Je kunt het werkwoord verzoeken op twee manieren gebruiken:

  1. Je kunt er het voorzetsel aan bij denken: iets aan iemand verzoeken. (Aan) reizigers wordt verzocht is dan vergelijkbaar met (aan) reizigers wordt aangeraden en (aan) reizigers wordt verteld.
  2. Je kunt verzoeken gebruiken als een werkwoord dat met een lijdend voorwerp samengaat: iemand verzoeken iets te doen. Reizigers worden verzocht is dan vergelijkbaar met reizigers worden uitgenodigd en reizigers worden aangespoord.

Oorspronkelijk is verzoeken een werkwoord dat met een lijdend voorwerp samengaat. Reizigers worden verzocht ligt van oudsher dus het meest voor de hand. In de loop van de twintigste eeuw is men verzoeken echter gaan opvatten als een werkwoord waar je aan bij moet denken. Dat leidde tot reizigers wordt verzocht. Veel mensen hebben op school zelfs geleerd dat alléén reizigers wordt verzocht juist zou zijn. Dit heeft ertoe bijgedragen dat je in dit geval kunt spreken van een taalnorm: een goed-foutverschil dat in een taalgemeenschap leeft. Verzoeken komt echter ook nog steeds op de ‘oorspronkelijke’ manier voor, omdat het taalgevoel van veel mensen (terecht) zegt dat er niets mis is met een zin als ‘Reizigers worden verzocht over te stappen.’

De volgende zinnen zijn grammaticaal gezien allemaal juist. De b-zinnen krijgen de laatste decennia volgens de taalnorm de voorkeur, maar de a-zinnen zijn ook juist.

1a Ik werd vriendelijk verzocht me naar de uitgang te begeven.
1b Mij werd vriendelijk verzocht me naar de uitgang te begeven.
2a Zij werd verzocht zich te melden bij de receptie.
2b Haar werd verzocht zich te melden bij de receptie.
3a Wij werden verzocht onze handen binnenboord te houden.
3b Ons werd verzocht onze handen binnenboord te houden.
4a Zij werden verzocht de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
4b Hun werd verzocht de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
5a Men wordt verzocht de wc tijdens het oponthoud op de stations niet te gebruiken.
5b ? (Men kan geen meewerkend voorwerp zijn: je kunt er geen aan voor zetten.)

De ontleding van zinnen met verzoeken

In ‘Reizigers worden verzocht in Utrecht over te stappen’ is reizigers het onderwerp. Over te stappen is het voorzetselvoorwerp. Het uitgangspunt is iemand (erom) verzoeken (om) iets te doen: ‘Reizigers worden erom verzocht om in Utrecht over te stappen.’ Het voorlopig voorzetselvoorwerp erom wordt altijd weggelaten en om meestal. Dan krijg je: ‘Reizigers worden verzocht in Utrecht over te stappen.’

In ‘Reizigers wordt verzocht (om) in Utrecht over te stappen’ is in Utrecht over te stappen het onderwerp. Reizigers is het meewerkend voorwerp. In ‘Aan reizigers wordt verzocht om in Utrecht over te stappen’ wordt aan vrijwel altijd weggelaten, en om meestal.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!