Wat is juist: COVID, Covid of covid?
De juiste spelling is covid, met kleine letters.
Het woord covid, als aanduiding voor de ziekte die door het coronavirus veroorzaakt wordt, is met een kleine letter.
Ziekten: kleine letters
Aanduidingen van ziekten, virussen en dergelijke zijn in principe met een kleine letter: griep, mazelen, malaria, zika(koorts), ebola, griepvirus, norovirus, enz. Dat geldt ook als ze zijn afgeleid van een naam. Zo is het usutuvirus genoemd naar de Afrikaanse rivier Usutu, en het marburgvirus naar de Duitse stad Marburg.
Een hoofdletter in ziekte-aanduidingen komt alleen voor in de volgende gevallen:
- bij een aardrijkskundig bijvoeglijk naamwoord dat deel uitmaakt van de benaming: Spaanse griep, Engelse ziekte, Mexicaanse griep;
- bij de toevoeging ‘van + de naam van de ontdekker’: de ziekte van Alzheimer/Crohn/Pfeiffer, het syndroom van Asperger/Down/Guillain-Barré; maar verkorte aanduidingen als alzheimer en pfeiffer zijn met een kleine letter;
- bij afkortingen (maar niet bij allemaal): BSE, MS, SARS, Q-koorts, COVID-19; maar ingeburgerde afkortingen krijgen meestal kleine letters: aids, hiv, tbc, covid.
Inmiddels is covid als (informele) verkorting van COVID-19 of covid-19 ingeburgerd. Het is inmiddels geen vaktalige afkorting meer, maar een algemene huis-tuin-en-keukenterm voor de ziekte, net als griep en mazelen. Daarom schrijf je het met kleine letters.
COVID-19 / covid-19
Naast covid bestaat de langere aanduiding COVID-19, die officieel aanvankelijk met hoofdletters werd geschreven. De spelling covid-19 is ook goed verdedigbaar.
Er bestaan verschillende coronavirussen, die dan ook verschillende ziekten kunnen veroorzaken, waaronder SARS en MERS. De wereldwijde coronaziekte van 2020 en 2021 wordt veelal aangeduid als COVID-19, een afkorting van coronavirus disease 2019. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt daarbij de spelling met hoofdletters aan, en dat past ook binnen de officiële spellingregels van het Nederlands. Daarin staat: “De afgekorte namen van ziekten schrijven we met hoofdletters. Alleen woorden [bedoeld is: afkortingen van ziekten] die tot het dagelijkse taalgebruik zijn doorgedrongen, schrijven we met kleine letters.” Met als voorbeelden: BSE, ME en MKZ versus aids en soa.
Wanneer een afkorting tot “het dagelijkse taalgebruik” behoort, ligt niet vast, maar de website van de officiële woordenlijst laat ruimte voor kleine letters. Bij het lemma COVID-19 staat: “Naarmate een afkorting vaker wordt gebruikt, wordt de neiging deze zonder hoofdletters te schrijven sterker. De spelling met kleine letters is ook verdedigbaar.”
Verschillende media kiezen ervoor om covid-19 te schrijven, met kleine letters. Die spelling sluit aan bij de al genoemde afkortingen aids en soa en bij de opmerking over BSE/bse.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Samenstellingen: geen spatie
Omdat covid een zelfstandig naamwoord is, worden combinaties met een ander zelfstandig naamwoord als samenstelling beschouwd en aan elkaar geschreven. Enkele voorbeelden: covidbesmetting, covidepidemie, coviduitbraak. Er mág ook een streepje worden toegevoegd: covid-besmetting, covid-epidemie, covid-uitbraak.
Samenstellingen met COVID-19 (of covid-19) krijgen zonder uitzondering een streepje, omdat deze aanduiding op een cijfer eindigt: COVID-19-besmetting (of covid-19-besmetting), COVID-19-crisis (of covid-19-crisis), COVID-19-epidemie (of covid-19-epidemie), COVID-19-virus (of covid-19-virus), enz.
Long covid: wel een spatie
Het geheel van klachten die optreden lange tijd nadat mensen een covidinfectie hebben doorgemaakt, noem je long covid. Long in long covid staat niet voor het orgaan in je borstkas, maar voor de duur van de klachten: het is Engels voor ‘lang’ of ‘langdurig’. Long is een bijvoeglijk naamwoord, en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je meestal als los woord vóór het woord waar het iets over zegt: heftige covid, langdurige covid, en dus ook long covid.