Op deze website zie je geregeld de opmerking dat iets ‘volgens de taalnorm als een fout geldt’ (of ‘niet meer als een fout geldt’). Wat is hiermee bedoeld en wat betekent de term taalnorm?

De taalnorm bestaat uit algemeen geaccepteerde taalregels waaraan je taalgebruik moet voldoen om als ‘goed Nederlands’ gezien te worden. Als je je aan de taalnorm houdt, maak je dus in de ogen van de meeste anderen geen taalfout. Op deze website vind je over allerlei taalkwesties het antwoord op de vraag: als ik dit zó opschrijf of zeg, voldoe ik dan aan de taalnorm?

Varianten: welke is ‘goed’?

De taalnorm heeft altijd betrekking op variatie in de praktijk: er komen verschillende varianten voor, waarbij de ene variant het stempel ‘goed’ krijgt, en de andere het stempel ‘fout’ (of een ander stempel, zoals ‘informeel’, ‘verouderd’ of ‘vaktaal’).

Neem de volgende zin: ‘Het meisje dat/die daar loopt, ken ik niet.’ In deze zin komt in de praktijk zowel dat als die voor, maar alleen dat is juist volgens de heersende taalnorm. Dat wil dus zeggen: als je in deze zin die gebruikt, gebruik je een variant die anderen kunnen afkeuren.

Hieronder staat meer informatie over wie bepaalt wat die taalnorm is, hoe je te weten kunt komen wat de taalnorm is en hoe de taalnorm kan veranderen.

Wie bepaalt wat goed en fout is?

Niemand is de baas van de taal. Onze Taal niet, de Taalunie niet, de Dikke Van Dale niet, je leraar Nederlands niet en ook de minister van Onderwijs niet. Taal ‘is’ van niemand – en daarmee is een taal eigenlijk van iedereen die haar gebruikt. We bepalen dus als het ware als taalgebruikers met z’n allen wat ‘goed’ en wat ‘fout’ taalgebruik is.

Als je alle mensen die een taal spreken als een ‘taalgemeenschap’ ziet, kun je zeggen dat het ‘gezaghebbende deel’ van die taalgemeenschap de meeste invloed heeft op het bepalen van de taalnorm. Belangrijke vertegenwoordigers van die groep zijn docenten en journalisten van kranten, tijdschriften en nieuwssites. Maar ook alle mensen die uit interesse of dankzij werk of studie een gevoel hebben ontwikkeld voor wat als ‘goed’ en wat als ‘fout’ wordt gezien, kun je beschouwen als ‘vertegenwoordigers van de taalnorm’.

Deze groepen mensen valt het op als anderen de ‘verkeerde’ varianten gebruiken. Ze kiezen zelf namelijk niet voor groter als, maar voor groter dan. Niet voor ik irriteer me eraan, maar ik erger me eraan. Niet voor hun hebben, maar zij hebben. Sommigen van hen vinden zelfs dat wie kiest voor de variant die onjuist is volgens de taalnorm, laat zien het Nederlands niet goed te beheersen (en dat zeggen ze soms in scherpe bewoordingen).

In de praktijk zijn de meeste mensen daarom geneigd hun taalgebruik aan te passen aan de taalnorm, vooral in situaties en teksten die ze belangrijk vinden, zoals sollicitatiebrieven en -gesprekken, werkstukken, presentaties en zakelijk mailverkeer. Door ‘netjes’ groter dan, ik erger me eraan en zij hebben te zeggen en te schrijven, kun je laten zien dat je weet ‘hoe het hoort’.

De heersende taalnorm

Hoe kom je erachter wat de taalnorm is? Daarvoor kun je kijken in taaladviesboeken en op taaladvieswebsites. Een bekend taaladviesboek is de Schrijfwijzer en bekende taalwebsites zijn Taaladvies.net, Team Taaladvies (van de Vlaamse Overheid) en natuurlijk de website waar je nu bent: het taalloket van Onze Taal.

De teksten op deze website beschrijven zo goed mogelijk de taalnorm die nú geldt. Ze zijn niet bedoeld om voor te schrijven dat iets op een bepaalde manier móét, maar om informatie te geven. Je vindt dus antwoord op de vraag: welke varianten zijn volgens de taalnorm ‘goed’ en welke niet? Stel dat je ergens hebt opgeschreven: ‘Ben maar niet bang.’ Ineens ga je twijfelen over dat ben – is wees hier misschien beter? Dan kun je op onze website de informatie vinden dat ‘Wees maar niet bang’ juist is volgens de taalnorm. 

Dat wil niet zeggen dat wij vinden dat je ben niet mág gebruiken of dat wees objectief beter is. We laten alleen zien dat je met ‘Wees maar niet bang’ aansluit bij wat als juist wordt beschouwd. Daarbij beseffen we dat we door deze informatie te geven de taalnorm in zekere zin verstevigen. Maar het is zeker niet ons doel de norm te bepalen: we schrijven niemand de wet voor.

Taalnorm in beweging

Het is niet altijd makkelijk te bepalen wat de taalnorm nu precies is. Tenminste: zolang je de spelling buiten beschouwing laat. De spellingnorm is voor Nederland, België en Suriname namelijk officieel vastgelegd. Voor alles wat níét met spelling te maken heeft, bestaat er geen officieel vastgelegde taalnorm. 

Bovendien is de taalnorm altijd in beweging. Er zijn nieuwe constructies die aanvankelijk worden afgekeurd, soms zelfs eeuwenlang, terwijl ze later toch algemeen ingang vinden en de norm worden, of als minder formele variant gezien worden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij je kan naast je kunt: de nieuwere vorm je kan komt ‘pas’ een paar eeuwen voor en wordt als iets informeler gezien dan je kunt. Althans: in Nederland, want in België zijn je kunt en je kan gelijkwaardig.

Als een vorm werkelijk in onbruik begint te raken, zoals gebeurd is met jij moogt, dan houdt de taalnorm die zegt dat dit een goede vorm is op den duur geen stand. Inmiddels geldt alleen jij mag als juist – de taalnorm is veranderd. Een ander voorbeeld is u bent. Tot zo’n honderd jaar geleden was alleen u is juist. Pas in de loop van de twintigste eeuw is u bent gangbaar geworden. Uiteindelijk werd u bent de standaardvorm, en nu geldt u is als verouderd. Als je nog een paar eeuwen verder teruggaat, zie je trouwens dat je u vroeger niet eens als onderwerp van de zin kon gebruiken. ‘U bent aardig’ klonk dus waarschijnlijk ooit net zo ‘fout’ als ‘Hun zijn aardig’ nu.

Het proces van taalverandering – en van taalnormverandering – gaat altijd door, vaak tot frustratie of ergernis van mensen die de normen die ze zich eigen hebben gemaakt, zien veranderen. Elke generatie taalgebruikers (van welke taal dan ook) maakt deze teleurstelling weer door: hoe hard je ook roept dat jij hebt geleerd dat een bepaalde variant ‘fout’ is, je ziet deze foute vorm telkens weer opduiken, en op een dag staat hij gewoon in de woordenboeken en grammatica’s. De taalnorm is dus eerder een momentopname dan een onveranderlijk gegeven.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal al enorm. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag