Videobellen is vergelijkbaar met bijvoorbeeld slaapwandelen - geslaapwandeld. De twee delen van het werkwoord blijven bij videobellen en slaapwandelen steeds bij elkaar staan. Het is bijvoorbeeld ook ik videobel en ik slaapwandel, en niet ik bel video en ik wandel slaap. Dat is anders bij bijvoorbeeld actievoeren: het is ik voer actie, en niet ik actievoer. Hoe zit dat?

Scheidbaar en niet-scheidbaar

Er zijn vele tientallen samengestelde werkwoorden die beginnen met een zelfstandig naamwoord: actievoeren, ademhalen, beeldhouwen, beeldbellen, brandschilderen, deelnemen, feestvieren, gebruikmaken, huishouden, internetwinkelen, kennismaken, plaatsmaken, ruggesteunen, stofzuigen, zakendoen, enz. Een deel van deze werkwoorden is scheidbaar, een deel is niet-scheidbaar. ‘Scheidbaar’ houdt in dat de twee delen van het werkwoord los van elkaar in de zin kunnen voorkomen: ik voer actie, zij maakt gebruik van ..., enz. Bij een ‘niet-scheidbaar’ werkwoord blijven de twee delen altijd bij elkaar: ik stofzuig, zij internetwinkelt, enz.

Bij het voltooid deelwoord van een scheidbaar werkwoord komt ge- tussen de twee delen in te staan: actiegevoerd, gebruikgemaakt. Bij een niet-scheidbaar werkwoord staat ge- vooraan in het voltooid deelwoord: gestofzuigd, geïnternetwinkeld.

Patronen

Hoe weet je nu of zo’n werkwoord, dus met een zelfstandig naamwoord als eerste deel, scheidbaar is of niet? Daar zijn geen vaste regels voor, maar tot op zekere hoogte zijn er wel patronen in te herkennen. Grofweg kun je het volgende onderscheid maken.

Als het zelfstandig naamwoord oorspronkelijk als lijdend voorwerp bij het werkwoord fungeerde, is het werkwoord doorgaans scheidbaar. Bijvoorbeeld: in ‘Ik haal adem’ of ‘Ik maak plaats’ zijn adem en plaats van oorsprong het lijdend voorwerp bij de werkwoorden halen en maken.

In videobellen en slaapwandelen zijn video en slaap geen lijdende voorwerpen. Deze werkwoorden zijn (qua betekenis) een soort verkortingen van een constructie met een voorzetsel, zoals ‘via video(verbinding) bellen’ of ‘door middel van video(verbinding) bellen’ en ‘in je slaap wandelen’. Vergelijkbare woorden zijn bekvechten (‘met de bek vechten’) en internetbankieren (‘via internet bankieren’): ik bekvecht, ik heb gebekvecht; zij internetbankiert, zij heeft geïnternetbankierd.

Uitzonderingen

Maar er zijn uitzonderingen, zoals stofzuigen. Hoewel het logisch lijkt om stof als lijdend voorwerp te zien bij zuigen (je ‘zuigt’ immers stof op), is dit werkwoord niet scheidbaar: het is ik heb gestofzuigd en niet ik heb stofgezogen. Ook in beeldhouwen is het niet gek om beeld als lijdend voorwerp bij houwen te zien: je ‘houwt’ immers een beeld. Toch is het ik heb gebeeldhouwd en niet ik heb beeldgehouwen. En omgekeerd: schoolblijven is te zien als een verkorting van op school blijven (een voorzetselconstructie dus), maar toch is het voltooid deelwoord schoolgebleven en niet geschoolblijfd.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Hieronder staan samengestelde werkwoorden die niet (goed) scheidbaar zijn.

-de of -te

ge-

beeldbellen

beeldbelde

gebeeldbeld

beeldhouwen

beeldhouwde

gebeeldhouwd

bekvechten

bekvechtte

gebekvecht

brandschilderen

brandschilderde

gebrandschilderd

dubbelchecken

dubbelcheckte

gedubbelcheckt

dubbelklikken

dubbelklikte

gedubbelklikt

glimlachen

glimlachte

geglimlacht

internetbankieren

internetbankierde

geïnternetbankierd

slaapwandelen

slaapwandelde

geslaapwandeld

stofzuigen

stofzuig

gestofzuigd

stuiptrekken

stuiptrekte

gestuiptrekt

videobellen

videobelde

gevideobeld

zweefvliegen

zweefvliegde

gezweefvliegd

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!