Hoe vind je de stam van een werkwoord?
De stam van een werkwoord vind je in nagenoeg alle gevallen door van het hele werkwoord -en af te halen.
Wat je na het weghalen van -en overhoudt, is de stam. De stam van worden is word, de stam van houden is houd, de stam van draaien is draai, enz.
Bij sommige werkwoorden lijkt dit mis te gaan: de stam van beloven (belov) ziet er raar uit. Toch is belov echt de stam van beloven. Als je er werkwoordsvormen mee vormt, moet je deze stam wel wat aanpassen. Om bijvoorbeeld de juiste ik-vorm ik beloof te krijgen, moet je de o verdubbelen (ik belof is niet juist). Ook moet de v een f worden. Ooit is namelijk de afspraak gemaakt dat de v nooit aan het einde van een lettergreep in een Nederlands woord kan voorkomen. Daarom is het ik beloof en ik beloofde (f aan het eind van een lettergreep), naast zij beloven (de lettergreepgrens ligt nu na de o: be-lo-ven). Nog een voorbeeld: de stam van reizen is reiz; de ik-vorm wordt ik reis (ook de z kan niet aan het einde van een lettergreep in een Nederlands woord voorkomen). Het is ook zij reisden (s aan het einde van een lettergreep), naast zij reizen met een z (lettergreepgrens na de ei: rei-zen).
Sommige stammen wijken iets af:
- de stam van staan (en bestaan, weerstaan, enz.) is sta;
- de stam van zien (en herzien, omzien, enz.) is zie;
- de stam van doen (en omdoen, uitdoen, enz.) is doe.
De stam is een belangrijk begrip. Het komt van pas bij het vinden van de juiste vorm van de gebiedende wijs (zie de tekst over Red de tijger!) en bij het vinden van de juiste vorm van het voltooid deelwoord van bijvoorbeeld verhuizen (we zijn verhuisd).
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar
Bel 085 00 28 428(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)
Of stel je vraag via social media of per mail