De zin ‘Wat houdt je bezig?’ zit zo in elkaar:

  • het onderwerp van de zin is wat
  • je is het lijdend voorwerp; het is te vervangen door jou
  • houdt is de persoonsvorm, de vorm van het werkwoord die samenhangt met het onderwerp
  • omdat wat het onderwerp is, komt er een t achter de stam houd

Meer voorbeelden

In de voorbeelden hieronder is het onderwerp onderstreept. Je is telkens het lijdend voorwerp, vervangbaar door jou.

  • Wat houdt je zo slank?
  • Wat houdt je tegen om te doen wat je zélf wilt?
  • Wie houdt je tegen als je wilt doen wat je zélf wilt?
  • Ze houdt je voor de gek!
  • Nederland in beweging houdt je fit!
  • Veel wandelen houdt je energiek.
  • Af en toe eens falen houdt je met beide benen op de grond.
  • Deze jas houdt je warm.

Wat houd je over?

De zinnen hierboven zitten anders in elkaar dan bijvoorbeeld ‘Wat houd je over?’ In deze zin is je het onderwerp (het is te vervangen door jij). Als je het onderwerp is én achter de persoonsvorm staat, komt er geen t achter de stam - dat is nu eenmaal de spellingregel. Vergelijk ook: ‘Wat maak je voor het diner?’ en ‘Wat geef je terug?’ Ook hier is je het onderwerp (het is vervangbaar door jij).

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Handig hulpmiddel: de Taal*maat

De Taal*maat D, t of dt? is een stroomdiagram waarmee je kunt bepalen of stam + t goed is of niet. Een handig hulpmiddel om de juiste vorm te kiezen in de tegenwoordige tijd!

Klik op het schema om het te vergroten:

D, t of dt