Bij de keuze tussen alle en allen zijn twee dingen van belang: verwijst alle(n) naar personen of naar zaken, en is het zelfstandig gebruikt of niet?

Allen

Allen kan alleen op eerdergenoemde personen slaan (dus niet op dingen of zaken). Die personen worden meestal in dezelfde zin of de zin daarvoor genoemd. Allen is ook goed in de algemene betekenis ‘iedereen’. Bijvoorbeeld:

  • De andere ouders kwamen direct naar me toe. Ze vroegen allen hoe het met me ging.
  • De nieuwe buurvrouw vroeg ons allen op de koffie.
  • Ik heb jullie allen enorm gemist.
  • We hebben allen een uitnodiging gestuurd.

Alle

Alle is juist in twee gevallen:

1. Als het bij een zelfstandig naamwoord hoort dat erachter staat (eventueel met een bijvoeglijk naamwoord ertussen). Het maakt daarbij niet uit of het om personen gaat of niet:

  • Alle bedrijven gingen verhuizen.
  • Ik zag alle kleine kinderen naar school gaan.
  • Ik heb alle collega’s de groeten van je gedaan.

2. Als het terugslaat op een woord dat eerder in de tekst genoemd is. Dat woord mag dan geen personen aanduiden:

  • Deze bedrijven gaan alle verhuizen.
  • De brieven zijn alle verloren gegaan.
  • Koeien, paarden, schapen en geiten, alle graseters, hebben een wei nodig.
  • De nieuwe partijen wisten geen van alle een zetel te bemachtigen.

In dit soort zinnen komt alle overigens nogal formeel over. Je kunt het vaak beter vervangen door allemaal.

Twijfelgevallen

Lastig zijn combinaties waarin zowel een persoon als een zaak wordt genoemd, zoals ‘De auto’s en hun bestuurders raakten alle(n) te water’ en ‘Ruiters en paarden kwamen alle(n) doorweekt aan.’ De taaladviesboeken geven hier verschillende adviezen. Wij hebben de knoop doorgehakt in het voordeel van allen, omdat er in elk geval ook naar meer personen wordt verwezen. Allemaal klinkt overigens ook hier vaak beter dan alle(n). Een andere mogelijkheid is alle(n) helemaal weg te laten - vaak kan dat prima.

Instinkers

Soms kan er voor een zelfstandig naamwoord wél allen staan, bijvoorbeeld in bijstellingen waarin allen vervangbaar is door allemaal én het om personen gaat:

  • Mijn ooms en tantes, allen advocaten, hebben niets te klagen. (Het gedeelte allen advocaten betekent zoveel als ‘die allen/allemaal advocaat zijn’.)
  • De bureaus in deze straat, alle reclamebureaus, moeten verhuizen. (Hier is alle juist, omdat het niet om personen gaat; het is duidelijker om hier voor allemaal te kiezen.)

Let ten slotte ook op bij zinnen als deze:

  • Onze medewerkers hebben alle/allen aandelen verkocht.

Als bedoeld is dat alle aandelen verkocht zijn door de medewerkers, is alle juist. Maar als bedoeld is dat alle medewerkers aandelen hebben verkocht, moet het allen zijn: dat slaat dan op personen én is zelfstandig gebruikt.

Let op: alle is een speciaal geval, net als beide. Woorden als sommige, andere, enkele en weinige gedragen zich anders. Daarover kun je op een andere pagina op deze website meer lezen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!