Kun je erop weglaten in de zin ‘Wij vertrouwen (erop) u hiermee van dienst te zijn’?
De zin mét erop is het best: ‘We vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn.’
Bij het werkwoord vertrouwen hoort het voorzetsel op. Vertrouwen op iets is dus een vaste combinatie. In een zin als ‘We vertrouwen op uw medewerking’ is op uw medewerking een voorzetselvoorwerp.
In de zin ‘We vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn’ is de bijzin u hiermee van dienst te zijn het voorzetselvoorwerp. In de hoofdzin verschijnt dan een zogenoemd voorlopig voorzetselvoorwerp: erop. Dat is een combinatie van het bijwoord er en het voorzetsel op. Zinnen als ‘We vertrouwen u hiermee van dienst te zijn’ (zonder erop) komen geregeld voor, maar zijn volgens de taalnorm minder juist. Andere voorbeelden van zinnen met een voorlopig voorzetselvoorwerp:
- Denk eraan dat je iedereen een kaartje stuurt.
- Waarom schep je er behagen in het je leerlingen moeilijk te maken?
- Ik reken erop dat je op tijd thuis bent.
- Ze slaagde erin iedereen in te halen.
- Ze worden ervan verdacht steekpenningen te hebben aangenomen.
- Ik neig ertoe vóór te stemmen.
- Het bestuur heeft zich ervan vergewist dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.
- Ik verheug me erop jullie weer te zien!
- Wij zijn ervan overtuigd dat de cijfers dit jaar positief zullen zijn.
Zinnen als ‘Ik verheug me jullie weer te zien!’ en ‘We zijn overtuigd dat de cijfers dit jaar positief zullen zijn’ (zonder erop respectievelijk ervan) komen vaak voor, maar de zinnen mét erop/ervan hebben volgens de taalnorm de voorkeur.
Geen voorlopig voorzetselvoorwerp
In sommige gevallen blijft het voorlopig voorzetselvoorwerp meestal weg en vindt niemand dat verkeerd. De volgende zinnen zijn goed zonder ervoor, ertoe, erop en erin:
- Hij is er bang voor dat de film te spannend is voor zijn dochter.
- Hij is bang dat de film te spannend is voor zijn dochter.
- Niet iedereen is ertoe in staat zo’n discussie in goede banen te leiden.
- Niet iedereen is in staat zo’n discussie in goede banen te leiden.
- Ik ben ertoe geneigd haar gelijk te geven.
- Ik ben geneigd haar gelijk te geven.
- Wij hopen erop dat de kinderen het fijn zullen hebben.
- Wij hopen dat de kinderen het fijn zullen hebben.
- Ik ben er zeker van dat ik je kan helpen.
- Ik ben zeker dat ik je kan helpen.
- Je hebt er groot gelijk in dat je nu even voor jezelf kiest.
- Je hebt groot gelijk dat je nu even voor jezelf kiest.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!