De belangrijkste vuistregels voor de spelling van afkortingen zijn:

  • schrijf afkortingen met kleine letters (cao, hbo, ggz), behalve als het om namen gaat (ANWB, VVD);
  • gebruik geen punten in afkortingen als je ze letter voor letter uitspreekt (dus: tv en btw; je zegt immers ‘tee-vee’ en ‘bee-tee-wee’);
  • gebruik wel punten als je de afkorting uitspreekt alsof het hele woord er staat (dus enz. en m.u.v.; je zegt immers ‘enzovoort’ en ‘met uitzondering van’).

Voor meer houvast is het handig om afkortingen onder te verdelen in categorieën waarvoor bepaalde principes gelden. Er zijn echter behoorlijk wat uitzonderingen. Bovendien zijn in de praktijk vaak meerdere schrijfwijzen verdedigbaar. Het komt dus voor dat woordenboeken en -lijsten van elkaar afwijken op dit vlak. De officiële spelling én veelvoorkomende alternatieven zijn te vinden op deze website.

Hoofdletter(s) of niet?

Een afkorting van een gewoon woord of een gewone woordgroep krijgt in principe kleine letters: vwo, mbo, atv, mkb. Maar er zijn veel gevallen waarin afkortingen wél hoofdletters hebben (of kunnen hebben). Die categorieën staan hieronder:

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

  • Namen.
    De belangrijkste reden om hoofdletters in afkortingen te gebruiken is dat de afkorting een naam is: EU, MTV, VRT. Als de ‘bedenker’ van de afkorting zelf een schrijfwijze heeft vastgesteld, wordt die schrijfwijze meestal gevolgd: AutoRAI, UvT, NOC*NSF.
  • Wetten.
    Namen van wetten beginnen met een hoofdletter (Wro, Wm). Ze kunnen ook met alleen hoofdletters geschreven worden. Dat gebeurt met name bij oudere wetten, zoals AOW en WVW.
  • Ziekten.
    Afgekorte namen van ziekten krijgen meestal hoofdletters: BSE, SARSMKZ, ME en MS. Uitzonderingen zijn ingeburgerde afkorting zoals aidshiv, tbc en covid.
  • Engelse (onderwijs)titels.
    Engelse titels en graden krijgen een of meer hoofdletters: MSc, B, MA en LLM. De ‘oude’ titels drs., mr., ir., ing. en lic. krijgen een kleine letter en een punt.
  • Engelse afkortingen.
    Van oorsprong Engelse afkortingen worden vaak enige tijd met hoofdletters geschreven. Als ze eenmaal ingeburgerd zijn, krijgen ze meestal kleine letters: cd, dvd, sms, ufo. Sommige afkortingen zijn ingeburgerd, maar worden toch (ook) vaak met hoofdletters geschreven, zoals DNA, ICT, ADSL en AI. Wat opvalt, is dat deze afkortingen vaak een klinker bevatten. Als ze ingeburgerd zijn, kunnen ze ook wel met kleine letters geschreven worden: dna, ict, adsl, ai.
  • Leesbaarheid.
    Afkortingen die als ze in kleine letters worden geschreven de lezer op het verkeerde been kunnen zetten, zoals or en vo (ondernemingsraad en voortgezet onderwijs), kunnen eventueel tóch met hoofdletters worden geschreven (OR en VO). Deze schrijfwijze is het duidelijkst voor de lezer, een belangrijk argument.
  • Eerbied.
    In sommige afkortingen staan hoofdletters uit eerbied voor bijvoorbeeld het koningshuis, het opperwezen of andere heilige personen en zaken: H.K.H., Z.M., H.S. (‘Heilige Schrift’).

Punt(en) of niet?

  • Afkortingen die letter voor letter worden uitgesproken, zoals vwo, cv, wc, krijgen geen punten.
  • Afkortingen die worden uitgesproken alsof de volledige woorden er staan, krijgen wel punten: blz., drs., m.a.w., d.w.z., Z.K.H. In principe staat er een punt per afgekort woord, maar in bijvoorbeeld a.s. (‘aanstaande’) en z.o.z. (‘zie ommezijde’) staat een extra punt voor de leesbaarheid/herkenbaarheid.
  • Verkortingen krijgen ook een punt; ze bestaan meestal uit de eerste lettergreep van een woord met daarachter de eerste medeklinker(s) van de nieuwe lettergreep: aanw. (‘aanwezig’), red. (‘redactie’), mevr. (‘mevrouw’).

Afkortingen die als gewoon woord worden uitgesproken, worden ook als een gewoon woord behandeld. Ze worden in feite niet meer als echte afkortingen beschouwd. Voorbeelden zijn led en horeca.