De hoofdregel is dat het eerste woord van een zin een hoofdletter krijgt. In sommige gevallen wordt daarvan afgeweken, namelijk:

  • als de zin begint met een verkort woord dat uit een apostrof en één letter bestaat (bijvoorbeeld ’s, ’t of ’n), krijgt het daarop volgende woord een hoofdletter: ’s Avonds ben ik snel moe. ’t Is toch te gek!
  • als de zin begint met een cijfer of een symbool, vervalt de beginhoofdletter: 75 aanwezigen stemden voor. @-tekens komen vooral in mailadressen voor.

Als het eerste woord van de zin tussen haakjes staat, krijgt dat wél een hoofdletter; het woord kan inhoudelijk gezien weliswaar worden weggelaten, maar het staat er wel. Na de haakjes komt geen tweede hoofdletter:

  • (Gemeentelijke) ambtenaren mengen zich in het landelijke debat.
  • (Vermeende) daders hebben recht op een advocaat.

Het zal overigens niet zo vaak voorkomen dat een zin begint met een woord tussen haakjes: veel zinnen beginnen met een zogenoemd functiewoord (lidwoord, voorzetsel, voegwoord of voornaamwoord), en zo’n woord is zelden of nooit weglaatbaar.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

Hoofdletter aan het begin van de zin:

  • (Gemeentelijke) ambtenaren mengen zich in het landelijke debat.
  • (Vermeende) daders hebben recht op een advocaat.
  • (Groot)ouders helpen geregeld op scholen.
  • (Brom)fietsen verboden.
  • ’s Avonds ben ik snel moe. 
  • ’t Is toch te gek!
  • ’s Morgens zijn ze op hun best.
  • ’s-Gravenhage is de chique benaming van Den Haag.

Geen hoofdletter aan het begin van de zin:

  • 75 aanwezigen stemden voor.
  • @-tekens komen vooral in mailadressen voor.