Zijn er algemene regels te geven voor het gebruik van de lange ij en de korte ei?
Er zijn helaas geen algemene regels voor het gebruik van de lange ij en de korte ei. Er zijn wel enkele vuistregels, ook al bieden die maar in weinig gevallen houvast.
Wanneer ei juist is en wanneer ij, is iets wat je moet ‘weten’ en dus geleerd moet hebben. Wat bijvoorbeeld helpt, is de lijst met beruchte ei/ij-twijfelgevallen op deze website een paar keer doornemen. Hieronder staat wat je in het algemeen kunt zeggen over de ei en de ij.
Wanneer ei?
Een ei is juist in onder andere de achtervoegsels -erlei, -gerei, -heid en -(i)teit. Voorbeelden: velerlei, eetgerei, waarheid, autoriteit.
Wanneer ij?
Een ij is juist in onder meer:
- de achtervoegsels -(d)ij, -(d)erij, -e(r)nij en -(e)lijk(s): abdij, makelaardij, bakkerij, lekkernij, mogelijk, nauwelijks;
- sterke werkwoorden die in de verleden tijd [ee]-klank hebben: lijden (leed-geleden), strijken (streek-gestreken) en in woorden die met een werkwoordstam van zo’n werkwoord worden gevormd (lijdzaam, strijkstok); uitzondering: zeiken, zeikstraal, gezeik, enz.;
- woorden die in sommige dialecten worden uitgesproken met een [ie]: blij, wijs, tijd;
- woorden die verwante woorden met i(e) hebben: pijler (pilaar); selderij (selderie).
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Heb je zin om te oefenen met een paar ei/ij-twijfelgevallen? Doe dan deze test!