Pijler

Pijler betekent ‘steunpilaar’. Het is een vernederlandsing van het leenwoord pilaar. Je kunt pijler letterlijk en figuurlijk gebruiken:

  • Het schip botste tegen de pijler van de brug. (letterlijk)
  • Onze secretaresse is de pijler van onze afdeling. (figuurlijk)
  • Klantvriendelijkheid is een van de pijlers van ons succes. (figuurlijk)

Peiler

Een peiler is iemand die (of iets wat) de afmetingen (hoogte, diepte, dikte) van iets meet. Het is afgeleid van het werkwoord peilen (‘de diepte opnemen, meten, onderzoeken’). Theoretisch zóú ook mogelijk zijn: ‘De export is een peiler van de economie, want de exportcijfers geven aan of de economie er goed voor staat.’ Maar peiler past ook nu niet echt goed: graadmeter is een stuk beter. Peiler is wel juist in:

  • Er zijn tegenwoordig verschillende opiniepeilers actief.
  • Een hooipeiler onderzoekt of het hooi in een hooiberg broeit.
  • Een aanlooppeiler is een toestel om de landingskoers te bepalen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!