Meestal is het tweede deel een werkwoord en het eerste een bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord: overdrijven, hardlopen, huishouden. Grammaticaal gezien is het dus een samenstelling

Samengestelde werkwoorden kunnen scheidbaar of onscheidbaar zijn. Bij scheidbare werkwoorden kunnen er andere woorden geplaatst worden tussen de delen van het werkwoord: ‘Het komt regelmatig voor dat voetbalwedstrijden uitlopen op rellen.’ Bij onscheidbare werkwoorden kunnen de delen niet uit elkaar worden gehaald: ‘Hij stofzuigt elke dag vanwege de kattenharen.’

Samengestelde werkwoorden worden aan elkaar geschreven als de twee delen naast elkaar in de zin staan:

  • Weet je zeker dat je liever gebruikmaakt van het openbaar vervoer dan van mijn aanbod om mee te rijden?
  • Ik hoop dat die bui snel overdrijft.
  • Wat heeft die storm vannacht huisgehouden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Enkele veelvoorkomende samengestelde werkwoorden zijn:

  • bekendmaken
  • dichtdoen
  • dienstdoen
  • doodmaken
  • gelijkkomen
  • gelijkmaken
  • goeddoen
  • goedmaken
  • kapotmaken
  • kennisgeven
  • kennismaken
  • klaarkomen
  • klaarmaken
  • kwijtmaken
  • leegmaken
  • lesgeven
  • losdoen
  • loskomen
  • losmaken
  • natmaken
  • omhoogkomen
  • opendoen
  • plaatsmaken
  • rondkomen
  • samenkomen
  • schoonmaken
  • stukmaken
  • terechtkomen
  • thuiskomen
  • vooruitkomen
  • vormgeven
  • vrijmaken
  • waarmaken
  • weergeven
  • wegdoen
  • wegkomen
  • wegmaken
  • wijsmaken
  • zakendoen
  • zich blootgeven
  • zoekmaken
  • zwartmaken