Het onderwerp van deze zin is vijftig procent van de klanten. De kern daarvan is vijftig procent. Van de klanten is daar een bepaling bij.

In ‘Vijftig procent van de klanten betaalt contactloos’ past het enkelvoud betaalt dus bij de kern van het onderwerp vijftig procent van de klanten. In de praktijk krijgt dit enkelvoud de voorkeur: het geldt volgens de taalnorm als ‘juist’. Meer voorbeelden:

  • Tachtig procent van de letterenstudenten is vrouw / is een vrouw.
  • Zestig procent van de Nederlanders heeft een hypotheek.
  • Tachtig procent van de auto’s rijdt op benzine.
  • Twintig procent van de mannen en dertig procent van de vrouwen heeft twee mobiele telefoons.

Als er geen bepaling bij staat, is sowieso alleen een enkelvoudige persoonsvorm juist: ‘Vijftig procent betaalt contactloos.’ Ook in een zin als ‘Van de letterenstudenten is tachtig procent vrouw’ is alleen het enkelvoud is juist.

Volgens de (beschrijvende) Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) is overigens de meervoudige persoonsvorm ook mogelijk in zinnen met x procent van de mensen/dingen ... De ANS geeft het voorbeeld: ‘Tien procent van de ondervraagden antwoordde/antwoordden negatief.’ In de praktijk kan het meervoud antwoordden hier echter op afkeuring rekenen: volgens de taalnorm is het enkelvoud beter.

40% zijn transportbedrijven

De persoonsvorm staat sowieso in het meervoud als de zin een naamwoordelijk deel van het gezegde bevat dat in het meervoud staat: ‘Veertig procent van de bedrijven in deze regio zijn transportbedrijven.’ In deze zin is transportbedrijven het naamwoordelijk deel van het gezegde. Dat is een meervoud, en dat beïnvloedt de persoonsvorm. Andere voorbeelden van deze constructie: 

  • Het zijn allebei heel vriendelijke mensen.
  • Dit stapeltje hier zijn echt prachtige boeken.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!