In het begrote bedrag is begrote vergelijkbaar met grote en idiote in het grote bedrag en het idiote bedrag. Begroot, groot en idioot geven alle drie een eigenschap aan: het bedrag ís begroot/groot/idioot. Het zijn alle drie bijvoeglijke naamwoorden.

Begroot, groot en idioot krijgen in het begrote/grote/idiote bedrag een buigings-e aan het einde en daardoor kan er één o weg. De vuistregel is: schrijf bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk op.

Zij begrootte het bedrag

Begrootte is goed in bijvoorbeeld ‘Zij begrootte het bedrag op drie miljoen euro.’ In deze zin is begrootte een werkwoordsvorm. Het is de persoonsvorm die bij het onderwerp zij hoort. Volgens de regels voor de verleden tijd van werkwoorden komt er -te achter de stam begroot: begroot + te = begrootte. Nog een voorbeeld:

  • Zij begrootte het bedrag ruim, want ze snapte dat er veel onzekerheden waren. (begroot + te en snap + te)

Het verbrede pad

Voor het verbrede pad geldt hetzelfde als voor het begrote bedrag. Verbrede is hier vergelijkbaar met brede en wrede in de brede weg en de wrede keizer. Ook hier zijn verbreed, breed en wreed bijvoeglijke naamwoorden. In het verbrede pad, de brede weg en de wrede keizer komt er een buigings-e achter en daardoor kan er één e weg. De vuistregel is ook hier: schrijf bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk op.

De tuinman verbreedde het pad

Verbreedde is goed in bijvoorbeeld ‘De tuinman verbreedde het pad.’ Nu is verbreedde een werkwoordsvorm: de persoonsvorm die bij het onderwerp de tuinman hoort. Volgens de regels voor de verleden tijd van werkwoorden komt er nu -de achter de stam verbreed. Verbreed + de = verbreedde. Nog een voorbeeld:

  • De tuinman verbreedde het pad en besteedde daar veel tijd aan. (verbreed + de en besteed + de)

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Hieronder staan voorbeeldzinnen met werkwoorden als begroten en besteden. De persoonsvormen zijn telkens onderstreept.

  • aanbesteden: De regering besteedde het project aan. - Het aanbestede project is nog niet begonnen.
  • beboeten: De agente beboette de automobilist. - De beboete automobilist had 80 gereden binnen de bebouwde kom. 
  • bedraden: De technicus bedraadde de installatie. - De bedrade verbinding bleek goed te werken. 
  • begroten: Maaike begrootte een flink bedrag. - Het begrote bedrag leek heel redelijk.
  • beïnvloeden: Jouw opmerking beïnvloedde mijn keuze. - In Nederland heb je eigenlijk alleen door de mens beïnvloede landschappen.
  • bekleden: Paula bekleedde het stoeltje. - Het opnieuw beklede stoeltje is mooi geworden.
  • benijden: De wandelaars vertrokken vol goede moed, maar ik benijdde ze niet. - Zij bezat die door velen benijde x-factor.
  • bereiden: Gert-Jan bereidde ons een heerlijke maaltijd. - De door hem bereide maaltijd was heerlijk.
  • berichten: Zij berichtte dat ze goed was aangekomen. - De berichte vertraging viel gelukkig mee.
  • beslechten: De kickboksster beslechtte de strijd met een rechtse hoek. - Het leek een vooraf beslechte strijd.
  • bespieden: De spion bespiedde de contraspion. - De bespiede contraspion had niets in de gaten.
  • bestraten: Ze bestraatten de weg. - De opnieuw bestrate weg is mooi geworden.
  • besteden: Zij besteedden veel aandacht aan hun tuin. - Het bestede bedrag was onaanvaardbaar hoog.
  • betichten: Pien betichtte haar baas van vriendjespolitiek. - De door Pien van vriendjespolitiek betichte baas werd boos.
  • bevoorrechten: De koning bevoorrechtte zijn jongste zoon. - Zijn andere kinderen waren jaloers op zijn bevoorrechte positie.
  • bevrijden: De soldaten bevrijdden de gijzelaars. - De bevrijde gijzelaars waren ongedeerd.
  • bevruchten: De laboratoriummedewerker bevruchtte de eicel. - De bevruchte eicellen werden teruggeplaatst.
  • onderrichten: De ouderwetse juffrouw onderrichtte haar leerlingen in de etiquette. - De door haar onderrichte leerlingen kwamen goed terecht.
  • ontbloten: Zij ontblootten eerbiedig het hoofd. - De zon brandde op hun ontblote hoofden.
  • ontleden: Zij ontleedden de zinnen. - De ontlede zinnen leverden ze in bij de leraar.
  • ontvluchten: Zij ontvluchtte de drukte. - In de provincie wonen veel aan de drukte van de stad ontvluchte stedelingen.
  • uitvergroten: Hij werd het zat dat zij tegenslagen altijd zo uitvergrootte. - De uitvergrote ellende hing hem de keel uit. 
  • verachten: Oom Herman verachtte tovenaars. - De door hem verachte tovenaars verbaasden zich over hem.
  • verafgoden: Hij verafgoodde zijn vrouw. - De door hem verafgode vrouw was écht een heel leuk mens.
  • vergroten: Anja vergrootte de foto. - De vergrote foto werd in de hal opgehangen.
  • verkleden: Gert verkleedde zich als Dolly Parton. - Een als vrouw verklede man is zelden grappig.
  • verkloten: Marieke verklootte drie uitgelezen scoringskansen. - Zij baalde van de door haar verklote scoringskansen.
  • verlichten: De lamp verlichtte de leestafel. - De verlichte toren zag er mooi uit.
  • verloten: De tv-presentator verlootte een auto. - De verlote auto was Japans.
  • vermelden: Hoe het verder moest, vermeldde het verhaal niet. - De vermelde details klopten allemaal.
  • vermoeden: Hij vermoedde dat er fouten waren gemaakt. - Met de vermoede fouten viel het uiteindelijk wel mee.
  • verpesten: Kim verpestte de sfeer weer eens. - De verpeste sfeer had nare gevolgen.
  • verrichten: Carla verrichtte het meeste werk. - De verrichte werkzaamheden werden in rekening gebracht.
  • verroesten: De fiets verroestte al snel. - De verroeste fiets stond altijd buiten.
  • versmaden: Pieter versmaadde de hutspot bepaald niet. - Zelfs de hond nam geen hap van de door iedereen versmade hutspot.
  • verspreiden: De wind verspreidde de zaadjes over het land. - De door de wind verspreide zaadjes vielen ook in onze tuin.
  • verwachten: Het KNMI verwachtte storm. - De verwachte storm viel gelukkig mee.
  • verwoesten: De Vandalen verwoestten nogal eens een stad. - De verwoeste steden werden weer hersteld.
  • voorbereiden: Is de speech die je voorbereidde al af? - Het door mij zo zorgvuldig voorbereide interview ging op het laatste moment niet door.

Oefenen?

Doe deze test om te oefenen met werkwoorden als begroten en besteden.