Het is niet goed mogelijk om van zwaardvechten een voltooid deelwoord te maken. Als je aan iemand zou willen vragen ‘Heb jij weleens gezwaardvecht/zwaardgevochten?’, kun je de zin het best anders formuleren. Bijvoorbeeld:

  • Heb jij weleens aan zwaardvechten gedaan?
  • Doe jij aan zwaardvechten?

Zwaardvechten is een werkwoord dat niet goed vervoegd kan worden. Je kunt er dus geen persoonsvorm of voltooid deelwoord van maken: zij zwaardvecht/vecht zwaard of hij heeft gezwaardvecht/zwaardgevochten zijn vormen die in de praktijk (vrijwel) niet voorkomen.

Dit geldt ook voor veel andere samengestelde werkwoorden, zoals boogschieten, spookrijden, klokkijken, duimzuigen en kunstrijden. In woordenboeken staat dan dat zo'n werkwoord “alleen [in de] onbepaalde wijs” voorkomt, dus alleen als heel werkwoord (de infinitief). Op het tabblad ‘Voorbeelden’ vind je meer werkwoorden die alleen in de onbepaalde wijs voorkomen.

Toch een voltooid deelwoord

Na verloop van tijd krijgen dit soort werkwoorden er soms toch vormen bij. Zo bestaan inmiddels wel:

  • stofzuigt, stofzuigde en gestofzuigd;
  • kitesurft, kitesurfte en gekitesurft;
  • zweefvliegt, zweefvliegde en gezweefvliegd;
  • videobelt, videobelde en gevideobeld.

Wellicht is de vorm gezwaardvecht of zwaardgevochten over een tijd ook wel gewoon.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Hieronder staat een lijst van werkwoorden die doorgaans alleen als heel werkwoord (infinitief) voorkomen. Het is dus ongebruikelijk om er een persoonsvorm of voltooid deelwoord van te maken. Het tegenwoordig deelwoord (alpineskiënd, babyzwemmend, enz.) komt wél af en toe voor.

A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - PR - S - T - U - VWZ

A

  • alpineskiën
  • apneuduiken
  • aquaspinnen
  • armbreien
  • armpjedrukken
  • armworstelen
  • azijnpissen, azijnzeiken

B

  • baanrijden, baantjerijden
  • babyzwemmen
  • ballonvaren
  • ballroomdansen
  • bankdrukken
  • banketbakken
  • bankhangen
  • bedplassen
  • beelddenken
  • beeldsnijden
  • bellenblazen
  • bergwandelen
  • bezembinden
  • billenknijpen
  • bingedrinken
  • bingewatchen, bingekijken
  • blokrijden
  • bokspringen, bokjespringen, bokkiespringen
  • boogschieten
  • borstzwemmen
  • buikspreken
  • bumperkleven, bumperrijden

C

  • carbidschieten, carbidknallen
  • comazuipen
  • competentieleren
  • computerdammen
  • computerschaken
  • computerwinkelen
  • crawlzwemmen
  • crimefighten
  • crosscountryskiën
  • crossrijden
  • cyclecrossen, cyclocrossen

D

  • dakdekken
  • decoratieschilderen
  • dekenslikken
  • deltavliegen
  • deltazeilen
  • deugpronken
  • diepduiken, diepzeeduiken
  • discodansen
  • discuswerpen
  • doe-het-zelven
  • doeltrappen
  • doemdenken
  • donderstenen
  • drankhangen
  • droogetsen
  • droogvliegen
  • droogvriezen
  • dubbelboekhouden
  • duimendraaien
  • duimzuigen
  • dwarsdenken

E

  • echtbreken
  • echtscheiden
  • eetlezen
  • eiereneten, eiereten
  • eiertikken
  • eierzoeken
  • eilandhoppen
  • elastiekspringen
  • elektrovissen
  • ellebooghoesten
  • enkelboekhouden
  • e-roken, e-smoken

F

  • fakkelzwaaien
  • fashionbloggen
  • fietsdelen
  • figuurrijden
  • figuurzwemmen
  • fijnschilderen
  • filerijden
  • fileparkeren
  • flexwerken
  • flexwonen
  • flierefluiten
  • foodbloggen
  • freeriden
  • freestyleskiën

G

  • gansknuppelen, gansslaan
  • gebeteren
  • gedachtelezen
  • geldschieten
  • gewichtheffen
  • gewichtwerpen
  • glasblazen
  • glasschilderen
  • grasmaaien
  • groenwassen
  • groepswonen
  • grotduiken
  • grotklimmen

H

  • haarknippen
  • haarplukken
  • haarwassen
  • haatzaaien
  • handboogschieten
  • handenwrijven, handenwringen
  • handjeklappen
  • handlezen
  • hanggliden
  • haringhappen
  • hineininterpretieren
  • hink-stap-springen
  • hoerenlopen
  • hoofdknikken, hoofdschudden
  • hoofdrekenen
  • hoogspringen
  • hordelopen
  • houtbranden
  • houtgieten

I

  • ijsduiken
  • ijsklimmen
  • ijsvissen
  • ijswandelen
  • ijszwemmen
  • internetbankieren
  • internetbellen
  • internetdaten
  • internetgokken
  • internetparkeren
  • internetpesten
  • internetsparen
  • internetstemmen
  • internetvergaderen

J

  • jaknikken
  • jamaren
  • jazzdansen
  • jeugdsparen
  • jongejannen
  • joyriden, joyrijden

K

  • kaartleggen
  • kaartlezen
  • kanaalzwemmen
  • kanovaren
  • kentekenparkeren
  • kerkgaan
  • kermisgaan
  • kerseten
  • kettingroken
  • klaplopen
  • kleermaken
  • kleiduifschieten, kleiduivenschieten
  • klifduiken
  • klimaatschieten
  • klokkenluiden
  • klokkijken, kloklezen
  • klootschieten
  • knieheffen
  • knopendraaien
  • koekenbakken
  • koekhappen
  • koffieleuten, koffiekletsen
  • kogelslingeren
  • kogelstoten
  • kokerkijken, kokerdenken, kokerzien
  • kommaneuken
  • kontkruipen, kontlikken
  • kooivechten
  • koopjesjagen
  • koorddansen, koordendansen
  • kopergieten
  • kopkluiven
  • koppensnellen
  • korenbranden
  • kortebaanrijden, kortebaanschaatsen
  • koukleumen
  • krachttrainen
  • kroeglopen
  • kruisboogschieten
  • kunstfietsen
  • kunstrijden, kunstwielrijden
  • kunstspringen
  • kunstzwemmen
  • kurkjebreien

L

  • laagvliegen
  • landjeveroveren, landveroveren
  • landlopen
  • landmeten
  • langeafstandslopen
  • langebaanrijden, langebaanschaatsen
  • lasersnijden
  • lassowerpen
  • leerlooien
  • lettergieten
  • letterzetten
  • lijmsnuiven
  • liplezen
  • loodzetten
  • luchtfietsen
  • luchtschrijven
  • luchtzeilen
  • luchtzoenen

M

  • maandaghouden
  • machtsverheffen
  • magneetvissen, metaalvissen
  • marathonschaatsen
  • mastklimmen
  • metrosurfen
  • meubelmaken
  • mierenneuken
  • moddergooien, moddersmijten
  • modderworstelen
  • modeltekenen
  • mooipraten
  • muurschrijven
  • muurtrekken

N

  • naaktschilderen
  • naakttekenen
  • naaktzwemmen
  • nagelbijten
  • natuurtekenen
  • navelstaren
  • neergangsdenken
  • neuspeuteren, neuspulken
  • nieuwslezen
  • nordic walken

O

  • oliepeilen
  • omdenken
  • oogdraaien
  • ondergangsdenken
  • ontgelden
  • openwaterzwemmen
  • outletshoppen

P

  • paaldansen
  • paalklimmen
  • paardspringen
  • palingschieten
  • parachutespringen, paraspringen
  • parelduiken, parelvissen
  • pastelschilderen
  • patroontekenen
  • penaltyschieten
  • pensioensparen
  • perspectieftekenen
  • pianostemmen
  • piekdrinken
  • pinbetalen
  • pistoolschieten
  • plaatsnijden
  • plankschaatsen
  • plankzeilen
  • plezierroeien
  • polsstokhoogpringen, polsstokspringen
  • polsstokverspringen
  • poortsluiten
  • pootjebaden
  • portretschilderen
  • potloodventen
  • pottenbakken
  • praktijkleren
  • preeklezen
  • premiesparen
  • prijsduiken
  • prijsschieten
  • privésurfen
  • probleemdrinken
  • psalmzingen
  • pulsvissen

R

  • raceroeien
  • raddraaien
  • rallyrijden
  • redactierekenen
  • reddingszwemmen
  • rekeningrijden
  • relschoppen, reltrappen
  • reliëfschilderen
  • rietdekken
  • ringsteken
  • ringwerpen
  • ringzwaaien
  • rodeorijden
  • roetmoppen
  • rotsklimmen
  • rugvliegen
  • rugzwemmen
  • ruimtezien
  • ruitentikken

S

  • schaduwboksen
  • schamperlachen
  • schansspringen
  • schatgraven, schatzoeken
  • scheepstimmeren
  • schoenlappen, schoenmaken
  • schoolrijden
  • schoolschaken
  • schoolzwemmen
  • schoonschrijven
  • schoonspringen
  • schoonzwemmen
  • schuitjevaren
  • scubaduiken, scubadiven
  • shockvriezen
  • simultaanschaken
  • skischansspringen, skispringen
  • slootjespringen
  • sneldammen
  • snelschaken
  • snelschrijven
  • snelwandelen
  • sneeuwschuiven
  • speerwerpen
  • spinnen
  • spitsmijden
  • spookrijden
  • sportduiken
  • sportklimmen
  • sportvissen
  • sportvliegen
  • spuitlassen
  • steenhouwen
  • steensnijden
  • steltlopen
  • sterrenkijken
  • stierenrennen, stierenvechten
  • stoepparkeren
  • stoepranden
  • stokvechten
  • stoomkoken
  • stoomstrijken
  • straatroven
  • straatvechten
  • straatventen
  • strandjutten
  • strodekken
  • strovlechten
  • stuivertje-wisselen
  • stuntrijden
  • stuntvliegen
  • sumoworstelen
  • synchroonspringen
  • synchroonzwemmen
  • systeemdenken
  • slootjespringen
  • spookrijden

T

  • taaldenken
  • tafeldekken
  • tapijtknopen
  • tegelbakken
  • tegelwippen
  • tegenwindfietsen
  • tekstschrijven
  • tekstverwerken
  • teleshoppen, telewinkelen
  • televergaderen
  • terreinfietsen
  • terreinrijden
  • testrijden
  • thaiboksen
  • theeleuten
  • thuistappen
  • thuiswinkelen
  • tijdrijden
  • toekomstdenken
  • toerfietsen
  • toiletmaken
  • tongklakken
  • tooghangen
  • topcoaten
  • torenspringen
  • tortelduiven
  • touwklimmen
  • touwtjespringen
  • touwtrekken
  • trampolinespringen
  • tramsurfen
  • traplopen, trappenlopen
  • treinspotten
  • treinsurfen
  • troosteten
  • troostwinkelen
  • turftrekken

U

  • ultralopen

V

  • vaandelzwaaien
  • vaatwassen, vatenwassen
  • vakkenvullen
  • vaktekenen
  • veefokken
  • veenbranden
  • veengraven
  • veldfietsen, veldrijden
  • veldlopen
  • verenpikken
  • videostreamen
  • videovergaderen
  • vingerknippen
  • vingerlassen
  • vingerverven
  • vinzwemmen
  • visgraatparkeren
  • vlagbreken
  • vlastrekken
  • vleeshouwen
  • vliegtuigspotten
  • vliegvissen
  • vogelspotten
  • vogelschieten
  • voorvriezen
  • vormgieten
  • vrijdenken
  • vroegboeken
  • vuistvechten
  • vuurslikken

W

  • waaierrijden
  • wachthouden
  • wadlopen
  • wandklimmen
  • watercremeren
  • watersporten
  • waxdrukken
  • wedstrijdroeien
  • wedstrijdrijden
  • wedstrijdzwemmen
  • wensdenken
  • werkplekleren
  • wichelroedelopen
  • wielrennen, wielrijden
  • wildbreien
  • wildplakken
  • wildstropen
  • wildwaterkajakken
  • wildwaterkanoën
  • winterzwemmen
  • wolplukken
  • woningdelen
  • woordleren
  • wortelenten

Z

  • zakkenrollen
  • zaklopen
  • zebradrinken
  • zeilvliegen
  • zelfscannen
  • zielenpieten
  • zittenblijven
  • zuurstofduiken
  • zakkenvullen
  • zwaardvechten
  • zwangerschapszwemmen
  • zwartsparen

Een werkwoord dat niet vervoegd kan worden, of waarvan niet alle vervoegingen bestaan, heeft een zogenoemd defectief paradigma.

Behalve samengestelde werkwoorden zoals zwaardvechten en spookrijden zijn er in het Nederlands ook nog andere soorten werkwoorden die defectief zijn. Zo heeft het onregelmatige werkwoord zullen geen voltooid deelwoord: gezuld bestaat niet. En sommige werkwoorden komen alleen in de lijdende vorm (passief) voor: geboren worden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!