Je kunt het bijwoord er op verschillende manieren gebruiken. Bijvoorbeeld om een onderwerp aan te kondigen dat verderop in de zin staat: ‘Er was eens een koningin.’ Of in zinnen die geen onderwerp hebben: ‘Er wordt gelachen.’

Ook kan er naar allerlei woorden verwijzen: ‘We werken er graag’ (bijvoorbeeld: bij de supermarkt), ‘Ik heb er dertig’ (bijvoorbeeld: dertig boeken), ‘Ze spreken erover’ (bijvoorbeeld: over het nieuwe voorstel). De verschillende functies van er heten in taalkundige termen: presentatief er, locatief er, kwantitatief er en prepositioneel er. Soms vervult er meerdere van deze functies tegelijk.

Wie het Nederlands als moedertaal heeft, voelt intuïtief wel aan of er in de zin past of niet. Voor wie het Nederlands leert, is dat lastiger. Hieronder staat meer uitleg over de verschillende gebruiksmogelijkheden van er.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Je kunt met er iets nieuws aankondigen of presenteren. Dit gebruik van er wordt ‘presentatief’ genoemd: het presenteert of introduceert als het ware het onderwerp van de zin.

Het gaat daarbij om een zogeheten onbepaald onderwerp. Dat wil zeggen dat het bijvoorbeeld met een of geen begint, of een telwoord of onbepaald voornaamwoord zoals iets of niets bevat. Ook in vraagzinnen met welke, wie en wat gebruik je presentatief er.

  • Er klinkt een harde klap.
  • Gisteren lagen er drie boeken op tafel.
  • Er lopen veel toeristen op het plein.
  • Is er iets? / Er is iets gebeurd.
  • Wie komen er?

Je gebruikt er in deze gevallen dus om iets nieuws en nog onbepaalds te introduceren. Als iets al genoemd of bekend is, is zo’n introductie niet nodig. Dus als het onderwerp van de zin begint met de of het, een aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord, dan is (het presentatieve) er niet goed. Zinnen als ‘Er klinkt de harde klap’ en ‘Er lopen die vele toeristen’ zijn grammaticaal niet juist.

Is de zin passief (lijdend) en staat er geen onderwerp in? Dan komt er in de plaats van het onderwerp.

  • Er wordt gebeld!
  • Na de receptie is er gedanst.

Presentatief er wordt ook wel ‘plaatsonderwerp’ genoemd: het staat op de plaats waar normaal gesproken het onderwerp van de zin staat.

Je leest meer over presentatief er in de tekst over ‘Gelukkig is er hoop!’

Je kunt met er een plaats aanduiden. Dit gebruik van er wordt daarom wel ‘locatief’ genoemd; er is dan een bijwoord van plaats. Het lijkt op daar of hier, maar is minder nadrukkelijk. Vaak is uit de context al duidelijk welke plaats bedoeld is.

  • Ik legde er een briefje neer.
  • Tijdens een bezoek aan Antwerpen verdwaalden we in de buitenwijken. We liepen er uren rond.
  • Vreemd dat we verdwaalden, want ik kwam er vroeger toch vaker.

Locatief er kun je soms wel weglaten, net als andere bijwoordelijke bepalingen van plaats. Maar dan betekent de zin iets anders. ‘Ik legde een briefje neer’ is wel een goede zin, maar je zegt dan niet wáár je een briefje neerlegde.

Verder kun je er combineren met woorden die een hoeveelheid aanduiden, bijvoorbeeld telwoorden of onbepaald voornaamwoorden, zoals vele, enkelen of een paar. Dit er wordt wel ‘kwantitatief er’ genoemd; het staat in principe direct na het onderwerp en de persoonsvorm.

  • Hoeveel boeken heb jij thuis? Ik heb er zeker vijftig.
  • Ze kennen er maar een paar die de finish niet haalden.
  • Mijn paperclips zijn op. Heb jij er nog wat? Ja, hoor, ik heb er een stuk of tien.

Kwantitatief er verwijst naar iets dat (kort) daarvoor genoemd is, bijvoorbeeld boeken of deelnemers. Door er te gebruiken hoef je dat woord niet te herhalen. Het kwantitatieve er kun je niet zomaar weglaten.

Er kan combinaties vormen met voorzetsels, zoals ervan, eruit en eraan. Dit er wordt ‘prepositioneel er’ genoemd. Het verwijst vaak naar iets dat uit de context bekend is – meestal iets dat kort daarvoor genoemd is. Door er te gebruiken hoef je woorden niet te herhalen.

  • Lust je boontjes? Ja, hoor, ik hou ervan! (ervan = van boontjes)
  • Ga je ook naar die cursus? Wij kijken ernaar uit. (ernaar = naar die cursus)

Er met een voorzetsel kan ook een bijzin aankondigen:

  • We vertrouwen erop dat het in orde komt.
  • Denk eraan dat je nog boodschappen moet doen.

Er met een voorzetsel komt in talloze vaste uitdrukkingen voor. Er heeft dan geen duidelijke betekenis, maar kan niet zomaar worden weggelaten.

Prepositioneel er kun je niet zomaar weglaten: zonder er zijn de bovenstaande zinnen niet goed.