Hoe spel je het werkwoord dat bij barbecue hoort?
Officieel is alleen barbecueën juist, maar ook barbecuen komt voor en is te verdedigen.
Tot de spellingwijziging van 2005 was barbecuen juist, maar sindsdien moet er officieel een e met trema bij: barbecueën. De officiële spelling gaat uit van de stam barbecue en voegt daaraan de uitgang -en toe.
De ingeburgerde spelling barbecuen was en is echter ook duidelijk genoeg. Er ontstaat bijvoorbeeld geen uitspraakverwarring. Dat maakt deze vorm wat ons betreft tot een goed te verdedigen alternatief. Dat geldt ook voor vergelijkbare werkwoorden als cuen (‘regieaanwijzingen geven’) en suen (‘voor het gerecht dagen’). Officieel zijn alleen cueën en sueën juist.
De vervoegde vormen van het werkwoord barbecuen/barbecueën komen in alle spellinggidsen en woordenboeken overigens wel overeen: ik barbecue - jij/hij barbecuet - barbecuede - gebarbecued.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Barbecueënd / barbecuend
Het tegenwoordig deelwoord is officieel barbecueënd. Op onze website vermelden we ook het alternatief barbecuend.
Barbecueër / barbecuer
‘Iemand die barbecuet’ is volgens de officiële spelling een barbecueër. Op onze website staat ook het alternatief barbecuer.
BBQ en bbq’en
Soms wordt van de afkorting BBQ een werkwoord gemaakt: bbq’en, vaak uitgesproken als [biebiekjoeën].