Wat is juist: ‘Een kwart van de toeschouwers die bij de voorstelling was/waren, verliet/verlieten de zaal’?
Juist is: ‘Een kwart van de toeschouwers die bij de voorstelling aanwezig waren, verliet de zaal.’
De voorbeeldzin bevat een bijzin en een hoofdzin. Wanneer we die twee uit elkaar halen, krijgen we meer zicht op de structuur:
- (de toeschouwers) die bij de voorstelling aanwezig waren, en
- Een kwart van de toeschouwers (...) verliet de zaal.
Bijzin 1 is ingebed in hoofdzin 2, en daardoor raak je gemakkelijk het spoor bijster.
Het onderwerp bij verliet is een kwart van de toeschouwers die (...) waren. In dat lange onderwerp is een kwart de zogenoemde kern, en daarbij hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Omzetting van de zinsvolgorde, als proef, laat dat goed zien: ‘Van de toeschouwers die bij de voorstelling aanwezig waren, verliet een kwart de zaal.’
Het onderwerp in de bijzin is het betrekkelijk voornaamwoord die, dat verwijst naar het meervoudige toeschouwers en daarom de persoonsvorm waren vereist.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!