Met zo( )veel mogelijk kun je twee kanten op. Als je het vergelijkt met combinaties als zo weinig mogelijk, zo snel mogelijk en zo ver mogelijk, zul je kiezen voor zo veel mogelijk. Daar is niets op aan te merken.

Maar je kunt er ook van uitgaan dat zoveel mogelijk een vaste combinatie is, waarin je zoveel als één geheel kunt beschouwen. In het tijdschrift Onze Taal kiezen we voor zoveel mogelijk.

Zoveel / zo veel

Zoveel en zo veel zijn ook in andere gevallen allebei te verdedigen. Bijvoorbeeld:

  • Dit jaar zijn er twee keer zoveel / zo veel kaarten verkocht als vorig jaar.
  • Deze ring is tweemaal zoveel / zo veel waard als al mijn andere sieraden bij elkaar.
  • Ga even zitten; ik heb je zoveel / zo veel te vertellen.
  • Hij wil een vrijstaand huis? Hij kan wel zoveel / zo veel willen.
  • Het heeft niet zoveel / zo veel te betekenen.
  • Ik heb niet zoveel / zo veel met kamperen.
  • Ik begrijp hier niet zoveel / zo veel van.
  • Je moet niet zoveel / zo veel praten.
  • Maakt het dan echt zóveel / zó veel uit dat je laatste bent geworden?
  • Neem jij die laatste dropjes maar; ik geef er niet zoveel / zo veel om.
  • Waarom heeft zij altijd zoveel / zo veel noten op haar zang?
  • Ze hoestte zoveel / zo veel dat ze er spierpijn van kreeg.
  • Ze had hamsterwangen, zoveel / zo veel dropjes had ze in haar mond gepropt.
  • Neem er zoveel / zo veel je maar wilt!

Zoveel in vaste combinaties

Alleen in enkele vaste combinaties is er een duidelijke voorkeur om zoveel aan elkaar te schrijven:

  • Het kostte drie euro zoveel.
  • Proactief wil zoveel zeggen als ‘daadkrachtig’.
  • Hij zei dat hij van niets wist, maar bedoelde zoveel als: waar bemoei je je mee?
  • Zoveel hoofden, zoveel zinnen.
  • Zoveel mensen, zoveel wensen.
  • Als je me niet begrijpt: jammer dan; doe je dat wel: zoveel te beter.
  • Een groep hardlopers is een mooi gezicht; zoveel te meer indruk maakt het als die groep 25.000 lopers telt.

Evenzoveel

Evenzoveel is in z’n geheel een onbepaald telwoord, en wordt aaneengeschreven: ‘We speelden drie keer tegen ze en wonnen evenzoveel keer’; ‘De twaalf bekers waren het bewijs van de evenzovele overwinningen.’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!