt | homejackte, gehomejackt |
homeshoppen | thuiswinkelen | ik homeshop, jij/iem. homeshopt | homeshopte, gehomeshopt |
hometapen | een thuiskopie maken | ik hometape, jij/iem. hometapet | hometapete, gehometapet |
hometrainen | thuis trainen met een toestel | ik hometrain, jij/iem. hometraint | hometrainde, gehometraind |
honeymoonen | op huwelijksreis gaan | ik honeymoon, jij/iem. honeymoont | honeymoonde, gehoneymoond |
hosten | via een netwerk oproepbaar maken | ik host, jij/iem. host | hostte, gehost |
housen | op housemuziek dansen | ik house, jij/iem. houst | houste/ housde, gehoust/ gehousd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik house, jij/iem. houset | housete/ housede, gehouset/ gehoused | |
hoveren | (vrijwel stilstaand) zweven | ik hover, jij/iem. hovert | hoverde, gehoverd |
huggen | knuffelen | ik hug, jij/iem. hugt | hugde, gehugd |
hunten | hoger personeel werven | ik hunt, jij/iem. hunt | huntte, gehunt |
hurryen | haasten | ik hurry, jij/iem. hurryt | hurryde, gehurryd |
hushkitten | vliegtuigmotoren stiller maken | ik hushkit, jij/iem. hushkit | hushkitte, gehushkit |
hypen | via de media tot een hype maken | ik hype, jij/iem. hypet | hypete, gehypet |
hyperlinken | een link aanbrengen naar een ander document | ik hyperlink, jij/iem. hyperlinkt | hyperlinkte, gehyperlinkt |
hyven | actief zijn op Hyves | ik hyve, jij/iem. hyvet | hyvede, gehyved |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
icekiten | kitesurfen op het ijs | ik icekite, jij/iem. icekitet | icekitete, geïcekitet |
ijshockeyen | hockey spelen op het ijs | ik ijshockey, jij/iem. ijshockeyt | ijshockeyde, geijshockeyd |
ijsracen | met een motor met spijkerbanden racen op een ijsbaan | ik ijsrace, jij/iem. ijsracet | ijsracete, geijsracet |
ijssurfen | zich op een zeilplank met schaatsen laten voortglijden | ik ijssurf, jij/iem. ijssurft | ijssurfte/ ijssurfde, geijssurft/ geijssurfd |
impeachen | te maken hebben met een impeachment (politieke procedure m.b.t. afzetting) | ik impeach, jij/iem. impeacht | impeachte, geïmpeacht |
inchecken | zich melden; zich laten inschrijven | ik check in, jij/iem. checkt in | checkte in, ingecheckt |
indubben | nieuw geluid invoegen op een geluidsband die al een opname bevat | ik dub in, jij/iem. dubt in | dubde in, ingedubd |
infaden | (m.b.t. geluid of beeld) geleidelijk sterker laten worden | ik fade in, jij/iem. fadet in | fadede in, ingefaded |
inhalen | inhaleren | ik inhale, jij/iem. inhalet | inhalede, geïnhaled |
inlineskaten | op inlineskates rijden | ik inlineskate, jij/iem. inlineskatet | inlineskatete, geïnlineskatet |
inloggen | verbinding met een (beveiligde) computer tot stand brengen | ik log in, jij/iem. logt in | logde in, ingelogd |
inplannen | in de planning opnemen | ik plan in, jij/iem. plant in | plande in, ingepland |
inpluggen | op elkaar aansluiten door middel van stekkertjes | ik plug in, jij/iem. plugt in | plugde in, ingeplugd |
inscannen | door scannen opnemen in een document | ik scan in, jij/iem. scant in | scande in, ingescand |
insealen | (luchtdicht) verpakken in plastic | ik seal in, jij/iem. sealt in | sealde in, ingeseald |
inserten | invoegen | ik insert, jij/iem. insert | insertte, geïnsert |
insourcen | activiteiten onder verantwoordelijkheid van een ander bedrijf in het eigen bedrijf laten uitvoeren | ik source in, jij/iem. sourcet in | sourcete in, ingesourcet |
instaën | op Instagram kijken, met Instagram werken | ik insta, jij/iem. instaat | instade, geïnstaad |
instagrammen | op Instagram kijken, met Instagram werken | ik instagram, jij/iem. instagramt | instagramde, geïnstagramd |
intaken | een intakegesprek voeren | ik take in, jij/iem. taket in | takete in, ingetaket |
intapen | ter bescherming met tape omwinden | ik tape in, jij/iem. tapet in | tapete in, ingetapet |
inteachen | programmeren, instellen | ik teach in, jij/iem. teacht in | teachte in, ingeteacht |
interfacen | koppelen (van computers, apparatuur e.d.) | ik interface, jij/iem. interfacet | interfacete, geïnterfacet |
internetten | gebruikmaken van het internet | ik internet, jij/iem. internet | internette, geïnternet |
interrailen | internationale treinreizen maken | ik interrail, jij/iem. interrailt | interrailde, geïnterraild |
interviewen | een vraaggesprek houden met | ik interview, jij/iem. interviewt | interviewde, geïnterviewd |
intunen | afstemmen op | ik tune in, jij/iem. tunet in | tunede in, ingetuned |
intypen | intoetsen | ik typ in, jij/iem. typt in | typte in, ingetypt |
inviten | uitnodigen | ik invite, jij/iem. invitet | invitete, geïnvitet |
inzoomen | met een zoomlens een persoon of een zaak groter in beeld brengen | ik zoom in, jij/iem. zoomt in | zoomde in, ingezoomd |
ipadden | met de iPad bezig zijn | ik ipad, jij/iem. ipadt | ipadde, geïpad |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
jailbreaken | bestandssysteem van iPod of iPhone openbreken | ik jailbreak, jij/iem. jailbreakt | jailbreakte, gejailbreakt |
jammen | improviseren | ik jam, jij/iem. jamt | jamde, gejamd |
jazzdancen | dansen op jazzmuziek | ik jazzdance, jij/iem. jazzdancet | jazzdancete, gejazzdancet |
jetgrouten | bepaalde techniek toepassen bij het verstevigen van funderingen | ik jetgrout, jij/iem. jetgrout | jetgroutte, gejetgrout |
jetskiën | met een waterscooter varen | ik jetski, jij/iem. jetskiet | jetskiede, gejetskied |
jetten | met een waterscooter varen | ik jet, jij/iem. jet | jette, gejet |
jiggen | vissen met kunstaas aan een lange lijn | ik jig, jij/iem. jigt | jigde, gejigd |
jinxen | onheil afroepen (over) | ik jinx, jij/iem. jinxt | jinxte, gejinxt |
jitterbuggen | de jitterbug dansen | ik jitterbug, jij/iem. jitterbugt | jitterbugde, gejitterbugd |
jiven | de jive dansen | ik jive, jij/iem. jivet | jivede, gejived |
jobben | bijklussen | ik job, jij/iem. jobt | jobde, gejobd |
jobhoppen | vaak van baan veranderen | ik jobhop, jij/iem. jobhopt | jobhopte, gejobhopt |
jobsearchen | naar een baan zoeken | ik jobsearch, jij/iem. jobsearcht | jobsearchte, gejobsearcht |
jobshoppen | telkens op zoek zijn naar een betere baan | ik jobshop, jij/iem. jobshopt | jobshopte, gejobshopt |
jobtracken | carrière maken | ik jobtrack, jij/iem. jobtrackt | jobtrackte, gejobtrackt |
jogglen | stalen platen buigen | ik joggle, jij/iem. jogglet | jogglede, gejoggled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: joggelen | ik joggel, jij/iem. joggelt | joggelde, gejoggeld | |
joggen | hardlopen als ontspanning | ik jog, jij/iem. jogt | jogde, gejogd |
joinen | zich ergens bij aansluiten, m.n. in computerspel | ik join, jij/iem. joint | joinde, gejoind |
joken | grapjes maken | ik joke, jij/iem. joket | jokete, gejoket |
joyriden | een plezierrit maken in een gestolen voertuig | ik joyride, jij/iem. joyridet | joyridede, gejoyrided |
jugglen | scratchen op de beat van de muziek | ik juggle, jij/iem. jugglet | jugglede, gejuggled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: juggelen | ik juggel, jij/iem. juggelt | juggelde, gejuggeld | |
jumpen | bepaalde dans op housemuziek uitvoeren | ik jump, jij/iem. jumpt | jumpte, gejumpt |
jumpstylen | bepaalde dans op housemuziek uitvoeren | ik jumpstyle, jij/iem. jumpstylet | jumpstylede, gejumpstyled |
junken | junkfood eten | ik junk, jij/iem. junkt | junkte, gejunkt |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
kangoojumpen | hardlopen op schoenen waarin veren zijn gemonteerd | ik kangoojump, jij/iem. kangoojumpt | kangoojumpte, gekangoojumpt |
karten | in een kart rijden | ik kart, jij/iem. kart | kartte, gekart |
keepen | de doelman zijn | ik keep, jij/iem. keept | keepte, gekeept |
keyen | regelen; afstemmen | ik key, jij/iem. keyt | keyde, gekeyd |
keyloggen | (toetsaanslagen) registreren door middel van software, | ik keylog, jij/iem. keylogt | keylogde, gekeylogd |
kickbiken | steppen op een kickbike, | ik kickbike, jij/iem. kickbiket | kickbikete, gekickbiket |
kickboksen | een combinatie van boksen, judo en karate beoefenen | ik kickboks, jij/iem. kickbokst | kickbokste, gekickbokst |
kicken | enthousiast worden | ik kick, jij/iem. kickt | kickte, gekickt |
kidnappen | ontvoeren | ik kidnap, jij/iem. kidnapt | kidnapte, gekidnapt |
killen | doden | ik kill, jij/iem. killt | killde, gekilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik kil, jij/iem. kilt | kilde, gekild | |
kiteboarden | surfen terwijl men zich laat voorttrekken door een vlieger | ik kiteboard, jij/iem. kiteboardt | kiteboardde, gekiteboard |
kiten | vliegeren | ik kite, jij/iem. kitet | kitete, gekitet |
kiteskaten | skaten terwijl men zich laat voorttrekken door een vlieger | ik kiteskate, jij/iem. kiteskatet | kiteskatete, gekiteskatet |
kitesurfen | surfen terwijl men zich laat voorttrekken door een vlieger | ik kitesurf, jij/iem. kitesurft | kitesurfte/ kitesurfde, gekitesurft/ gekitesurfd |
klonen | een duplicaat maken van | ik kloon, jij/iem. kloont | kloonde, gekloond |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
labelen | markeren | ik label, jij/iem. labelt | labelde, gelabeld |
laggen | vertragen, bijv. van beeld | ik lag, jij/iem. lagt | lagde, gelagd |
lapdancen | schootdansen | ik lapdance, jij/iem. lapdancet | lapdancete, gelapdancet |
larpen | meedoen aan een omvangrijk, lijfelijk uitgevoerd rollenspel | ik larp, jij/iem. larpt | larpte, gelarpt |
laseren | met laser behandelen | ik laser, jij/iem. lasert | laserde, gelaserd |
launchen | lanceren, uitbrengen | ik launch, jij/iem. launcht | launchte, gelauncht |
lay-outen | de lay-out maken van | ik lay-out, jij/iem. lay-out | lay-outte, gelay-out |
leasen | (ver)huren | ik lease, jij/iem. least | leaste/ leasde, geleast/ geleasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik lease, jij/iem. leaset | leasete/ leasede, geleaset/ geleased | |
leaven | weggaan, bijv. uit computerspel | ik leave, jij/iem. leavet | leavede, geleaved |
leftclicken | de linkermuisknop gebruiken | ik leftclick, jij/iem. leftclickt | leftclickte, geleftclickt |
levelen | egaliseren | ik level, jij/iem. levelt | levelde, geleveld |
liften | (op)tillen; gratis meerijden | ik lift, jij/iem. lift | liftte, gelift |
liken | iets leuk vinden, m.n. op Facebook | ik like, jij/iem. liket | likete, geliket |
linedancen | lijndansen | ik linedance, jij/iem. linedancet | linedancete, gelinedancet |
linkedinnen | actief zijn op LinkedIn | ik linkedin, jij/iem. linkedint | linkedinde, gelinkedind |
linken | verbinden; verwijzen via hyperlinks; van een hyperlink voorzien | ik link, jij/iem. linkt | linkte, gelinkt |
lipsticken | lippenstift opdoen | ik lipstick, jij/iem. lipstickt | lipstickte, gelipstickt |
listen | op een lijst plaatsen | ik list, jij/iem. list | listte, gelist |
livestreamen | live afspelen van internet | ik livestream, jij/iem. livestreamt | livestreamde, gelivestreamd |
loaden | laden | ik load, jij/iem. loadt | loadde, geload |
lobben | bij bijvoorbeeld tennis of voetbal een hoge bal spelen | ik lob, jij/iem. lobt | lobde, gelobd |
lobbyen | aan een lobby meedoen; druk uitoefenen op besluitvorming | ik lobby, jij/iem. lobbyt | lobbyde, gelobbyd |
locken | verbinden; sluiten | ik lock, jij/iem. lockt | lockte, gelockt |
lockpicken | een deur openen zonder sleutel | ik lockpick, jij/iem. lockpickt | lockpickte, gelockpickt |
loggen | verbinden met een computernetwerk; een weblog bijhouden | ik log, jij/iem. logt | logde, gelogd |
longboarden | skaten met een soort skateboard van langer dan een meter | ik longboard, jij/iem. longboardt | longboardde, gelongboard |
loomen | armbandjes maken m.b.v. kleine gekleurde elastiekjes | ik loom, jij/iem. loomt | loomde, geloomd |
loopen | een looping maken | ik loop, jij/iem. loopt | loopte, geloopt |
loungen | ontspannen met een hapje en drankje, | ik lounge, jij/iem. lounget | loungede, gelounged |
lumbecken | boekbinden | ik lumbeck, jij/iem. lumbeckt | lumbeckte, gelumbeckt |
lunchen | de middagmaaltijd gebruiken | ik lunch, jij/iem. luncht | lunchte, geluncht |
lurken | berichten lezen van een nieuwsgroep maar zelf niets plaatsen | ik lurk, jij/iem. lurkt | lurkte, gelurkt |
lynchen | vermoorden in (volks)woede zonder rechtszaak | ik lynch, jij/iem. lyncht | lynchte, gelyncht |
werkwoord | betekenis/ alternatief | onvolt tegenw tijd | onvolt verleden tijd | voltooid deelwoord |
mailbomben | heel veel mail sturen naar een e-mailadres | ik mailbomb, jij/iem. mailbombt | mailbombde, gemailbombd | |
mailen | per post of e-mail sturen | ik mail, jij/iem. mailt | mailde, gemaild | |
mailmergen | een sjabloonbrief (waarin alleen de unieke gegevens van een klant verschillen) versturen; samenvoegen | ik mailmerge, jij/iem. mailmerget | mailmergede, gemailmerged | |
make-uppen | opmaken | ik make-up, jij/iem. make-upt | make-upte, gemake-upt | |
managen | besturen; klaarspelen | ik manage, jij/iem. managet | managede, gemanaged | |
mappen | in kaart brengen | ik map, jij/iem. mapt | mapte, gemapt | |
marken | markeren | ik mark, jij/iem. markt | markte, gemarkt | |
marketen | volgens een plan aan de man brengen | ik market, jij/iem. market | markette, gemarket | |
matchen | een wedstrijd houden; ergens bij (laten) passen | ik match, jij/iem. matcht | matchte, gematcht | |
matchfixen | van tevoren de uitslag van een sportwedstrijd vastleggen | ik matchfix, jij/iem. matchfixt | matchfixte, gematchfixt | |
matchracen | (van zeil-, roeiboten) met het gehele deelnemersveld een wedstrijd varen | ik matchrace, jij/iem. matchracet | matchracete, gematchracet | |
meesurfen | zonder inspanning gebruikmaken van, deelnemen aan iets | ik surf mee, jij/iem. surft mee, | surfte/surfde mee, meegesurft/ meegesurfd | |
memoryen | memory spelen | ik memory, jij/iem. memoryt | memoryde, gememoryd | |
mentionen | noemen, melding maken van (m.n. in sociale media) | ik mention, jij/iem. mentiont | mentionde, gementiond | |
merchandisen | afgeleide producten op de markt brengen | ik merchandise, jij/iem. merchandiset | merchandisede, gemerchandised | |
mergen | samenvoegen | ik merge, jij/iem. merget | mergede, gemerged | |
messagen | berichten uitwisselen via msn | ik message, jij/iem. messaget | messagede, gemessaged | |
midgetgolfen | minigolf spelen | ik midgetgolf, jij/iem. midgetgolft | midgetgolfte/ midgetgolfde, gemidgetgolft/ gemidgetgolfd | |
mindmappen | schematisch weergeven | ik mindmap, jij/iem. mindmapt | mindmapte, gemindmapt | |
mindsurfen | spelenderwijs mentaal reageren op beeld en geluid | ik mindsurf, jij/iem. mindsurft | mindsurfte/ mindsurfde, gemindsurft/ gemindsurfd | |
minibloggen | een miniweblog bijhouden | ik miniblog, jij/iem. miniblogt | miniblogde, geminiblogd | |
mismatchen | een slechte combinatie vormen | ik mismatch, jij/iem. mismatcht | mismatchte, gemismatcht | |
mixen | mengen, kloppen | ik mix, jij/iem. mixt | mixte, gemixt | |
mms'en | multimedia message service gebruiken | ik mms, jij/iem. mms't | mms'te, ge-mms't | |
mobben | intimideren, pesten | ik mob, jij/iem. mobt | mobde, gemobd | |
mobloggen | een weblog bijhouden waar met de mobiele telefoon gemaakte digitale foto's geüpload kunnen worden | ik moblog, jij/iem. moblogt | moblogde, gemoblogd | |
modelen | vormgeven; manier van lesgeven waarbij de docent 'hardop denkt' | ik model, jij/iem. modelt | modelde, gemodeld | |
monitoren | in de gaten houden, controleren; voortgangscontrole uitoefenen | ik monitor, jij/iem. monitort | monitorde, gemonitord | |
monopolyen | monopoly spelen | ik monopoly, jij/iem. monopolyt | monopolyde, gemonopolyd | |
moonen | het achterwerk laten zien | ik moon, jij/iem. moont | moonde, gemoond | |
moonlighten | bijklussen | ik moonlight, jij/iem. moonlight | moonlightte, gemoonlight | |
moonwalken | de moonwalk van Michael Jackson doen | ik moonwalk, jij/iem. moonwalkt | moonwalkte, gemoonwalkt | |
morfen | door digitale manipulatie vervormen | ik morf, jij/iem. morft | morfte, gemorft | |
morphen | afbeeldingen samenvoegen | ik morph, jij/iem. morpht | morphte, gemorpht | |
moshen | dansen met wilde armbewegingen | ik mosh, jij/iem. mosht | moshte, gemosht | |
motorcrossen | meedoen aan een terreinwedstrijd voor crossmotors | ik motorcross, jij/iem. motorcrosst | motorcrosste, gemotorcrosst | |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik motorcros, jij/iem. motorcrost | motorcroste, gemotorcrost | ||
mountainbiken | terreinfietsen | ik mountainbike, jij/iem. mountainbiket | mountainbikete, gemountainbiket | |
mountainboarden | van een helling naar beneden glijden op een soort skateboard met luchtbanden | ik mountainboard, jij/iem. mountainboardt | mountainboardde, gemountainboard | |
mounten | terreinfietsen; een virtuele cd-/dvd-speler creëren op je computer | ik mount, jij/iem. mount | mountte, gemount | |
moven | weggaan, zich uit de voeten maken | ik move, jij/iem. movet | movede, gemoved | |
msn'en | berichten uitwisselen via msn | ik msn, jij/iem. msn't | msn'de, ge-msn'd | |
mtb'en | mountainbiken | ik mtb, jij/iem. mtb't | mtb'de, ge-mtb'd | |
mulchen | deklaag van mulch aanbrengen | ik mulch, jij/iem. mulcht | mulchte, gemulcht | |
multicasten | via verschillende kanalen uitzenden | ik multicast, jij/iem. multicast | multicastte, gemulticast | |
multitasken | meerdere taken tegelijk uitvoeren | ik multitask, jij/iem. multitaskt | multitaskte, gemultitaskt | |
muten | tijdelijk stil doen zijn | ik mute, jij/iem. mutet | mutete, gemutet |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
nachecken | nagaan | ik check na, jij/iem. checkt na | checkte na, nagecheckt |
namedroppen | zogenaamd terloops namen van bekendheden als kennissen noemen | ik namedrop, jij/iem. namedropt | namedropte, genamedropt |
narrowcasten | uitzenden voor een bepaalde doelgroep | ik narrowcast, jij/iem. narrowcast | narrowcastte, genarrowcast |
nearshoren | werkzaamheden in niet zo verre (lagelonen)landen laten uitvoeren | ik nearshore, jij/iem. nearshoret | nearshorede, genearshored |
nerden | als een nerd, monomaan, met iets bezig zijn | ik nerd, jij/iem. nerdt | nerdde, generd |
nesten | inbedden | ik nest, jij/iem. nest | nestte, genest |
netcasten | via een netwerk uitzenden | ik netcast, jij/iem. netcast | netcastte, genetcast |
netflixen | films en series kijken via Netflix | ik netflix, jij/iem. netflixt | netflixte, genetflixt |
netshoppen | via internet shoppen | ik netshop, jij/iem. netshopt | netshopte, genetshopt |
netsurfen | informatie zoeken op internet | ik netsurf, jij/iem. netsurft | netsurfte/ netsurfde, genetsurft/ genetsurfd |
netvertisen | op internet adverteren | ik netvertise, jij/iem. netvertiset | netvertisede, genetvertised |
nordicwalken | intensieve manier van wandelen waarbij skistokken worden gebruikt | ik nordicwalk, jij/iem. nordicwalkt | nordicwalkte, genordicwalkt |
nudgen | sturen, een zetje in de goede richting geven | ik nudge, jij/iem. nudget | nudgete/ nudgede, genudget/ genudged |
nuken | door middel van kernwapens uitschakelen; iemands computer laten crashen | ik nuke, jij/iem. nuket | nukete, genuket |
numbercrunchen | ingewikkelde berekeningen maken | ik numbercrunch, jij/iem. numbercruncht | numbercrunchte, genumbercruncht |
nursen | verzorgen; zustertje spelen als seksspel | ik nurse, jij/iem. nurset | nursete, genurset |
<
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
occupyen | meedoen met de Occupy-beweging; bezetten | ik occupy, jij/iem. occupyt | occupyde, geoccupyd |
ocr'en | optische tekenherkenning door een scanner toepassen | ik ocr, jij/iem. ocr't | ocr'de, ge-ocr'd |
offsetten | drukken op een offsetpers | ik offset, jij/iem. offset | offsette, geoffset |
offshoren | laten produceren in lagelonenlanden | ik offshore, jij/iem. offshoret | offshorede, geoffshored |
omswitchen | omschakelen; overstappen | ik switch om, jij/iem. switcht om | switchte om, omgeswitcht |
omturnen | een andere wending geven; van mening doen veranderen | ik turn om, jij/iem. turnt om | turnde om, omgeturnd |
onshoren | in het eigen land (waar de hoofdvestiging van een onderneming is) laten uitvoeren | ik onshore, jij/iem. onshoret | onshorede, geonshored |
ontgooglen | Google-informatie onvindbaar maken | ik ontgoogle, jij/iem. ontgooglet | ontgooglede, ontgoogled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: ontgoogelen | ik ontgoogel, jij/iem. ontgoogelt | ontgoogelde, ontgoogeld | |
ontstressen | ontspannen, stress kwijtraken | ik ontstress, jij/iem. ontstresst | ontstresste, ontstresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik ontstres, jij/iem. ontstrest | ontstreste, ontstrest | |
oppimpen | oude (vervallen) voorwerpen (opzichtig) versieren | ik pimp op, jij/iem. pimpt op | pimpte op, opgepimpt |
optimizen | optimaal maken | ik optimize, jij/iem. optimizet | optimizede, geoptimized |
orderpicken | bestellingen samenstellen in een magazijn | ik orderpick, jij/iem. orderpickt | orderpickte, georderpickt |
organizen | organiseren; ordenen van leef- en/of werkomgeving | ik organize, jij/iem. organizet | organizede, georganized |
outen | iemands seksuele geaardheid bekendmaken | ik out, jij/iem. out | outte, geout |
outfaden | laten vervagen | ik outfade, jij/iem. outfadet | outfadede, geoutfaded |
outletshoppen | winkelen in outletwinkels | ik outletshop, jij/iem. outletshopt | outletshopte, geoutletshopt |
outletten | winkelen in outletwinkels | ik outlet, jij/iem. outlet | outlette, geoutlet |
outlinen | schetsen | ik outline, jij/iem. outlinet | outlinede, geoutlined |
outpacen | overtreffen | ik outpace, jij/iem. outpacet | outpacete, geoutpacet |
outperformen | overtreffen; het opvallend goed doen | iets/het fonds outperformt | iets/het fonds outperformde, geoutperformd |
outplacen | ontslaan en begeleiden naar een andere baan | ik outplace, jij/iem. outplacet | outplacete, geoutplacet |
outsourcen | uitbesteden | ik outsource, jij/iem. outsourcet | outsourcete, geoutsourcet |
outtasken | uitbesteden | ik outtask, jij/iem. outtaskt | outtaskte, geouttaskt |
overacten | acteren met overdreven stem en gebaren | ik overact, jij/iem. overact | overactte, geoveract |
overflowen | capaciteit overschrijden | ik overflow, jij/iem. overflowt | overflowde, overflowd |
overpoweren | met overmacht verslaan; met geweld overmeesteren | ik overpower, jij/iem. overpowert | overpowerde, overpowerd |
overrulen | overstemmen; met overmacht verslaan | ik overrule, jij/iem. overrulet | overrulede, overruled |
oversellen | meer verkopen dan men heeft | ik oversell, jij/iem. oversellt | oversellde, overselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik oversel, jij/iem. overselt | overselde, overseld | |
overstretchen | te sterk aanspannen | ik overstretch, jij/iem. overstretcht | overstretchte, overstretcht |
overtapen | iets over iets anders heen opnemen | ik tape over, jij/iem. tapet over | tapete over, overgetapet |
overviewen | samenvatten | ik overview, jij/iem. overviewt | overviewde, overviewd |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
pacen | tempo aangeven | ik pace, jij/iem. pacet | pacete, gepacet |
packagen | verpakken | ik package, jij/iem. packaget | packagede, gepackaged |
packen | inpakken | ik pack, jij/iem. packt | packte, gepackt |
pagen | oppiepen | ik page, jij/iem. paget | pagede, gepaged |
paintballen | elkaar met verfbolletjes beschieten | ik paintball, jij/iem. paintballt | paintballde, gepaintballd |
paintbrushen | met verf spuiten | ik paintbrush, jij/iem. paintbrusht | paintbrushte, gepaintbrusht |
painten | schilderen | ik paint, jij/iem. paint | paintte, gepaint |
pairen | koppelen | ik pair, jij/iem. pairt | pairde, gepaird |
pamperen | verwennen en zo afhankelijk houden | ik pamper, jij/iem. pampert | pamperde, gepamperd |
paragliden | zweven met een matrasvormig zweefscherm | ik paraglide, jij/iem. paraglidet | paraglidede, geparaglided |
parapenten | zweven met een matrasvormig zweefscherm | ik parapent, jij/iem. parapent | parapentte, geparapent |
parasailen | achter een voertuig of een snelle boot omhooggetrokken worden en dan zweven met een parachute, | ik parasail, jij/iem. parasailt | parasailde, geparasaild |
parken | parkeren | ik park, jij/iem. parkt | parkte, geparkt |
parsen | syntactisch ontleden | ik parse, jij/iem. parset | parsete, geparset |
parttimen | in deeltijd werken | ik parttime, jij/iem. parttimet | parttimede, geparttimed |
partycrashen | onuitgenodigd op een feest verschijnen | ik partycrash, jij/iem. partycrasht | partycrashte, gepartycrasht |
partyen | feestvieren | ik party, jij/iem. partyt | partyde, gepartyd |
partyhoppen | van feest naar feest gaan | ik partyhop, jij/iem. partyhopt | partyhopte, gepartyhopt |
passen | een pass geven | ik pass, jij/iem. passt | passte, gepasst |
pasten | plakken; invoegen | ik paste, jij/iem. pastet | pastete, gepastet |
patchen | een bepaald programmaonderdeel installeren | ik patch, jij/iem. patcht | patchte, gepatcht |
payrollen | de verloning van personeel uitbesteden | ik payroll, jij/iem. payrollt | payrollde, gepayrolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik payrol, jij/iem. payrolt | payrolde, gepayrold | |
peacekeepen | vrede handhaven | ik peacekeep, jij/iem. peacekeept | peacekeepte, gepeacekeept |
peelen | de huid cosmetisch behandelen | ik peel, jij/iem. peelt | peelde, gepeeld |
peepen | ergens een kijkje nemen | ik peep, jij/iem. peept | peepte, gepeept |
peer-to-peeren | informatie uitwisselen via een peer-to-peer-netwerkmodel | ik peer-to-peer, jij/iem. peer-to-peert | peer-to-peerde, gepeer-to-peerd |
peptalken | opbeurend toespreken | ik peptalk, jij/iem. peptalkt | peptalkte, gepeptalkt |
performen | presteren | ik perform, jij/iem. performt | performde, geperformd |
phishen | iemands creditcardgegevens ontfutselen | ik phish, jij/iem. phisht | phishte, gephisht |
photobomben (ook: fotobommen) | op foto's van anderen opduiken | ik photobomb, jij/iem. photobombt | photobombde, gephotobombd |
photoshoppen (ook: fotoshoppen) | beeld bewerken met een computerprogramma, fotoshoppen | ik photoshop, jij/iem. photoshopt | photoshopte, gephotoshopt |
picken | selecteren | ik pick, jij/iem. pickt | pickte, gepickt |
picknicken | in de vrije natuur eten | ik picknick, jij/iem. picknickt | picknickte, gepicknickt |
piercen | een gaatje in een lichaamsdeel laten maken en er een sieraad in hangen | ik pierce, jij/iem. piercet | piercete, gepiercet |
pimpen | versieren, opsmukken | ik pimp, jij/iem. pimpt | pimpte, gepimpt |
pinchen | met twee vingers zoomen op een aanraakscherm | ik pinch, jij/iem. pincht | pinchte, gepincht |
pingen | een webadres of internetverbinding testen | ik ping, jij/iem. pingt | pingde, gepingd |
pinpointen | nauwkeurig lokaliseren, precies bepalen | ik pinpoint, jij/iem. pinpoint | pinpointte, gepinpoint |
pitchen | werpen; bepaalde slag bij het golfen doen; een (reclame)opdracht proberen te verwerven door een voorstel te doen; een korte presentatie geven; de grondtoon laten horen | ik pitch, jij/iem. pitcht | pitchte, gepitcht |
plannen | een ontwerp/plan maken voor | ik plan, jij/iem. plant | plande, gepland |
playbacken | doen alsof je zelf zingt terwijl er een geluidsband loopt | ik playback, jij/iem. playbackt | playbackte, geplaybackt |
pleasen | behagen | ik please, jij/iem. pleast | pleasde, gepleasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik please, jij/iem. pleaset | pleasede, gepleased | |
pledgen | plechtig beloven | ik pledge, jij/iem. pledget | pledgede, gepledged |
plotten | de plaats van een vaar- of vliegtuig bepalen, grafisch weergeven | ik plot, jij/iem. plot | plotte, geplot |
pluggen | nieuwe platen (of musici) steeds weer (voor de radio) ten gehore brengen | ik plug, jij/iem. plugt | plugde, geplugd |
podcasten | digitaal uitzenden | ik podcast, jij/iem. podcast | podcastte, gepodcast |
pogoën | pogo dansen (dansen op punkmuziek) | ik pogo, jij/iem. pogoot | pogode, gepogood |
poken | virtueel 'aanstoten' op Facebook | ik poke, jij/iem. poket | pokete, gepoket |
polishen | polijsten, vervolmaken | ik polish, jij/iem. polisht | polishte, gepolisht |
pollen | een opiniepeiling houden | ik poll, jij/iem. pollt | pollde, gepolld |
poloën | polo spelen | ik polo, jij/iem. poloot | polode, gepolood |
poolen | een pool vormen; poolbiljart spelen | ik pool, jij/iem. poolt | poolde, gepoold |
popcornen | rare sprongen maken (caviagedrag) | ik popcorn, jij/iem. popcornt | popcornde, gepopcornd |
pop-uppen | (laten) openklappen; in beeld verschijnen | ik pop-up, jij/iem. pop-upt | pop-upte, gepop-upt |
posten | berichten plaatsen op weblogs, fora e.d. | ik post, jij/iem. post | postte, gepost |
powerdressen | imponeren door kleding | ik powerdress, jij/iem. powerdresst | powerdresste, gepowerdresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik powerdres, jij/iem. powerdrest | powerdreste, gepowerdrest | |
poweren | aandrijven | ik power, jij/iem. powert | powerde, gepowerd |
powerliften | gewichtheffen | ik powerlift, jij/iem. powerlift | powerliftte, gepowerlift |
pownen | vernederen | ik pown, jij/iem. pownt | pownde, gepownd |
powerpointen | een powerpointpresentatie maken | ik powerpoint, jij/iem. powerpoint | powerpointte, gepowerpoint |
powerwalken | flink doorwandelen met krachtige armbewegingen | ik powerwalk, jij/iem. powerwalkt | powerwalkte, gepowerwalkt |
prankcallen | opbellen (lastigvallen) met nepberichten | ik prankcall, jij/iem. prankcallt | prankcallde, geprankcalld |
pranken | een grap uithalen, voor de gek houden | ik prank, jij/iem. prankt | prankte, geprankt |
preachen | zedepreken | ik preach, jij/iem. preacht | preachte, gepreacht |
presetten | instellen; afstemmen | ik preset, jij/iem. preset | presette, gepreset |
previewen | voorvertonen; een proefversie bekijken | ik preview, jij/iem. previewt | previewde, gepreviewd |
pricen | taxeren; prijzen | ik price, jij/iem. pricet | pricete, gepricet |
primen | in de grondverf zetten; in een zoutoplossing leggen; conditioneren | ik prime, jij/iem. primet | primede, geprimed |
printen | afdrukken | ik print, jij/iem. print | printte, geprint |
processen | voortbrengen | ik process, jij/iem. processt | processte, geprocesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik proces, jij/iem. procest | proceste, geprocest | |
producen | de niet-artistieke leiding voeren | ik produce, jij/iem. producet | producete, geproducet |
promoten | aanprijzen | ik promoot, jij/iem. promoot | promootte, gepromoot |
prompten | een commando voorbereiden | ik prompt, jij/iem. prompt | promptte, geprompt |
proofreaden | proeflezen, corrigeren | ik proofread, jij/iem. proofreadt | proofreadde, geproofread |
providen | als internet- of telefoonaanbieder optreden | ik provide, jij/iem. providet | providede, geprovided |
pubcrawlen | een kroegentocht houden | ik pubcrawl, jij/iem. pubcrawlt | pubcrawlde, gepubcrawld |
publishen | publiceren | ik publish, jij/iem. publisht | publishte, gepublisht |
puddlen | ruw ijzer veranderen in staal | ik puddle, jij/iem. puddlet | puddlede, gepuddled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: puddelen | ik puddel, jij/iem. puddelt | puddelde, gepuddeld | |
pullen | trekken | ik pull, jij/iem. pullt | pullde, gepulld |
punchen | slaan | ik punch, jij/iem. puncht | punchte, gepuncht |
pushen | aansporen; naar voren schuiven; drugs verhandelen | ik push, jij/iem. pusht | pushte, gepusht |
putten | een hole maken door de bal over de green te slaan | ik putt, jij/iem. putt | putte, geputt |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik put, jij/iem. put | putte, geput | |
puzzelen | een puzzel doen | ik puzzel, jij/iem. puzzelt | puzzelde, gepuzzeld |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
quadden | rijden op een klein vierwielig motorrijtuig met brede banden en een motorstuur | ik quad, jij/iem. quadt | quadde, gequad |
quenchen | uitdoven, stilzetten | ik quench, jij/iem. quencht | quenchte, gequencht |
queryen | een zoekopdracht uitvoeren in een databank | ik query, jij/iem. queryt | queryde, gequeryd |
queuen | een rij vormen | ik queue, jij/iem. queuet | queuede, gequeued |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: queueën | ik queue, jij/iem. queuet | queuede, gequeued | |
quitten | opgeven; verlaten | ik quit, jij/iem. quit | quitte, gequit |
quizzen | deelnemen aan een quiz | ik quiz, jij/iem. quizt | quizde, gequizd |
quoten | citeren | ik quoot, jij/iem. quoot | quootte, gequoot |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
racen | aan een snelheidswedstrijd deelnemen; heel snel lopen of rijden | ik race, jij/iem. racet | racete, geracet |
raften | wildwatervaren op een vlot | ik raft, jij/iem. raft | raftte, geraft |
ragen | je woede uiten | ik rage, jij/iem. raget | ragede, geraged |
ragequitten | uit woede het (computer)spel verlaten | ik ragequit, jij/iem. ragequit | ragequitte, geragequit |
raiden | een bedrijfsovername plegen | ik raid, jij/iem. raidt | raidde, geraid |
rallyen | deelnemen aan een wedstrijd; slagenwisselingen bij bv. het tennis uitvoeren; een koersherstel doormaken | ik rally, jij/iem. rallyt | rallyde, gerallyd |
randomizen | willekeurig maken | ik randomize, jij/iem. randomizet | randomizede, gerandomized |
ranken | in een rangorde plaatsen | ik rank, jij/iem. rankt | rankte, gerankt |
ranten | tekeergaan, een tirade afsteken | ik rant, jij/iem. rant | rantte, gerant |
rappen | (geïmproviseerde) teksten zingzeggen | ik rap, jij/iem. rapt | rapte, gerapt |
raten | classificeren | ik rate, jij/iem. ratet | ratete, geratet |
raven | aan een houseparty deelnemen | ik rave, jij/iem. ravet | ravede, geraved |
rebadgen | een product onder een nieuwe of andere (merk)naam verkopen | ik rebadge, jij/iem. rebadget | rebadgede, gerebadged |
rebalancen | weer in balans brengen | ik rebalance, jij/iem. rebalancet | rebalancete, gerebalancet |
rebirthen | de eigen geboorte herleven | ik rebirth, jij/iem. rebirtht | rebirthte, gerebirtht |
rebooten | computer opnieuw opstarten | ik reboot, jij/iem. reboot | rebootte, gereboot |
rebounden | een tegenaanval doen | ik rebound, jij/iem. reboundt | reboundde, gerebound |
rebuilden | herbouwen | ik rebuild, jij/iem. rebuildt | rebuildde, gerebuild |
recallen | terugroepen naar de fabriek | ik recall, jij/iem. recallt | recallde, gerecalld |
recoupen | terugwinnen; winst delen | ik recoup, jij/iem. recoupt | recoupte, gerecoupt |
recoveren | herstellen | ik recover, jij/iem. recovert | recoverde, gerecoverd |
recruiten | personeel werven | ik recruit, jij/iem. recruit | recruitte, gerecruit |
recyclen | hergebruiken | ik recycle, jij/iem. recyclet | recyclede, gerecycled |
redeemen | terugkopen | ik redeem, jij/iem. redeemt | redeemde, geredeemd |
redialen | opnieuw bellen | ik redial, jij/iem. redialt | redialde, gerediald |
redirecten | digitale data doorsturen | ik redirect, jij/iem. redirect | redirectte, geredirect |
re-enacten | een historische gebeurtenis naspelen | ik re-enact, jij/iem. re-enact | re-enactte, gere-enact |
re-engineeren | herstructureren | ik re-engineer, jij/iem. re-engineert | re-engineerde, gere-engineerd |
refactoren | computerbroncode aanpassen | ik refactor, jij/iem. refactort | refactorde, gerefactord |
refinancen | herfinancieren | ik refinance, jij/iem. refinancet | refinancete, gerefinancet |
reformen | door verhitting omzetten | ik reform, jij/iem. reformt | reformde, gereformd |
refreshen | verfrissen; verversen | ik refresh, jij/iem. refresht | refreshte, gerefresht |
refunden | vergoeden | ik refund, jij/iem. refundt | refundde, gerefund |
re-installen | opnieuw installeren | ik re-install, jij/iem. re-installt | re-installde, gere-installd |
rejecten | afwijzen, verwerpen | ik reject, jij/iem. reject | rejectte, gereject |
relaxen | zich ontspannen | ik relax, jij/iem. relaxt | relaxte, gerelaxt |
releasen | uitbrengen, introduceren | ik release, jij/iem. releast | releaste/ releasde, gereleast/ gereleasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik release, jij/iem. releaset | releasete/ releasede, gereleaset/ gereleased | |
relocaten | opnieuw vestigen; herplaatsen | ik relocate, jij/iem. relocatet | relocatete, gerelocatet |
remaken | opnieuw maken | ik remake, jij/iem. remaket | remakete, geremaket |
remasteren | kopiëren en zo bewerken dat digitale weergave mogelijk wordt | ik remaster, jij/iem. remastert | remasterde, geremasterd |
reminden | herinneren aan | ik remind, jij/iem. remindt | remindde, geremind |
remixen | muzieknummers opnieuw in elkaar zetten | ik remix, jij/iem. remixt | remixte, geremixt |
remodelen | hermodelleren | ik remodel, jij/iem. remodelt | remodelde, geremodeld |
removen | verwijderen | ik remove, jij/iem. removet | removede, geremoved |
repeaten | herhalen | ik repeat, jij/iem. repeat | repeatte, gerepeat |
replacen | vervangen | ik replace, jij/iem. replacet | replacete, gereplacet |
replyen | (digitaal) antwoorden | ik reply, jij/iem. replyt | replyde, gereplyd |
requesten | verzoeken | ik request, jij/iem. request | requestte, gerequest |
rerouten | langs een andere route doen gaan | ik rerout, jij/iem. rerout | reroutte, gererout |
rescalen | op een andere schaal brengen | ik rescale, jij/iem. rescalet | rescalede, gerescaled |
reschedulen | een nieuw (uitzend)tijdstip kiezen | ik reschedule, jij/iem. reschedulet | reschedulede, gerescheduled |
researchen | onderzoeken | ik research, jij/iem. researcht | researchte, geresearcht |
resellen | doorverkopen | ik resell, jij/iem. resellt | resellde, gereselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik resel, jij/iem. reselt | reselde, gereseld | |
resetten | opnieuw instellen, opnieuw opstarten | ik reset, jij/iem. reset | resette, gereset |
reshufflen | herverdelen | ik reshuffle, jij/iem. reshufflet | reshufflede, gereshuffled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: reshuffelen | ik reshuffel, jij/iem. reshuffelt | reshuffelde, gereshuffeld | |
resignen | (een spel) opgeven | ik resign, jij/iem. resignt | resignde, geresignd |
resizen | op de geschikte grootte brengen | ik resize, jij/iem. resizet | resizede, geresized |
resolven | oplossen | ik resolve, jij/iem. resolvet | resolvede, geresolved |
resourcen | van middelen/geld voorzien | ik resource, jij/iem. resourcet | resourcete, geresourcet |
restoren | herstellen, reconstrueren | ik restore, jij/iem. restoret | restorede, gerestored |
restylen | een andere vorm geven | ik restyle, jij/iem. restylet | restylede, gerestyled |
retailen | in het klein verkopen, aan eindgebruikers leveren | ik retail, jij/iem. retailt | retailde, geretaild |
retrieven | herstellen, terugkrijgen | ik retrieve, jij/iem. retrievet | retrievede, geretrieved |
retrofitten | de technisch verouderde onderdelen of systemen vernieuwen | ik retrofit, jij/iem. retrofit | retrofitte, geretrofit |
returnen | terugkeren, opleveren | ik return, jij/iem. returnt | returnde, gereturnd |
retweeten | een Twitterbericht (tweet) van een ander 'doorplaatsen' voor je eigen volgers | ik retweet, jij/iem. retweet | retweette, geretweet |
reviewen | bespreken, recenseren | ik review, jij/iem. reviewt | reviewde, gereviewd |
rightclicken | de rechtermuisknop gebruiken | ik rightclick, jij/iem. rightclickt | rightclickte, gerightclickt |
rightsizen | op de geschikte grootte brengen | ik rightsize, jij/iem. rightsizet | rightsizede, gerightsized |
rimmen | kontlikken | ik rim, jij/iem. rimt | rimde, gerimd |
ringfencen | afzonderlijk beheren | ik ringfence, jij/iem. ringfencet | ringfencete, geringfencet |
ripdealen | overvallen om te beroven | ik ripdeal, jij/iem. ripdealt | ripdealde, geripdeald |
rippen | data van een medium kopiëren naar een ander medium | ik rip, jij/iem. ript | ripte, geript |
risken | riskeren; Risk spelen | ik risk, jij/iem. riskt | riskte, geriskt |
roadpricen | tol heffen | ik roadprice, jij/iem. roadpricet | roadpricete, geroadpricet |
roamen | verschillende telecomaanbieders hebben | ik roam, jij/iem. roamt | roamde, geroamd |
rocken | dansen op/maken van rock-'n-rollmuziek | ik rock, jij/iem. rockt | rockte, gerockt |
rock-'n-rollen | dansen op/maken van rock-'n-rollmuziek | ik rock-'n-roll, jij/iem. rock-'n-rollt | rock-'n-rollde, gerock-'n-rolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik rock-'n-rol, jij/iem. rock-'n-rolt | rock-'n-rolde, gerock-'n-rold | |
rolhockeyen | hockey spelen op rolschaatsen | ik rolhockey, jij/iem. rolhockeyt | rolhockeyde, gerolhockeyd |
rollerbladen | op rollerblades rijden | ik rollerblade, jij/iem. rollerbladet | rollerbladede, gerollerbladed |
rollerskaten | rolschaatsen | ik rollerskate, jij/iem. rollerskatet | rollerskatete, gerollerskatet |
rondmailen | via e-mail rondsturen | ik mail rond, jij/iem. mailt rond | mailde rond, rondgemaild |
ropeskippen | touwtjespringen als sport | ik ropeskip, jij/iem. ropeskipt | ropeskipte, geropeskipt |
routen | een route bepalen voor | ik rout, jij/iem. rout | routte, gerout |
rugbyen | rugby spelen | ik rugby, jij/iem. rugbyt | rugbyde, gerugbyd |
rumblen | geluid voortbrengen | ik rumble, jij/iem. rumblet | rumblede, gerumbled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: rumbelen | ik rumbel, jij/iem. rumbelt | rumbelde, gerumbeld | |
rummyen | rummy/rummikub spelen | ik rummy, jij/iem. rummyt | rummyde, gerummyd |
runnen | exploiteren, managen | ik run, jij/iem. runt | runde, gerund |
runshoppen | haastig boodschappen doen | ik runshop, jij/iem. runshopt | runshopte, gerunshopt |
rushen | zich haasten | ik rush, jij/iem. rusht | rushte, gerusht |
ruzzlen | Ruzzle spelen | ik ruzzle, jij/iem. ruzzlet | ruzzlede, geruzzled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: ruzzelen | ik ruzzel, jij/iem. ruzzelt | ruzzelde, geruzzeld |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
sampelen | een digitaal muziekfragment maken/gebruiken | ik sampel, jij/iem. sampelt | sampelde, gesampeld |
Ook (officieel) juist: samplen | ik sample, jij/iem. samplet | samplede, gesampled | |
sandboarden | surfen vanaf een zandheuvel | ik sandboard, jij/iem. sandboardt | sandboardde, gesandboard |
sandwichen | gemangeld worden; bepaalde manier van tv-programma's programmeren | ik sandwich, jij/iem. sandwicht | sandwichte, gesandwicht |
saven | opslaan | ik save, jij/iem. savet | savede, gesaved |
scammen | geld aftroggelen | ik scam, jij/iem. scamt | scamde, gescamd |
scannen | digitaal laten lezen; snel lezen; automatisch laten doorzoeken | ik scan, jij/iem. scant | scande, gescand |
scalen | schalen | ik scale, jij/iem. scalet | scalede, gescaled |
scatten | improviserend betekenisloze lettergrepen zingen | ik scat, jij/iem. scat | scatte, gescat |
scooteren | met een scooter rijden | ik scooter, jij/iem. scootert | scooterde, gescooterd |
schedulen | plannen | ik schedule, jij/iem. schedulet | schedulede, gescheduled |
scoopen | opvallend nieuws publiceren | ik scoop, jij/iem. scoopt | scoopte, gescoopt |
scoren | een doelpunt maken, in de wacht slepen | ik scoor, jij/iem. scoort | scoorde, gescoord |
scrabbelen | scrabble spelen | ik scrabbel, jij/iem. scrabbelt | scrabbelde, gescrabbeld |
scrambelen | berichten digitaal versleutelen | ik scrambel, jij/iem. scrambelt | scrambelde, gescrambeld |
Ook (officieel) juist: scramblen | ik scramble, jij/iem. scramblet | scramblede, gescrambled | |
scrapen | content van websites halen (en zelf gebruiken) | ik scrape, jij/iem. scrapet | scrapete, gescrapet |
scratchen | een lp/plaat onder een naald van een pick-up heen en weer bewegen | ik scratch, jij/iem. scratcht | scratchte, gescratcht |
screenen | onderzoeken | ik screen, jij/iem. screent | screende, gescreend |
scripten | een draaiboek schrijven | ik script, jij/iem. script | scriptte, gescript |
scrollen | een pagina over het computerscherm laten rollen | ik scroll, jij/iem. scrollt | scrollde, gescrolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik scrol, jij/iem. scrolt | scrolde, gescrold | |
scrubben | de huid masseren | ik scrub, jij/iem. scrubt | scrubde, gescrubd |
sealen | luchtdicht verpakken, verzegelen | ik seal, jij/iem. sealt | sealde, geseald |
searchen | zoeken | ik search, jij/iem. searcht | searchte, gesearcht |
secondlifen | het spel SecondLife spelen; een tweede, virtueel leven leiden | ik secondlife, jij/iem. secondlifet | secondlifete, gesecondlifet |
sellen | verkopen | ik sell, jij/iem. sellt | sellde, geselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik sel, jij/iem. selt | selde, geseld | |
sensen | voelen, registreren | ik sense, jij/iem. senst | senste, gesenst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik sense, jij/iem. senset | sensete, gesenset | |
sequencen | volgorde bepalen | ik sequence, jij/iem. sequencet | sequencete, gesequencet |
serven | (bv. bij tennis) opslaan | ik serve, jij/iem. servet | servede, geserved |
servicen | onderhoudsbeurt geven, de service verzorgen | ik service, jij/iem. servicet | servicete, geservicet |
settelen | vestigen; afhandelen | ik settel, jij/iem. settelt | settelde, gesetteld |
setten | instellen; regelen | ik set, jij/iem. set | sette, geset |
set-uppen | opslaan | ik set-up, jij/iem. set-upt | set-upte, geset-upt |
sexten | seksueel getinte tekstberichten en foto's sturen | ik sext, jij/iem. sext | sextte, gesext |
shaken | schudden | ik shake, jij/iem. shaket | shakete, geshaket |
shampooën | wassen/schoonmaken met shampoo | ik shampoo, jij/iem. shampoot | shampoode, geshampood |
shapen | modelleren | ik shape, jij/iem. shapet | shapete, geshapet |
sharen | delen | ik share, jij/iem. sharet | sharede, geshared |
shaven | scheren (met een elektrisch apparaat) | ik shave, jij/iem. shavet | shavede, geshaved |
shelteren | schuilen; beschutten | ik shelter, jij/iem. sheltert | shelterde, geshelterd |
shiften | verwisselen; verschuiven | ik shift, jij/iem. shift | shiftte, geshift |
shimmyen | slingeren onder het rijden/vliegen | ik shimmy, jij/iem. shimmyt | shimmyde, geshimmyd |
shinen | stralen, schitteren, vlammen | ik shine, jij/iem. shinet | shinede, geshined |
shippen | verzenden, vaak van een via internet besteld product | ik ship, jij/iem. shipt | shipte, geshipt |
shocken | choqueren; een shockbehandeling toepassen | ik shock, jij/iem. shockt | shockte, geshockt |
shooten | een fotoreportage maken | ik shoot, jij/iem. shoot | shootte, geshoot |
shopliften | winkeldiefstallen plegen | ik shoplift, jij/iem. shoplift | shopliftte, geshoplift |
shoppen | winkelen; verschillende aanbiedingen vergelijken | ik shop, jij/iem. shopt | shopte, geshopt |
shortcoveren | financiële positie afdekken | ik shortcover, jij/iem. shortcovert | shortcoverde, geshortcoverd |
shorten | aandelen verkopen die men niet bezit om ze later tegen een lagere koers in te kopen | ik short, jij/iem. short | shortte, geshort |
shortsellen | aandelen verkopen in de verwachting dat de koers zal gaan dalen | ik shortsell, jij/iem. shortsellt | shortsellde, geshortselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik shortsel, jij/iem. shortselt | shortselde, geshortseld | |
shorttracken | schaatsen op een kleine baan | ik shorttrack, jij/iem. shorttrackt | shorttrackte, geshorttrackt |
shotten | verdovende middelen injecteren | ik shot, jij/iem. shot | shotte, geshot |
showen | tonen; zich uitsloven | ik show, jij/iem. showt | showde, geshowd |
shredden | vernietigen; versnipperen | ik shred, jij/iem. shredt | shredde, geshred |
shredderen | vernietigen; versnipperen | ik shredder, jij/iem. shreddert | shredderde, geshredderd |
shufflen | herschikken | ik shuffle, jij/iem. shufflet | shufflede, geshuffled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: shuffelen | ik shuffel, jij/iem. shuffelt | shuffelde, geshuffeld | |
shunten | parallel schakelen | ik shunt, jij/iem. shunt | shuntte, geshunt |
shuttlen | pendelen | ik shuttle, jij/iem. shuttlet | shuttlede, geshuttled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: shuttelen | ik shuttel, jij/iem. shuttelt | shuttelde, geshutteld | |
sightseeën | bezienswaardigheden bezoeken | ik sightsee, jij/iem. sightseet | sightseede, gesightseed |
sit-uppen | buikspieroefeningen doen | ik sit-up, jij/iem. sit-upt | sit-upte, gesit-upt |
singlen | een enkelspel spelen | ik single, jij/iem. singlet | singlede, gesingled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: singelen | ik singel, jij/iem. singelt | singelde, gesingeld | |
skateboarden | rijden op een plank met wieltjes | ik skateboard, jij/iem. skateboardt | skateboardde, geskateboard |
skaten | schaatsen | ik skate, jij/iem. skatet | skatete, geskatet |
skeeleren | rolschaatsen | ik skeeler, jij/iem. skeelert | skeelerde, geskeelerd |
skiffen | roeien in een skiff | ik skiff, jij/iem. skifft | skiffte, geskifft |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik skif, jij/iem. skift | skifte, geskift | |
skimboarden | surfen op een surfplank die in ondiep water wordt gegooid voordat men erop springt | ik skimboard, jij/iem. skimboardt | skimboardde, geskimboard |
skimmen | magneetstrip van een betaalpasje kopiëren | ik skim, jij/iem. skimt | skimde, geskimd |
skinnydippen | naakt pootjebaden | ik skinnydip, jij/iem. skinnydipt | skinnydipte, geskinnydipt |
skippen | overslaan | ik skip, jij/iem. skipt | skipte, geskipt |
skippyen | met een skippybal springen | ik skippy, jij/iem. skippyt | skippyde, geskippyd |
skydiven | een vrije val maken alvorens de parachute te openen | ik skydive, jij/iem. skydivet | skydivede, geskydived |
skypen | telefoneren via internet | ik skype, jij/iem. skypet | skypete, geskypet |
skysurfen | uit een vliegtuig of luchtballon springen met een board aan de voeten | ik skysurf, jij/iem. skysurft | skysurfte/ skysurfde, geskysurft/ geskysurfd |
slacklinen | balanceren op het slappe touw (als sport) | ik slackline, jij/iem. slacklinet | slacklinede, geslacklined |
slamdancen | dansen met hoge sprongen | ik slamdance, jij/iem. slamdancet | slamdancete, geslamdancet |
slammen | poëzie rappen op een podium | ik slam, jij/iem. slamt | slamde, geslamd |
slenderen | afvallen | ik slender, jij/iem. slendert | slenderde, geslenderd |
slicen | in plakken snijden; (tennis) de bal met een terugdraaiend effect slaan | ik slice, jij/iem. slicet | slicete, geslicet |
sliden | een sliding maken | ik slide, jij/iem. slidet | slidede, geslided |
slippen | schuiven, wegglijden, uitglijden | ik slip, jij/iem. slipt | slipte, geslipt |
slitten | sleuven stansen in golfkarton | ik slit, jij/iem. slit | slitte, geslit |
slopestylen | sport waarbij men tijdens een afdaling acrobatische sprongen moet maken (o.m. bij skiën en mountainbiken) | ik slopestyle, jij/iem. slopestylet | slopestylede, geslopestyled |
slowen | langzaam dansen | ik slow, jij/iem. slowt | slowde, geslowd |
slutshamen | een vrouw of meisje publiekelijk belasteren of vernederen omdat ze zich seksueel te losbandig zou gedragen | ik slutshame, jij/iem. slutshamet | slutshamede, geslutshamed |
smashen | een smash slaan | ik smash, jij/iem. smasht | smashte, gesmasht |
smilen | glimlachen | ik smile, jij/iem. smilet | smilede, gesmiled |
smirten | flirten tijdens het roken | ik smirt, jij/iem. smirt | smirtte, gesmirt |
smoothen | verzachten; egaler maken | ik smooth, jij/iem. smootht | smoothte/ smoothde, gesmootht/ gesmoothd |
sms'en | een sms-bericht sturen | ik sms, jij/iem. sms't | sms'te, ge-sms't |
snacken | tussendoortjes eten | ik snack, jij/iem. snackt | snackte, gesnackt |
snailmailen | per gewone post versturen | ik snailmail, jij/iem. snailmailt | snailmailde, gesnailmaild |
snapchatten | iets delen/versturen via Snapchat; gebruikmaken van Snapchat | ik snapchat, jij/iem. snapchat | snapchatte, gesnapchat |
snappen | iets delen/versturen via Snapchat; gebruikmaken van Snapchat | ik snap, jij/iem. snapt | snapte, gesnapt |
sneaken | sluipen, stiekem ergens op afgaan of vandaan gaan | ik sneak, jij/iem. sneakt | sneakte, gesneakt |
sneeuwsurfen | surfen over de sneeuw | ik sneeuwsurf, jij/iem. sneeuwsurft | sneeuwsurfte/ sneeuwsurfde, gesneeuwsurft/ gesneeuwsurfd |
sneldaten | een aantal zeer korte ontmoetingen achter elkaar houden | ik sneldate, jij/iem. sneldatet | sneldatete, gesneldatet |
sniffen | (computer)gegevens 'uit de lucht plukken' | ik sniff, jij/iem. snifft | sniffte, gesnifft |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik snif, jij/iem. snift | snifte, gesnift | |
snookeren | snooker spelen | ik snooker, jij/iem. snookert | snookerde, gesnookerd |
snoozen | soezen in bed voor het opstaan; een wekker met tussenpozen laten afgaan | ik snooze, jij/iem. snoozet | snoozede, gesnoozed |
snowboarden | sneeuwsurfen | ik snowboard, jij/iem. snowboardt | snowboardde, gesnowboard |
socceren | voetbal spelen | ik soccer, jij/iem. soccert | soccerde, gesoccerd |
socializen | informeel contact hebben met anderen | ik socialize, jij/iem. socializet | socializede, gesocialized |
sofasurfen | tijdens reizen bij de lokale bevolking overnachten | ik sofasurf, jij/iem. sofasurft | sofasurfte/ sofasurfde, gesofasurft/ gesofasurfd |
softballen | honkbal met een zachtere bal | ik softbal, jij/iem. softbalt | softbalde, gesoftbald |
soften | intiem dansen | ik soft, jij/iem. soft | softte, gesoft |
softsellen | verkopen zonder harde methoden | ik softsell, jij/iem. softsellt | softsellde, gesoftselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik softsel, jij/iem. softselt | softselde, gesoftseld | |
soundchecken | nagaan of de geluidsweergave goed is | ik soundcheck, jij/iem. soundcheckt | soundcheckte, gesoundcheckt |
soundmixen | geluiden op elkaar afstemmen; bekende liedjes zingen met een muziekband | ik soundmix, jij/iem. soundmixt | soundmixte, gesoundmixt |
sourcen | bronnen beschikbaar maken | ik source, jij/iem. sourcet | sourcete, gesourcet |
spacen | uit elkaar plaatsen | ik space, jij/iem. spacet | spacete, gespacet |
spammen | spam versturen | ik spam, jij/iem. spamt | spamde, gespamd |
sparren | oefenen met een partner, als oefenpartner fungeren, ideeën uitwisselen | ik spar, jij/iem. spart | sparde, gespard |
spawnen | voortbrengen; verschijnen in computerspel | ik spawn, jij/iem. spawnt | spawnde, gespawnd |
spearfishen | speervissen | ik spearfish, jij/iem. spearfisht | spearfishte, gespearfisht |
speechen | een toespraak houden | ik speech, jij/iem. speecht | speechte, gespeecht |
speeddaten | een aantal zeer korte ontmoetingen achter elkaar houden | ik speeddate, jij/iem. speeddatet | speeddatete, gespeeddatet |
speeddialen | snel verbinding maken, met een sneltoets een nummer kiezen | ik speeddial, jij/iem. speeddialt | speeddialde, gespeeddiald |
speedsurfen | met zeer hoge snelheid surfen | ik speedsurf, jij/iem. speedsurft | speedsurfte/ speedsurfde, gespeedsurft/ gespeedsurfd |
spenden | uitgeven | ik spend, jij/iem. spendt | spendde, gespend |
spideren | met bepaalde software het internet systematisch doorzoeken | ik spider, jij/iem. spidert | spiderde, gespiderd |
spimmen | spam versturen via chatsites of chatprogramma's | ik spim, jij/iem. spimt | spimde, gespimd |
spinnen | in een spin raken, tollen; de publieke opinie beïnvloeden; op een spinner sporten | ik spin, jij/iem. spint | spinde, gespind |
splashen | spetteren | ik splash, jij/iem. splasht | splashte, gesplasht |
splitten | uit elkaar gaan | ik split, jij/iem. split | splitte, gesplit |
spoilen | bederven | ik spoil, jij/iem. spoilt | spoilde, gespoild |
sponsoren | financieel ondersteunen | ik sponsor, jij/iem. sponsort | sponsorde, gesponsord |
spoofen | je via een alias op internet presenteren | ik spoof, jij/iem. spooft | spoofte, gespooft |
spoolen | dataverkeer regelen | ik spool, jij/iem. spoolt | spoolde,gespoold |
sporten | aan sport doen | ik sport, jij/iem. sport | sportte, gesport |
spotten | opmerken; bespieden | ik spot, jij/iem. spot | spotte, gespot |
sprayen | vernevelen; sproeien | ik spray, jij/iem. sprayt | sprayde, gesprayd |
spreadsheeten | een spreadsheet maken, met spreadsheets werken | ik spreadsheet, jij/iem. spreadsheet | spreadsheette, gespreadsheet |
sprinten | snel rennen/fietsen/schaatsen e.d. over een korte afstand | ik sprint, jij/iem. sprint | sprintte, gesprint |
spurten | zich haasten, rennen | ik spurt, jij/iem. spurt | spurtte, gespurt |
squashen | squash spelen | ik squash, jij/iem. squasht | squashte, gesquasht |
squatten | een domein kapen op internet; een kniebuiging maken met een gewicht op je nek | ik squat, jij/iem. squat | squatte, gesquat |
squirten | spuitend klaarkomen (van een vrouw) | ik squirt, jij/zij squirt | jij/zij squirtte, gesquirt |
stacken | stapelen; vetverbranders gebruiken | ik stack, jij/iem. stackt | stackte, gestackt |
stagediven | vanaf een podium in het publiek duiken | ik stagedive, jij/iem. stagedivet | stagedivede, gestagedived |
stagen | opvoeren op het toneel; | ik stage, jij/iem. staget | stagede, gestaged |
stalken | iemand hinderlijk volgen; steeds lastigvallen | ik stalk, jij/iem. stalkt | stalkte, gestalkt |
stand-uppen | als stand-up-comedian optreden | ik stand-up, jij/iem. stand-upt | stand-upte, gestand-upt |
starten | beginnen, op gang brengen | ik start, jij/iem. start | startte, gestart |
stashen | in het geheim opslaan | ik stash, jij/iem. stasht | stashte, gestasht |
stayeren | als stayer rijden/schaatsen | ik stayer, jij/iem. stayert | stayerde, gestayerd |
steamen | met geweld afpersen | ik steam, jij/iem. steamt | steamde, gesteamd |
steeplechasen | aan een steeplechase meedoen | ik steeplechase, jij/iem. steeplechaset | steeplechasete, gesteeplechaset |
stencilen | afdrukken | ik stencil, jij/iem. stencilt | stencilde, gestencild |
stenotypen | stenogrammen opnemen en uitwerken | ik stenotyp, jij/iem. stenotypt | stenotypte, gestenotypt |
steppen | fitness doen door op en van een bankje te stappen | ik step, jij/iem. stept | stepte, gestept |
stickeren | stickers plakken | ik sticker, jij/iem. stickert | stickerde, gestickerd |
stirren | de ingrediënten voor een cocktail roeren | ik stir, jij/iem. stirt | stirde, gestird |
stockcarracen | aan een hardrijwedstrijd meedoen in een gewone auto | ik stockcarrace, jij/iem. stockcarracet | stockcarracete, gestockcarracet |
stocken | opslaan | ik stock, jij/iem. stockt | stockte, gestockt |
stockjobben | handelen in effecten | ik stockjob, jij/iem. stockjobt | stockjobde, gestockjobd |
stockpicken | kansrijke effecten selecteren | ik stockpick, jij/iem. stockpickt | stockpickte, gestockpickt |
stonewashen | met stenen wassen om slijtage te suggereren | ik stonewash, jij/iem. stonewasht | stonewashte, gestonewasht |
storen | opslaan | ik store, jij/iem. storet | storede, gestored |
straighten | ontkroezen, ontkrullen | ik straight, jij/iem. straight | straightte, gestraight |
streaken | naakt rondrennen | ik streak, jij/iem. streakt | streakte, gestreakt |
streamen | tijdens het downloaden beluisteren of bekijken | ik stream, jij/iem. streamt | streamde, gestreamd |
streetdancen | een acrobatische dans uitvoeren | ik streetdance, jij/iem. streetdancet | streetdancete, gestreetdancet |
streetracen | een (illegale) hardrijwedstrijd met auto's op straat houden | ik streetrace, jij/iem. streetracet | streetracete, gestreetracet |
stressen | zich druk maken; zich gehaast gedragen | ik stress, jij/iem. stresst | stresste, gestresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik stres, jij/iem. strest | streste, gestrest | |
stretchen | rek- en strekoefeningen doen | ik stretch, jij/iem. stretcht | stretchte, gestretcht |
strippen | blootleggen; een striptease uitvoeren | ik strip, jij/iem. stript | stripte, gestript |
stunten | onverwachte dingen doen | ik stunt, jij/iem. stunt | stuntte, gestunt |
stylen | ontwerpen; vormgeven; een bepaalde stijl meegeven | ik style, jij/iem. stylet | stylede, gestyled |
submitten | onderwerpen; insturen | ik submit, jij/iem. submit | submitte, gesubmit |
subscriben | zich inschrijven | ik subscribe, jij/iem. subscribet | subscribede, gesubscribed |
sucken | zuigen; vervelend zijn | ik suck, jij/iem. suckt | suckte, gesuckt |
suen | voor het gerecht dagen | ik sue, jij/iem. suet | suede, gesued |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: sueën | ik sue, jij/iem. suet | suede, gesued | |
supervisen | toezicht hebben | ik supervise, jij/iem. superviset | supervisede, gesupervised |
supplyen | bevoorraden | ik supply, jij/iem. supplyt | supplyde, gesupplyd |
supporten | steunen | ik support, jij/iem. support | supportte, gesupport |
surfboarden | op een surfboard zitten | ik surfboard, jij/iem. surfboardt | surfboardde, gesurfboard |
surfen | plankzeilen | ik surf, jij/iem. surft | surfte/ surfde, gesurft/ gesurfd |
surrounden | geluid instellen | ik surround, jij/iem. surroundt | surroundde, gesurround |
surveyen | onderzoeken | ik survey, jij/iem. surveyt | surveyde, gesurveyd |
survivalen | aan een overlevingstocht meedoen | ik survival, jij/iem. survivalt | survivalde, gesurvivald |
swappen | ruilen; wisselen | ik swap, jij/iem. swapt | swapte, geswapt |
sweepen | controleren op de aanwezigheid van afluisterapparatuur | ik sweep, jij/iem. sweept | sweepte, gesweept |
swingen | dansen; aan partnerruil doen | ik swing, jij/iem. swingt | swingde, geswingd |
swipen | bladeren op een aanraakscherm | ik swipe, jij/iem. swipet | swipete, geswipet |
switchen | omschakelen; van plaats wisselen | ik switch, jij/iem. switcht | switchte, geswitcht |
swypen | 'vegend' typen met Swype op een aanraakscherm | ik swype, jij/iem. swypet | swypete, geswypet |
syncen | synchroniseren | ik sync, jij/iem. synct | syncte, gesynct |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
tackelen | onderuithalen; te lijf gaan | ik tackel, jij/iem. tackelt | tackelde, getackeld |
taggen | een merk geven; labels hechten aan | ik tag, jij/iem. tagt | tagde, getagd |
talentscouten | talenten zoeken | ik talentscout, jij/iem. talentscout | talentscoutte, getalentscout |
tallyen | vastleggen wat gelost of geladen wordt | ik tally, jij/iem. tallyt | tallyde, getallyd |
tapdancen | dansen waarbij de schoenzolen een klikkend geluid maken, tapdansen | ik tapdance, jij/iem. tapdancet | tapdancete, getapdancet |
tapen | met tape vastmaken; op tape vastleggen; bandageren | ik tape, jij/iem. tapet | tapete, getapet |
tappen | tapdansen; op een aanraakscherm tikken | ik tap, jij/iem. tapt | tapte, getapt |
targeten | richten, afstemmen op | ik target, jij/iem. target | targette, getarget |
taseren | een stroomstootwapen gebruiken | ik taser, jij/iem. tasert | taserde, getaserd |
taxiën | (van een vliegtuig) over de startbaan rijden | ik taxi, jij/iem. taxiet | taxiede, getaxied |
teaën | uitgebreid theedrinken in de namiddag | ik tea, jij/iem. teat | teade, getead |
teambuilden | de onderlinge band van een groep versterken | ik teambuild, jij/iem. teambuildt | teambuildde, geteambuild |
teasen | plagen; prikkelen | ik tease, jij/iem. teast | teasde, geteasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik tease, jij/iem. teaset | teasede, geteased | |
technoleasen | kennis verkopen en vervolgens terughuren | ik technolease, jij/iem. technoleast | technoleasde/ technoleaste, getechnoleast/ getechnoleasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik technolease, jij/iem. technoleaset | technoleasede/ technoleasete, getechnoleaset/ getechnoleased | |
tegenscoren | een tegendoelpunt maken | ik scoor tegen, jij/iem. scoort tegen | scoorde tegen, tegengescoord |
telemarketen | telefonisch verkopen | ik telemarket, jij/iem. telemarket | telemarkette, getelemarket |
teleshoppen | elektronisch winkelen | ik teleshop, jij/iem. teleshopt | teleshopte, geteleshopt |
televoten | stemmen per telefoon | ik televoot, jij/iem. televoot | televootte, getelevoot |
tenderen | gezamenlijk inschrijven op een project | ik tender, jij/iem. tendert | tenderde, getenderd |
terugmailen | antwoorden via e-mail | ik mail terug, jij/iem. mailt terug | mailde terug, teruggemaild |
terug-sms'en | antwoorden via sms | ik sms terug, jij/iem. sms't terug | sms'te terug, terugge-sms't |
testen | door middel van een test onderzoeken | ik test, jij/iem. test | testte, getest |
tetheren | internetten op je laptop met je iPhone als modem | ik tether, jij/iem. tethert | tetherde, getetherd |
texten | sms'en | ik text, jij/iem. text | textte, getext |
throttlen | afknijpen (van 'streaming' content of informatie op internet) | ik throttle, jij/iem. throttlet | throttlede, gethrottled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: throttelen | ik throttel, jij/iem. throttelt | throttelde, gethrotteld | |
tiewrappen | iets samenbinden met een kabelbinder/bundelbandje, | ik tiewrap, jij/iem. tiewrapt | tiewrapte, getiewrapt |
timen | doen plaatsvinden op het juiste tijdstip, klokken | ik time, jij/iem. timet | timede, getimed |
timelapsen | het snel achter elkaar vertonen van foto's, zodat beweging gesuggereerd wordt | ik timelapse, jij/iem. timelapst | timelapste, getimelapst |
timesharen | je gebruik van iets met andere gebruikers afstemmen | ik timeshare, jij/iem. timesharet | timesharede, getimeshared |
tinderen | de app Tinder gebruiken | ik tinder, jij/iem. tindert | tinderde, getinderd |
tipp-exen | met correctievloeistof verwijderen | ik tipp-ex, jij/iem. tipp-ext | tipp-exte, getipp-ext |
toasten | roosteren | ik toast, jij/iem. toast | toastte, getoast |
topcoaten | extra beschermingslaag aanbrengen | ik topcoat, jij/iem. topcoat | topcoatte, getopcoat |
torrenten | gegevens uitwisselen | ik torrent, jij/iem. torrent | torrentte, getorrent |
tossen | een munt opgooien | ik toss, jij/iem. tosst | tosste, getosst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik tos, jij/iem. tost | toste, getost | |
touren | op tournee zijn | ik tour, jij/iem. tourt | tourde, getourd |
tracen | opsporen | ik trace, jij/iem. tracet | tracete, getracet |
trackbacken | op een weblog een automatische verwijzing aanbrengen naar een ander weblog | ik trackback, jij/iem. trackbackt | trackbackte, getrackbackt |
tracken | volgen; bepalen waar iets/iemand zich bevindt | ik track, jij/iem. trackt | trackte, getrackt |
tractorpullen | met een tractor zware dingen verslepen (als sport) | ik tractorpull, jij/iem. tractorpullt | tractorpullde, getractorpulld |
traden | handelen; ruilen | ik trade, jij/iem. tradet | tradede, getraded |
trainen | oefenen, africhten | ik train, jij/iem. traint | trainde, getraind |
transferren | overboeken; van club wisselen | ik transfer, jij/iem. transfert | transferde, getransferd |
transformen | een andere gedaante geven | ik transform, jij//hij transformt | transformde, getransformd |
trashen | weggooien | ik trash, jij/iem. trasht | trashte, getrasht |
trawlen | vissen met een trawl | ik trawl, jij/iem. trawlt | trawlde, getrawld |
trendhoppen | telkens de nieuwe trend volgen | ik trendhop, jij/iem. trendhopt | trendhopte, getrendhopt |
trendsetten | de eerste zijn bij een nieuwe trend | ik trendset, jij/iem. trendset | trendsette, getrendset |
trendwatchen | trends opmerken | ik trendwatch, jij/iem. trendwatcht | trendwatchte, getrendwatcht |
trialen | testen | ik trial, jij/iem. trialt | trialde, getriald |
triggeren | uitlokken | ik trigger, jij/iem. triggert | triggerde, getriggerd |
triken | rijden op een motorvoertuig met drie wielen | ik trike, jij/iem. triket | trikete, getriket |
trimmen | aan de conditie werken; haar van een hond bijwerken | ik trim, jij/iem. trimt | trimde, getrimd |
trippen | hallucinaties krijgen door drugsgebruik | ik trip, jij/iem. tript | tripte, getript |
trollen | met sleeplijn of -hengel vissen; de sfeer op een weblog of website verpesten | ik troll, jij/iem. trollt | trollde, getrolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik trol, jij/iem. trolt | trolde, getrold | |
troubleshooten | problemen oplossen | ik troubleshoot, jij/iem. troubleshoot | troubleshootte, getroubleshoot |
trucken | als vrachtwagenchauffeur werken | ik truck, jij/iem. truckt | truckte, getruckt |
try-outen | een proefvoorstelling spelen | ik try-out, jij/iem. try-out | try-outte, getry-out |
tuben | filmpjes op YouTube plaatsen/bekijken | ik tube, jij/iem. tubet | tubede, getubed |
tunen | afstellen; (van auto's) aanpassen aan eigen smaak | ik tune, jij/iem. tunet | tunede, getuned |
turnen | gymnastische oefeningen doen | ik turn, jij/iem. turnt | turnde, geturnd |
tweaken | software en hardware met minimale veranderingen optimaliseren | ik tweak, jij/iem. tweakt | tweakte, getweakt |
tweeten | een bericht (tweet) plaatsen op Twitter | ik tweet, jij/iem. tweet | tweette, getweet |
twerken | dansen met de nadruk op heupen en billen | ik twerk, jij/iem. twerkt | twerkte, getwerkt |
twirlen | jongleren (door majorettes) | ik twirl, jij/iem. twirlt | twirlde, getwirld |
twisten | de twist dansen | ik twist, jij/iem. twist | twistte, getwist |
twitteren | korte blogberichten met bekenden uitwisselen | ik twitter, jij/iem. twittert | twitterde, getwitterd |
twooshen | een Twitterbericht plaatsen met de maximale lengte (140 tekens) | ik twoosh, jij/iem. twoosht | twooshte, getwoosht |
typecasten | (steeds) selecteren voor een (bepaalde) rol | ik typecast, jij/iem. typecast | typecastte, getypecast |
typen | op een toetsenbord/schrijfmachine tikken | ik typ, jij/iem. typt | typte, getypt |
typesetten | tekst opmaken | ik typeset, jij/iem. typeset | typesette, getypeset |
typosquatten | een domeinnaam registreren en exploiteren die sterk lijkt op die van een zeer bekende website, | ik typosquat, jij/iem. typosquat | typosquatte, getyposquat |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
uitbowlen | (cricket) door bowlen uitmaken | ik bowl uit, jij/iem. bowlt uit | bowlde uit, uitgebowld |
uitcasten | testen op de geschiktheid voor een rol | ik cast uit, jij/iem. cast uit | castte uit, uitgecast |
uitchecken | (zich) (laten) uitschrijven bij een hotel e.d.; beoordelen op aantrekkelijkheid | ik check uit, jij/iem. checkt uit | checkte uit, uitgecheckt |
uitfaden | geleidelijk laten vervagen | ik fade uit, jij/iem. fadet uit | fadede uit, uitgefaded |
uitfreaken | genieten van; afknappen op | ik freak uit, jij/iem. freakt uit | freakte uit, uitgefreakt |
uitloggen | doorlopen van de procedure om de verbinding te verbreken | ik log uit, jij/iem. logt uit | logde uit, uitgelogd |
uitprinten | afdrukken | ik print uit, jij/iem. print uit | printte uit, uitgeprint |
uittesten | uitproberen | ik test uit, jij/iem. test uit | testte uit, uitgetest |
uittypen | uittikken | ik typ uit, jij/iem. typt uit | typte uit, uitgetypt |
uitzoomen | met een zoomlens het beeld verder van zich af brengen | ik zoom uit, jij/iem. zoomt uit | zoomde uit, uitgezoomd |
underacten | ingehouden acteren | ik underact, jij/iem. underact | underactte, geünderact |
underperformen | (van fondsen) slecht presteren | het underperformt | het underperformde, geünderperformd |
undoën | ongedaan maken | ik undo, jij/iem. undot | undode, geündod |
unfollowen | stoppen te volgen op Twitter | ik unfollow, jij/iem. unfollowt | unfollowde, geünfollowd |
unfrienden | contacten schrappen uit een online vriendennetwerk | ik unfriend, jij/iem. unfriendt | unfriendde, geünfriend |
uninstallen | deïnstalleren | ik uninstall, jij/iem. uninstallt | uninstallde, geüninstalld |
unloaden | ontladen, uitladen | ik unload, jij/iem. unloadt | unloadde, geünload |
unlocken | ontsluiten, met name de beveiliging van een apparaat uitschakelen | ik unlock, jij/iem. unlockt | unlockte, geünlockt |
unmuten | berichten weer zichtbaar maken voor jezelf | ik unmute, jij/iem. unmutet | unmutete, geünmutet |
unpacken | uitpakken | ik unpack, jij/iem. unpackt | unpackte, geünpackt |
unsubscriben | zich uitschrijven | ik unsubscribe, jij/iem. unsubscribet | unsubscribede, geünsubscribed |
unwrappen | uitpakken | ik unwrap, jij/iem. unwrapt | unwrapte, geünwrapt |
unzippen | decomprimeren; uitpakken | ik unzip, jij/iem. unzipt | unzipte, geünzipt |
upcyclen | hergebruiken en er een beter product van maken | ik upcycle, jij/iem. upcyclet | upcyclede, geüpcycled |
updaten | bijwerken; actualiseren | ik update, jij/iem. updatet | updatete, geüpdatet |
upgraden | verbeteren; een nieuwere versie installeren | ik upgrade, jij/iem. upgradet | upgradede, geüpgraded |
uphillen | met fiets/skates een heuvel op rijden | ik uphill, jij/iem. uphillt | uphillde, geüphilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik uphil, jij/iem. uphilt | uphilde, geüphild | |
uploaden | op een server plaatsen | ik upload, jij/iem. uploadt | uploadde, geüpload |
uppen | op een server plaatsen | ik up, jij/iem. upt | upte, geüpt |
upsamplen | de geluids- of beeldkwaliteit verbeteren door 'omhoog rekenen' | ik upsample, jij/iem. upsamplet | upsamplede, geüpsampled |
upscalen | op een grotere schaal brengen | ik upscale, jij/iem. upscalet | upscalede, geüpscaled |
upsellen | meer verkopen | ik upsell, jij/iem. upsellt | upsellde, geüpselld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik upsel, jij/iem. upselt | upselde, geüpseld | |
upshaken | opschudding veroorzaken bij | ik upshake, jij/iem. upshaket | upshakete, geüpshaket |
upsizen | groter maken | ik upsize, jij/iem. upsizet | upsizede, geüpsized |
upskirten | stiekem vrouwen onder hun rok filmen/fotograferen en dit beeldmateriaal op internet zetten | ik upskirt, jij/iem. upskirt | upskirtte, geüpskirt |
upteamen | samenwerken | ik upteam, jij/iem. upteamt | upteamde, geüpteamd |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
vapen | e-sigaretten roken | ik vape, jij/iem. vapet | vapete, gevapet |
verleasen | verhuren | ik verlease, jij/iem. verleast | verleaste/ verleasde, verleast/ verleasd |
em>Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik verlease, jij/iem. verleaset | verleasete/ verleasede, verleaset/ verleased | |
viben | op een bepaalde manier dansen | ik vibe, jij/iem. vibet | vibede, gevibed |
videoconferencen | via een beeldscherm (mee)vergaderen | ik videoconference, jij/iem. videoconferencet | videoconferencete, gevideoconferencet |
videologgen | een weblog met video's bijhouden | ik videolog, jij/iem. videologt | videologde, gevideologd |
videotapen | op videoband zetten | ik videotape, jij/iem. videotapet | videotapete, gevideotapet |
viewen | kijken | ik view, jij/iem. viewt | viewde, geviewd |
visualizen | visualiseren | ik visualize, jij/iem. visualizet | visualizede, gevisualized |
vloggen | een weblog met video's bijhouden | ik vlog, jij/iem. vlogt | vlogde, gevlogd |
voguen | dansen met bepaalde poses | ik vogue, jij/iem. voguet | voguede, gevogued |
voipen | telefoneren via internet | ik voip, jij/iem. voipt | voipte, gevoipt |
volleyballen | volleybal spelen | ik volleybal, jij/iem. volleybalt | volleybalde, gevolleybald |
volleyen | volleybal spelen; een volley slaan | ik volley, jij/iem. volleyt | volleyde, gevolleyd |
voxpoppen | mensen op straat in de media aan het woord laten over het nieuws | ik voxpop, jij/iem. voxpopt | voxpopte, gevoxpopt |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
wakeboarden | waterskiën op een brede ski | ik wakeboard, jij/iem. wakeboardt | wakeboardde, gewakeboard |
wappen | internetten of e-mailen via een wapverbinding | ik wap, jij/iem. wapt | wapte, gewapt |
wardriven | rondrijden met een auto en een computer uitgerust met wifi-apparatuur | ik wardrive, jij/iem. wardrivet | wardrivede, gewardrived |
wasten | verloren laten gaan | ik waste, jij/iem. wastet | wastete, gewastet |
waterpoloën | waterpolo spelen | ik waterpolo, jij/iem. waterpoloot | waterpolode, gewaterpolood |
waven | de 'wave' doen (snel na elkaar opstaan zodat een golfbeweging ontstaat) | ik wave, jij/iem. wavet | wavede, gewaved |
waxen | met was behandelen | ik wax, jij/iem. waxt | waxte, gewaxt |
webcammen | met een webcam opnames maken | ik webcam, jij/iem. webcamt | webcamde, gewebcamd |
webcasten | uitzenden op het web | ik webcast, jij/iem. webcast | webcastte, gewebcast |
webdaten | contact leggen via het web | ik webdate, jij/iem. webdatet | webdatete, gewebdatet |
webenablen | direct op het internet (laten) aansluiten | ik webenable, jij/iem. webenablet | webenablede, gewebenabled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: webenabelen | ik webenabel, jij/iem. webenabelt | webenabelde, gewebenabeld | |
webhosten | een website faciliteren | ik webhost, jij/iem. webhost | webhostte, gewebhost |
webloggen | een weblog bijhouden | ik weblog, jij/iem. weblogt | weblogde, geweblogd |
websurfen | internetten | ik websurf, jij/iem. websurft | websurfte/ websurfde, gewebsurft/ gewebsurfd |
webvertisen | adverteren op internet | ik webvertise, jij/iem. webvertiset | webvertisede, gewebvertised |
wegflixen | (je tijd of je leven) vergooien door te veel films of series te kijken | ik weglix, jij/iem. wegflixt | wegflixte, gewegflixt |
weightwatchen | een bepaald dieet volgen | ik weightwatch, jij/iem. weightwatcht | weightwatchte, geweightwatcht |
whatsappen | berichten uitwisselen via WhatsApp | ik whatsapp, jij/iem. whatsappt | whatsappte, gewhatsappt |
wheelen en dealen | regelen, ritselen | ik wheel en deal, jij/iem. wheelt en dealt | wheelde en dealde, gewheeld en gedeald |
whiffen | de bal compleet missen bij golf | ik whiff, jij/iem. whifft | whiffte, gewhifft |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik whif, jij/iem. whift | whifte, gewhift | |
whisten | whist spelen | ik whist, jij/iem. whist | whistte, gewhist |
whitelisten | op een witte lijst zetten | ik whitelist, jij/iem. whitelist | whitelistte, gewhitelist |
whitewashen | hout bleken met kalkwas | ik whitewash, jij/iem. whitewasht | whitewashte, gewhitewasht |
wifeswappen | aan partnerruil doen | ik wifeswap, jij/iem. wifeswapt | wifeswapte, gewifeswapt |
wiiën | met een Nintendo Wii spelen | ik wii, jij/iem. wiit | wiide, gewiid |
wildwaterraften | met een vlot varen | ik wildwaterraft, jij/iem. wildwaterraft | wildwaterraftte, gewildwaterraft |
wilfen | tijdens het internetten vergeten waar je naar op zoek was; ronddwalen op internet | ik wilf, jij/iem. wilft | wilfte, gewilft |
windowdressen | opsmukken | ik windowdress, jij/iem. windowdresst | windowdresste, gewindowdresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik windowdres, jij/iem. windowdrest | windowdreste, gewindowdrest | |
windowshoppen | etalages bekijken | ik windowshop, jij/iem. windowshopt | windowshopte, gewindowshopt |
windsurfen | plankzeilen | ik windsurf, jij/iem. windsurft | windsurfte/ windsurfde, gewindsurft/ gewindsurfd |
wiren | telegraferen | ik wire, jij/iem. wiret | wirede, gewired |
wirewrappen | bedrading van technische apparatuur omwikkelen | ik wirewrap, jij/iem. wirewrapt | wirewrapte, gewirewrapt |
wokewashen | je ‘woker’ (maatschappelijk betrokkener) voordoen dan je bent | ik wokewash, jij/iem. wokewasht | wokewashte, gewokewasht |
woofen | een 'woof' uitdelen, bijv. in een datingapp | ik woof, jij/iem. wooft | woofte, gewooft |
wordfeuden | Wordfeud spelen | ik wordfeud, jij/iem. wordfeudt | wordfeudde, gewordfeud |
workshoppen | een workshop volgen | ik workshop, jij/iem. workshopt | workshopte, geworkshopt |
worryen | zich zorgen maken | ik worry, jij/iem. worryt | worryde, geworryd |
wrappen | wraps eten/klaarmaken; inpakken | ik wrap, jij/iem. wrapt | wrapte, gewrapt |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
xeroxen | kopiëren | ik xerox, jij/iem. xeroxt | xeroxte, gexeroxt |
xoipen | e-mail-, voicemail- en faxberichten via internet naar je e-mailadres of mobiele telefoon laten versturen | ik xoip, jij/iem. xoipt | xoipte, gexoipt |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
yahooën | de website Yahoo gebruiken voor bijv. e-mail of zoeken | ik yahoo, jij/iem. yahoot | yahoode, geyahood |
yammeren | informatie delen via Yammer | ik yammer, jij/iem. yammert | yammerde, geyammerd |
yellen | aanmoedigen | ik yell, jij/iem. yellt | yellde, geyelld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik yel, jij/iem. yelt | yelde, geyeld | |
yielden | opleveren; winst maken | ik yield, jij/iem. yieldt | yieldde, geyield |
youtuben | een filmpje op YouTube zetten/bekijken | ik youtube, jij/iem. youtubet | youtubede, geyoutubed |
werkwoord | betekenis/ alternatief | ott | ovt en volt. deelw. |
zaalhockeyen | zaalhockey spelen | ik zaalhockey, jij/iem. zaalhockeyt | zaalhockeyde, gezaalhockeyd |
zandsurfen | op een soort surfplank vanaf een zandduin naar beneden glijden |
ik zandsurf, jij/iem. zandsurft |
zandsurfte/ zandsurfde, gezandsurft/ gezandsurfd |
zappen | van tv-zender naar tv-zender schakelen ('kanaalzwemmen') | ik zap, jij/iem. zapt | zapte, gezapt |
zenderhoppen | zie zappen | ik zenderhop, jij/iem. zenderhopt | zenderhopte, gezenderhopt |
zerofillen | alle data op een computerschijf overschrijven | ik zerofill, jij/iem. zerofillt | zerofillde, gezerofilld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik zerofil, jij/iem. zerofilt | zerofilde, gezerofild | |
zippen | bestanden kleiner maken, comprimeren | ik zip, jij/iem. zipt | zipte, gezipt |
zoomen | fotograferen met een zoomlens; het beeld dichterbij halen | ik zoom, jij/iem. zoomt | zoomde, gezoomd |
Oefen met de Engelse-werkwoorden-in-het-Nederlands-test (tien vragen).
Vind je de vervoeging van werkwoorden die uit het Engels geleend zijn lastig? Dan is onze online training werkwoordspelling iets voor jou. In deze training krijg je niet alleen meer uitleg over de spelling van uit het Engels geleende werkwoorden, maar over állerlei soorten werkwoorden. Met behulp van filmpjes, stroomschema’s en oefeningen schrijf je alle werkwoorden binnen de kortste keren foutloos!
De Taal*maat D, t, dt is een stroomdiagram waarmee je kunt bepalen of bijvoorbeeld timet of timed goed is.
Klik op het schema om het te vergroten: