Wat is goed: ‘De experimenten was geen lang leven beschoren’ of ‘De experimenten waren geen lang leven beschoren’?
‘De experimenten was geen lang leven beschoren’ (met het enkelvoud was) geldt als juist.
Met ‘De experimenten was geen lang leven beschoren’ is bedoeld dat de experimenten geen lang leven was gegund. Oftewel: er werd al snel gestopt met de experimenten.
In deze zin is geen lang leven het onderwerp. Dat is een enkelvoud, en daarom is de persoonsvorm was ook een enkelvoud. Je kunt de zin lezen als ‘(Aan) de experimenten was geen lang leven beschoren.’ De experimenten is het meewerkend voorwerp.
Nog een paar voorbeelden met beschoren zijn:
- Hopelijk is hun een lang en gelukkig leven beschoren. (een lang en gelukkig leven is het onderwerp; hun is meewerkend voorwerp)
- Als Nederland niet had gecapituleerd in 1940, zou andere steden hetzelfde lot beschoren zijn geweest als Rotterdam. (hetzelfde lot is onderwerp; andere steden is het meewerkend voorwerp)
- Niet alleen de dodo is uitgeroeid, ook andere loopvogels was dit lot beschoren. (dit lot is onderwerp; andere loopvogels is het meewerkend voorwerp)
Toch komen zinnen als ‘De experimenten waren geen lang leven beschoren’ en ‘Andere steden zouden hetzelfde lot beschoren zijn geweest’ geregeld voor. Beschoren zijn wordt dan gezien als een vast geheel, dat je net zo kunt gebruiken als werkwoorden als beleven en ondervinden. Nu zijn experimenten en andere steden wél het onderwerp:
- De experimenten beleefden geen lang leven.
- Andere steden zouden hetzelfde lot ondervinden.
Op de website van de Taalunie (Taaladvies.net) is hier meer over te lezen.
Herkomst beschoren
Het voltooid deelwoord beschoren is de enige overgebleven vorm van het middeleeuws Nederlandse werkwoord bescheren, dat ‘toedelen, schenken’ betekende. Beschoren betekent nu ‘ten deel gevallen, overkomen’ of soms ‘gegund’.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!