Het voltooid deelwoord van werkwoorden met her- krijgt soms ge- en soms niet. Bovendien staat ge- nu eens vooraan en dan weer in het midden. Het is bijvoorbeeld geherwaardeerd, heropgeleefd en herroepen.

Hieronder vind je de uitleg; op het tabblad ‘Voorbeelden’ vind je tientallen her-werkwoorden met hun voltooid deelwoord.

Klemtoon ligt niet op her-

Bij de vorming van het voltooid deelwoord van deze werkwoorden moet je allereerst kijken of her- klemtoon heeft of niet. Zo niet, dan komt er geen ge- voor: herínneren - herínnerd, herróépen - herróépen, herwínnen - herwónnen.

Dit is verreweg de grootste categorie werkwoorden van de her-werkwoorden.

Klemtoon ligt wél op her-

Als her- wel klemtoon heeft, zoals bij herinrichten, herwaarderen en heroverwegen, zijn er drie mogelijkheden.

  1. Her- staat voor een scheidbaar samengesteld werkwoord: een werkwoord dat uit twee delen bestaat die niet altijd naast elkaar staan, zoals inrichten - richt/richtte in - ingericht en opleven - leeft/leefde op - opgeleefd.
    Dan komt ge- tussen de twee delen van dat werkwoord: hérinrichten - héringericht, héruitgeven - héruitgegeven, héropleven - héropgeleefd.
     
  2. Her- staat voor een niet-scheidbaar samengesteld werkwoord: een werkwoord waarin de delen wel altijd direct naast elkaar staan, zoals overwegen - overweegt/overwoog - overwogen en onderzoeken - onderzoekt/onderzocht - onderzocht.
    Dan vervalt ge-: héroverwegen - héroverwogen, héronderzoeken - héronderzocht. Ook als her- voorafgaat aan het onbeklemtoonde voorvoegsel be-, er-, ge-, ont- of ver-, vervalt ge-. Voorbeelden hiervan zijn hérontginnen - hérontgonnen, hérbegraven - hérbegraven en hérgebruiken - hérgebruikt.
     
  3. Her- staat voor een niet-samengesteld werkwoord.
    Dan komt ge- vóór her-: hérstructureren - gehérstructureerd, hércatalogiseren - gehércatalogiseerd, hérexamineren - geherexamineerd.

Uitzondering

Het werkwoord herbergen - geherbergd is geen combinatie van het voorvoegsel her- en het werkwoord bergen, maar een afleiding van het zelfstandig naamwoord herberg. Daarin is her een afleiding van het woord heer in de betekenis ‘leger’. Herbergen wordt daarom als een ‘gewoon’ werkwoord vervoegd: herbergen, herbergde, geherbergd.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Lijst met her-werkwoorden en hun voltooid deelwoord:

  • herademen - herademd
  • herbebossen - herbebost
  • herbeginnen - herbegonnen
  • herbeleggen - herbelegd
  • herbeleven - herbeleefd
  • herbenoemen - herbenoemd
  • herbevestigen - herbevestigd
  • herbewapenen - herbewapend
  • herbouwen - herbouwd
  • herdefiniëren - geherdefinieerd
  • herdenken - herdacht
  • herdoen - herdaan
  • herdopen - herdoopt
  • herdrukken - herdrukt
  • herenigen - herenigd
  • herexamineren - geherexamineerd
  • herfinancieren - geherfinancierd
  • herformuleren - geherformuleerd
  • hergebruiken - hergebruikt
  • hergeven - hergeven
  • hergroeperen - gehergroepeerd
  • herhalen - herhaald
  • herijken - herijkt
  • herindelen - heringedeeld
  • herindexeren - geherindexeerd
  • herindiceren - geherindiceerd
  • herinneren - herinnerd
  • herinrichten - heringericht
  • herintreden - heringetreden
  • herinterpreteren - geherinterpreteerd
  • herintroduceren - geherintroduceerd
  • herinvesteren - geherinvesteerd
  • herkansen - herkanst
  • herkauwen - herkauwd
  • herkennen - herkend
  • herkeuren - herkeurd
  • herkiezen - herkozen
  • herkrijgen - herkregen
  • herladen - herladen
  • herleiden - herleid
  • herleven - herleefd
  • herlezen - herlezen
  • hernemen - hernomen
  • hernieuwen - hernieuwd
  • heronderhandelen - heronderhandeld
  • herontdekken - herontdekt
  • heropbouwen - heropgebouwd
  • heropenen - heropend
  • heroprichten - heropgericht
  • heropvoeden - heropgevoed
  • herordenen - herordend
  • heroriënteren - geheroriënteerd
  • heroveren - heroverd
  • heroverwegen - heroverwogen
  • herpakken - herpakt
  • herplaatsen - herplaatst
  • herprofileren - geherprofileerd
  • herrekenen - herrekend
  • herrijzen - herrezen
  • herroepen - herroepen
  • herschatten - herschat
  • herscheppen - herschapen
  • herschikken - herschikt
  • herscholen - herschoold
  • herschrijven - herschreven
  • hersmeden - hersmeed
  • herstellen - hersteld
  • herstemmen - herstemd
  • herstructureren - geherstructureerd
  • hertellen - herteld
  • hertrouwen - hertrouwd
  • heruitbrengen - heruitgebracht
  • heruitgeven - heruitgegeven
  • heruitzenden - heruitgezonden
  • hervallen - hervallen
  • hervatten - hervat
  • herverdelen - herverdeeld
  • herverkavelen - herverkaveld
  • herverzekeren - herverzekerd
  • hervinden - hervonden
  • hervormen - hervormd
  • herwaarderen - geherwaardeerd (in het Groene Boekje staat ook herwaardeerd)
  • herwerken - herwerkt
  • herwinnen - herwonnen
  • herzien - herzien