Wanneer is tenslotte juist en wanneer ten slotte?
Tenslotte is juist als 'welbeschouwd, per slot van rekening, immers' bedoeld is. Voorbeelden:
- Ik ben tenslotte ook maar een mens.
- Neem een taartje; het is tenslotte feest vandaag.
- We zijn hier tenslotte niet om vakantie te vieren.
- Weggooien kan tenslotte altijd nog.
Ten slotte betekent 'tot slot':
- Ten slotte gaf hij een samenvatting van zijn toespraak.
- Ten slotte namen we nog koffie met een likeurtje.
- In het begin wordt het blad geel, dan bruin en ten slotte asgrijs.