Mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Helaas kun je vaak niet ‘weten’ of een de-woord mannelijk of vrouwelijk is. Je moet het opzoeken, bijvoorbeeld in de spellinglijst op deze website. Als een woord het lidwoord het krijgt, is het onzijdig en dus niet vrouwelijk of mannelijk.

Mannelijk én vrouwelijk

Er zijn vrij veel de-woorden die niet meer specifiek mannelijk of vrouwelijk zijn. Er staat dan óf alleen de in de woordenboeken en -lijsten, óf de (v/m) of de (m/v). Bijvoorbeeld bij de woorden groep, taal en tas.

  • de groep (m/v)
  • naald, de v/m
  • taal, de

In de praktijk vatten taalgebruikers uit het noorden van het Nederlandse taalgebied deze woorden meestal als mannelijk op, maar voor veel Vlamingen en Zuid-Nederlanders zijn ze vrouwelijk.

Mannelijk óf vrouwelijk

Veel de-woorden zijn wel óf mannelijk óf vrouwelijk. De woordgeslachten van deze woorden worden in woordenboeken en -lijsten aangegeven met m. (mannelijk) of v. (vrouwelijk). Veel vrouwelijke woorden zijn te herkennen aan een bepaalde uitgang. Zo zijn woorden op -heid, -ing en -tie vrouwelijk. Een overzicht staat op het tabblad ‘Achtergrond’. 

Bij woorden voor personen en dieren let je niet op het woordgeslacht maar op het biologische geslacht. Dat geldt bijvoorbeeld voor minister. Dat is een mannelijk woord, maar als het om een vrouw gaat, gebruik je vrouwelijke verwijswoorden: ‘De minister begon haar antwoord met ...’, ‘De minister wist heel goed wat ze deed.’

Verschuiving

Al tientallen jaren zijn er verschuivingen te zien in het gebruik van woordgeslachten. In grote delen van Nederland wordt naar woorden die volgens de naslagwerken vrouwelijk zijn en concrete zaken aanduiden, zoals boerderij en wasmachine, met mannelijke voornaamwoorden verwezen. Zie de links hieronder (die verwijzen naar artikelen die in Onze Taal hebben gestaan) voor meer informatie. 

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Vrouwelijke de-woorden

Veel vrouwelijke woorden hoef je niet steeds in een lijst op te zoeken, omdat je ze kunt herkennen aan hun vorm. De-woorden die eindigen op een van de volgende achtervoegsels, zijn bijna altijd vrouwelijk:

  • -heid, -nis, -schap: waarheid, kennis, beterschap
    — maar: het dichterschap, het gezelschap, het kampioenschap e.d. (zie ook deze pagina)
     
  • -de, -te: liefde, diepte
    — maar verzameltermen met ge- ervoor zijn onzijdig: het gebergte
     
  • -ij, -erij, -arij, -enij, -ernij: voogdij, bakkerij, rijmelarij, woestenij, razernij
    — maar: het schilderij
     
  • -ing, -st (achter een werkwoordstam): wandeling, winst
    — maar: dienst is mannelijk
     
  • -ie, -tie, -sie, -logie, -sofie, -agogie: familie, politie, visie, biologie, filosofie, demagogie
     
  • -iek, -ica: muziek, logica
    — maar onzijdig zijn: het antiek, het elastiek, het publiek
    — vrouwelijk en onzijdig zijn: de/het automatiek, de/het diptiek, de/het kantiek, de/het mechaniek, de/het periodiek, de/het portiek, de/het reliek
    — mannelijk en onzijdig is: de/het elektriek
    — mannelijk, vrouwelijk en onzijdig is: de/het mozaïek
     
  • -theek, -teit, -iteit: bibliotheek, puberteit, stabiliteit
     
  • -tuur, -suur: natuur, censuur
    — maar onzijdig zijn: het avontuur, het barbituur, het fournituur, het postuur
    — vrouwelijk en onzijdig zijn: de/het garnituur, de/het montuur, de/het creatuur
     
  • -ade, -ide, -ode, -ude: tirade, planetoïde, periode, attitude
    — maar niet-telbare stofnamen op -ide zijn onzijdig, bijvoorbeeld chloride en bromide
     
  • -ine, -se, -age: discipline, analyse, bagage
    — maar onzijdig zijn: het percentage, het promillage
    — vrouwelijk en onzijdig zijn: de/het bosschage, de/het voltage
     
  • -sis, -tis, -xis: crisis, bronchitis, syntaxis

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!