Wat is juist: ‘Het zij zo’ of ‘Het zei zo’?
Juist is: ‘Het zij zo.’ Dit betekent: ‘het is niet anders’, ‘we moeten het ermee doen’, ‘er is niets wat we kunnen doen om het te veranderen’.
In ‘Het zij zo’ is zij een vorm van het werkwoord zijn, een zogeheten aanvoegende wijs. De aanvoegende wijs drukt in ‘Het zij zo’ een gevoel van berusting uit. Bijvoorbeeld: ‘Ze vinden me geloof ik te fel. Het zij zo: ik vind dit belangrijk.’
Zei is de verleden tijd van het werkwoord zeggen. Die vorm past niet in ‘Het zij zo.’
De aanvoegende wijs
De aanvoegende wijs (soms ook ‘conjunctief’ genoemd) is een werkwoordsvorm die je vormt door van het hele werkwoord de slot-n af te halen. Je kunt de aanvoegende wijs gebruiken om een wens, een aansporing, een aanwijzing, een toegeving of een (gevoel van) berusting uit te drukken. Bijvoorbeeld:
- Als ze me te fel vinden, dan zij dat maar zo. (berusting)
- Ook voor de amateurs is er een uitdagend parcours, zij het dat dit wel wat korter is. (toegeving)
- Men neme 500 gram kikkererwten, geweekt of uit blik. (aanwijzing)
- Mijn oma - God hebbe haar ziel - had hier vast hartelijk om gelachen. (wens)
- Leve de koning! (wens)
Werkwoordsvormen als zij, hebbe en leve komen in het hedendaags Nederlands niet zo vaak voor. Ze geven de tekst vaak een formeel, ouderwets of zelfs verheven karakter. In een aantal vaste verbindingen komt de aanvoegende wijs nog wel geregeld voor, zoals in: ‘Hoe het ook zij’, ‘Het ga jullie goed’ en ‘Leve de kinderen!’
Klik op het tabblad ‘Voorbeelden’ hierboven voor meer voorbeelden van de aanvoegende wijs.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen
Hieronder staan voorbeelden van vaste combinaties waarin de aanvoegende wijs van het werkwoord voorkomt.
Wens
- dank zij u (dankzij is een voorzetsel geworden)
- dat haal je de koekoek
- de hemel/God bewaar/beware me
- één wens zij ons vergund
- ere zij God
- God beter(e) ’t (is een tussenwerpsel geworden: godbetert)
- God hebbe zijn ziel
- God zij dank (gebracht) (is een tussenwerpsel geworden: godzijdank/goddank)
- het ga je/jullie/hun goed
- hij ruste in vrede
- leve de koning
- moge de Heer u zegenen
- moge het u bekomen
- mogen allen dit horen
- redde wie zich redden kan
- uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede
- vrede zij met u
- zo waarlijk helpe mij God almachtig
Aansporing of aanwijzing
- ik moge u erop wijzen dat …
- gelieve met gepast geld te betalen
- men bedenke dat men slechts één kans krijgt
- men neme drie ons boter
- men vergete niet de deur te sluiten
- men verzuime niet het formulier tijdig in te leveren
- voor inlichtingen wende men zich tot …
Toegeving of berusting
- er gebeure wat er gebeuren moet
- hoe dit ook zij …
- hoe het ook moge zijn
- kome wat komt
- wat dies meer zij
- ze deed mee, zij het niet van harte
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
De Nederlandse grammaticale term aanvoegende wijs is een vrij letterlijke vertaling van de Latijnse grammaticale term coniunctivus (‘conjunctief). Coniunctivus komt van het werkwoord coniungere, dat ‘samenvoegen, verbinden’ betekent. De vertaling aanvoegende wijs drukt eigenlijk niet goed uit dat het gaat om een wens, aansporing of uiting van berusting, maar het is wel de ingeburgerde taalkundige benaming geworden.
‘Wat is de eigenlijke beteekenis van het woord “aanvoegen” in den taalkundigen term: aanvoegende wijs?’ Deze term staat in geenerlei verband met de daardoor aangeduide zaak. Evenmin als zoovele andere in de Nederlandsche spraakkunst en taalwetenschap; ‘deelwoord’ b.v. of ‘onzijdig’ geslacht.
Onze Taal, jaargang 14, 1945
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!