Veel mensen hebben ’t kofschip als ‘regel’ geleerd op school, maar het is eigenlijk helemaal geen regel. Het is een ezelsbruggetje dat je eventueel kunt gebruiken als je twijfelt over de spelling van de verleden tijd of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord.

Het ezelsbruggetje in het kort

De medeklinkers uit ’t kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen je te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit ’t kofschip. Andere werkwoorden krijgen -de.

Met dit ezelsbruggetje kun je bijvoorbeeld controleren dat de verleden tijden hij veegde en hij haalde met -de juist zijn. De g van vegen en de l van halen ‘zitten immers niet in ’t kofschip’. Daarnaast zijn hij klopte en hij hakte met -te, want de p van kloppen en de k van hakken ‘zitten wel in ’t kofschip’. Het voltooid deelwoord wordt van de verleden tijd afgeleid, en heeft dus dezelfde d dan wel t: veegde leidt tot hij heeft geveegd en klopte tot hij heeft geklopt.

Klik voor meer uitleg over ’t kofschip en op het tabblad ‘Achtergrond’ in de blauwe balk hierboven.

De bromvliegzwaan

De (veel minder bekende) tegenhanger van ’t kofschip is het ezelsbruggetje van de bromvliegzwaan. Als de stam op een van de medeklinkers d, b, r, m, v, l, g, z, w en n eindigt, komt er in de verleden tijd -de achter: brandde, schrobde, staarde, bromde, geloofde (in het hele werkwoord geloven zit een v; de stam is dus gelov), haalde, veegde, raasde (in het hele werkwoord razen zit een z; de stam is dus raz), kauwde en rende.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Hieronder staat een overzicht van de medeklinkers van ’t kofschip (of ’t fokschaap of kofschiptaxietje) en hun stemhebbende tegenhangers:

stemloos voorbeeld stemhebbend voorbeeld
t chatten - chatte - gechat d bekladden - bekladde - beklad
k lakken - lakte - gelakt g (van goal) debuggen - debugde - gedebugd
c (= ‘k’) aerobiccen - aerobicte - geaerobict
qu (= ‘k’) petanquen - petanquete - gepetanquet
f keffen - kefte - gekeft v grieven - griefde - gegriefd
s missen - miste - gemist z razen - raasde - geraasd;
quizzen - quizde - gequizd
sch (= ‘s’) verindischen - verindischte - verindischt
ch pochen - pochte - gepocht g leggen - legde - gelegd
p kloppen - klopte - geklopt b schrobben - schrobde - geschrobd
x (= ‘ks’) faxen - faxte - gefaxt -
ce (= ‘s’) racen - racete - geracet ze socializen - socializede - gesocialized
sj ramsjen - ramsjte - geramsjt -
ch (= ‘sj’) lunchen - lunchte - geluncht
sh (= ‘sj’) pushen - pushte - gepusht
ch (= ‘tsj’) coachen - coachte - gecoacht ge (= ‘dzj’) managen - managede - gemanaged
tch (= ‘tsj’) matchen - matchte - gematcht dge (= ‘dzj’) hedgen - hedgede - gehedged

Klankwet: stemhebbend of stemloos

Het ’t kofschip-ezelsbruggetje is eigenlijk een korte weergave van een klankwet in het Nederlands. De klanken t, k, f, s, ch en p zijn ‘stemloze klanken’. Dat wil zeggen dat je je stembanden er niet voor gebruikt. Na zo’n stemloze klank volgt ook een uitgang die begint met een stemloze klank, zoals -te.

De andere klanken zijn ‘stemhebbende klanken’. Het zijn de medeklinkers uit het ezelsbruggetje van de bromvliegzwaan (d, b, r, m, v, l , g, z, w, n) en de klinkers a, e, i, o, u, y en ij. Deze klanken maak je met trillende stembanden. Na een stemhebbende klank volgt ook een uitgang die begint met een stemhebbende klank, zoals -de.

Dus: bij stemloze klanken trillen de stembanden niet mee: je maakt het geluid uitsluitend ‘hogerop’ (met je mond). Bij stemhebbende klanken maken je stembanden geluid. Je kunt dan aan je keel voelen: dan merk je dat je stembanden trillen.

Stemhebbende slotklank: -d in de verleden tijd en het voltooid deelwoord

De stammen van de volgende werkwoorden eindigen op een stemhebbende klank, en krijgen in de verleden tijd dus -de achter de stam. Als ezelsbruggetje kun je de bromvliegzwaan gebruiken: daarin zitten alle stemhebbende medeklinkers (d, b, r, m, v, l, g, z, w, n).

  • krabben - krabde - gekrabd
  • branden - brandde – gebrand
  • leggen - legde - gelegd
  • bedoelen - bedoelde - bedoeld
  • dromen - droomde - gedroomd
  • menen - meende – gemeend
  • voeren - voerde - gevoerd
  • leven - leefde - geleefd (ga uit van de v-klank in leven)
  • bouwen - bouwde - gebouwd
  • suizen - suisde - gesuisd (ga uit van de z-klank in suizen)
  • fonduen - fondude - gefonduud
  • hockeyen - hockeyde - gehockeyd
  • kanoën - kanode - gekanood
  • sleeën - sleede - gesleed
  • vloeien - vloeide - gevloeid

Stemloze slotklank: -t in de verleden en voltooide tijd

De stammen van de volgende werkwoorden eindigen op een stemloze klank (t, k, f, s, ch en p) die in ’t kofschip zit, en krijgen dus een t in de uitgang:

  • zetten - zette - gezet
  • likken - likte - gelikt
  • puffen - pufte - gepuft
  • klussen - kluste - geklust
  • juichen - juichte - gejuicht
  • gapen - gaapte - gegaapt

Lastige gevallen: leven en suizen

Lastige gevallen zijn leefde - geleefd en suisde - gesuisd. Je ziet in deze vormen de f en s staan, waarna je een t verwacht. Maar je moet voor de juiste uitgang kijken naar de klank/letter in het hele werkwoord. Dat zijn bij leven en suizen de stemhebbende v en z, waarna -de komt. De stam van deze werkwoorden is lev en suiz.

Kofschiptaxietje

Het aantal stemloze medeklinkers is beperkt: ch, f, k, p, s en t. Daarom kon hiervan eenvoudig het ezelsbruggetje ’t kofschip gevormd worden, of de variant ’t fokschaap. Moderne varianten als kofschiptaxietje en xtc-koffieshopje bevatten ook de letter c (gemontignact), de j (in de combinaties sj en tsj: geroetsjt) en de x (gefaxt). In feite zijn die nieuwe ezelsbruggetjes overbodig, want de c is een k-klank, en de (t)sj en x een s-klank. Als extra hulpmiddel kunnen ze echter nuttig zijn.

Let op: niet voor de tegenwoordige tijd

Tot slot nogmaals: ’t kofschip geldt alleen voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord, en niet voor de tegenwoordige tijd.

De tweede en derde persoon enkelvoud krijgen in de tegenwoordige tijd altijd een t: jij verhuist, hij betaalt, zij besteedt, dat betekent, jij quizt, zij managet, u bekladt, jij bedoelt, etc.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Oefenen?

Wil je oefenen met de verleden tijd (en dus met ’t kofschip)? Doe dan deze test (tien vragen).

Online training

Vond je de test lastig? Dan is onze online training werkwoordspelling iets voor jou. In deze training krijg je niet alleen meer uitleg over de verleden tijd en het voltooid deelwoord, maar over állerlei soorten werkwoorden. Met behulp van filmpjes, stroomschema’s en oefeningen schrijf je alle werkwoorden binnen de kortste keren foutloos!

Handig hulpmiddel: de Taal*maat

In de Taal*maat ’t kofschip komt het ezelsbruggetje van ’t kofschip stap voor stap voorbij in een stroomdiagram. Een handig hulpmiddel om in de vingers te krijgen hoe je ’t kofschip moet gebruiken!

Klik op het schema om het te vergroten:

’t Kofschip