Wat is juist: ‘We zijn er goed vanaf gekomen’, ‘er goed van afgekomen’, ‘er goed afgekomen’ of ‘er goed af gekomen’?

Ergens goed van afkomen en ergens goed af komen betekenen ‘goed uit een bepaalde situatie komen’, ‘geluk gehad hebben’.

In plaats van goed kun je vele andere woorden gebruiken in combinatie met ervan afkomen en eraf komen, zoals gemakkelijk, genadig, goedkoop, heelhuids, beroerd, slecht, bekaaid, met lichte verwondingen, minder goed, niet slecht, zonder veel schade, zonder kleerscheuren. Bijvoorbeeld:

• Wie zegt dat ik er gemakkelijk van af ben gekomen?
• Wie zegt dat ik er gemakkelijk ben af gekomen?
• Ik hoorde dat dit boek er goed van afkwam in de recensies.
• Ik hoorde dat dit boek er goed af kwam in de recensies.
• We gaan ervan uit dat elke deelnemer aan de survivaltocht er heelhuids van afkomt.
• We gaan ervan uit dat elke deelnemer aan de survivaltocht er heelhuids af komt.

Ervanaf komen of ervan afkomen?

Naast ervan afkomen en er goed van afkomen zijn ook ervanaf komen en er goed vanaf komen te verdedigen. Dan vat je ervanaf op als een bijwoord dat een verwijdering uitdrukt. Die verwijdering kan letterlijk of figuurlijk zijn. Bijvoorbeeld:

• Diwan zag hen van de trap af komen / afkomen.
• Kun je niet eens van je luie reet af komen / afkomen?
• Ik wil zo snel mogelijk van dat extra werk af komen / afkomen.
• Hopelijk ben je er zonder kleerscheuren vanaf gekomen / van afgekomen. 

Wat ons betreft zijn beide mogelijkheden goed. 

Afkomen: ‘voltooid worden’

In een zin als ‘Ik wil dat die verslagen binnenkort afkomen’ is afkomen één woord.