Waar komt de uitdrukking ‘Dat haal je de koekoek’ vandaan?
Met de koekoek wordt hier de duivel bedoeld. Volgens F.A. Stoett (Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden) moeten we deze uitdrukking lezen als: “De duivel moge je erom halen dat dit zo is”, oftewel: ‘je vertelt onzin’, ‘ik geloof er helemaal niets van’ of ‘ik wil er niets mee te maken hebben’. Ook de varianten ‘Dat mocht je de koekoek’, ‘Dat dank je de koekoek’ en ‘Dank je de koekoek’ komen voor.
Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale vermeldt dat de oorspronkelijke vorm van deze uitdrukking ‘Loop naar de koekoek’ is. In vroeger tijden nam men het woord duivel niet graag in de mond, maar verwees men naar hem met koekoek, Joost (‘Joost mag het weten’), de drommel (om den drommel niet) en ratsmodee (naar de ratsmodee gaan, van het Jiddische nooch der Aschmedaj, ‘naar de duivel’).
Maar waarom viel de keuze in ‘Dat haal je de koekoek’ op de koekoek en niet op een ander dier? De koekoek is in de oud-Noorse mythologie een aan de god Thor (ook wel Donar genoemd) gewijde vogel, en kennelijk zagen mensen destijds overeenkomsten tussen deze Noorse god en de duivel. In de Wikipedia staat bijvoorbeeld de doopgelofte weergegeven waarmee de Saksen zich tot het christendom bekeerden. Deze Oudsaksische Doopgelofte stamt uit de negende eeuw. Een gedeelte daarvan is: “ik verlaat alle werken en woorden van de duivel, Donar en Wodan en Saxnot en al de afgoden die hun gezellen zijn”. Onder invloed van het christendom werd de ‘heidense’ koekoek synoniem voor de duivel zelf.
De werkwoordsvorm haal in deze uitdrukking is een aanvoegende wijs.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!