Wat is juist: ‘De bollenvelden zijn nu op z’n mooist’ of ‘De bollenvelden zijn nu op hun mooist’?
Zowel op z’n mooist als op hun mooist is goed.
Z’n en hun zijn allebei te gebruiken om naar meerdere dingen (zoals bollenvelden) te verwijzen. Dat geldt niet alleen voor op z’n/hun mooist, maar ook voor op z’n/hun best, lekkerst, leukst, etc. Het gaat om woordgroepen met op + bezittelijk voornaamwoord (z’n/hun) + een overtreffende trap (mooist).
Het bezittelijk voornaamwoord kan zich in getal en geslacht aanpassen aan het zelfstandig naamwoord, in dit geval bijvoorbeeld het meervoudige hun vanwege het meervoud de bollenvelden. Maar z’n kan ook: dan is op z’n mooist een vaste, onveranderlijke combinatie.
Dat laatste kan alléén als het zelfstandig naamwoord in de zin (bollenvelden) geen personen aanduidt. Mogelijk zijn bijvoorbeeld ook:
- In de herfst vind ik de bossen op z’n mooist. (bossen is een meervoud: ‘In de herfst vind ik de bossen op hun mooist’ is ook juist)
- Soms is een regering tijdens een crisis op z’n best. (regering is een vrouwelijk woord; ‘Soms is een regering tijdens een crisis op haar best’ is ook juist)
Bij personen moeten we wél rekening houden met vrouwelijke woorden en meervouden. Bijvoorbeeld:
- Geef Evi een podium en ze is op haar best. (Nu is ‘Geef Evi een podium en ze is op z’n best’ niet mogelijk)
- De museumbezoekers praatten op hun zachtst. (Nu is ‘De museumbezoekers praatten op z’n zachtst’ niet mogelijk)
In ‘Geef Omar een podium en hij is op z’n best’ kan z’n wel. Omar is een man en dan is het bezittelijk voornaamwoord z’n sowieso juist.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!