In combinaties van met, een bezittelijk voornaamwoord en allen kan altijd z’n gebruikt worden. Als het om personen gaat, kan het bezittelijk voornaamwoord zich aanpassen en ook in het meervoud staan, behalve bij jullie:

  • Ik zag ze met z’n/hun allen aan komen fietsen.
  • We gaan met z’n allen / met ons allen op vakantie naar Duitsland.
  • Hebben jullie met z’n allen opgeruimd?

Op zijn/hun/haar plaats

Ook andere combinaties van een voorzetsel, een bezittelijk voornaamwoord en een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord kunnen zowel met een onveranderlijk z’n of zijn voorkomen, als met een aangepast (meervoudig of vrouwelijk) bezittelijk voornaamwoord:

  • Die kritiek vind ik niet helemaal op z’n/haar plaats.
  • We werken vandaag met z’n/ons drieën.
  • De meisjes renden op z’n/hun hardst.
  • De spruitjes zijn zo op z’n/hun lekkerst.

Daarover gaat een andere tekst op deze website.

Vaste combinaties

Sommige combinaties worden vrijwel altijd met zijn gecombineerd: in zijn algemeenheid, op zijn Frans, Duits enz., op zijn hoogst, op zijn laatst, op zijn minst, op zijn zachtst gezegd.

Overigens wordt zijn in vaste combinaties vaak afgezwakt tot z’n. Alleen in formele schrijftaal staat bij voorkeur zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen