Engelse werkwoorden kunnen op een dubbele medeklinker eindigen. Die blijft bewaard als die nodig is voor de juiste uitspraak. In ‘Zij passte loepzuiver’ en ‘Zij heeft zuiver gepasst’ moet je ss schrijven om tot de uitspraak met een lange ‘aa’ te komen, zoals in het Engels: ‘paaste’ en ‘gepaast’. Ook in de tegenwoordige tijd moet ss geschreven worden: ik pass, hij passt.

Naast het van oorsprong Engelse passen is er natuurlijk ook nog het Nederlandse passen met een gewone korte ‘a’, bijvoorbeeld in de betekenis ‘proberen of iets de juiste maat heeft’ of ‘een beurt voorbij laten gaan’. In het enkelvoud en de verleden tijd is daarbij natuurlijk geen dubbele s nodig: ‘Ik denk dat ik maar pas’, ‘Zij paste wel tien jurken.’