Je kunt 4,5 lezen of uitspreken als ‘vier en een half/halve’, maar ook als ‘vier komma vijf’. Dit speelt mee bij de vraag of je minuut of minuten gebruikt.

Vier en een halve minuut

Vier en een half noem je een breukgetal. Na breukgetallen staat het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud. Het is bijvoorbeeld:

  • twee derde boterham
  • anderhalve appeltaart
  • vier en een halve minuut

Als je 4,5 opvat als een breukgetal, ligt het dus voor de hand om voor een enkelvoud te kiezen: 4,5 minuut.

Vier komma vijf minuten

Breukgetallen kun je ook weergeven met een of meer cijfers achter de komma; het zijn dan decimale getallen.

Als je 4,5 uitspreekt als decimaal getal, dus als ‘vier komma vijf’, is het meervoud gebruikelijker: 4,5 minuten.

Andere getallen met komma’s

Bij een getal dat eindigt op ,5 (een half) zijn er dus twee uitspraakmogelijkheden. Andere decimale getallen spreek je altijd uit met ‘komma’: 2,1 is ‘twee komma een’ en 1,56 is ‘één komma zesenvijftig’. Na zulke getallen volgt dan ook vrijwel altijd een meervoud:

  • 2,1 minuten
  • 1,56 graden
  • 7,12 punten

Een uitzondering zijn getallen als 0,11,1 en 1,01: decimale getallen waarin voor de komma alleen een 0 of 1 staat, en na de komma één 1 met eventueel een of meer 0’en ervoor (en geen andere cijfers). In zulke gevallen is het enkelvoud het gebruikelijkst.

  • 0,1 minuut
  • 1,1 graad
  • 1,01 punt

Meter, kilo, watt

Als na het getal een eenheid volgt, staat die doorgaans in het enkelvoud: 

  • 1,56 kilo
  • 7,12 watt
  • 4,5 meter

Ook na hele getallen staat zo’n eenheid namelijk in het enkelvoud: 42 meter70 kilo60 watt.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag