Wanneer allen?

Allen is alleen goed als het op concrete personen slaat én als het zelfstandig gebruikt is. ‘Zelfstandig gebruikt’ betekent: het hoort niet bij een zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat. De personen waar allen naar verwijst, kunnen eerder in de zin genoemd zijn, maar dat hoeft niet. Allen is ook goed in de algemene betekenis ‘iedereen’.

  • De nieuwe buurvrouw vroeg ons allen op de koffie.
    (allen verwijst naar ons)
  • De andere ouders kwamen direct naar me toe. Ze vroegen allen hoe het met me ging.
    (allen verwijst naar de andere ouders)
  • We hebben allen een uitnodiging gestuurd.
    (allen verwijst naar we)
  • Ik heb jullie allen enorm gemist.
    (allen verwijst naar jullie)
  • Allen vonden het een mooie voorstelling.
    (allen verwijst naar eerdergenoemde personen, naar iedereen)
  • Welkom, allen!
    (allen verwijst naar iedereen in de context)

Ook in de zin hieronder is allen juist. Je zou kunnen twijfelen, omdat er een zelfstandig naamwoord vlak achter allen staat. Maar allen hoort niet bij advocaten: het verwijst naar de personen die eerder in de zin zijn genoemd. Het gedeelte allen advocaten betekent zoveel als ‘die allen/allemaal advocaat zijn’.

  • Mijn ooms en tantes, allen advocaten, hebben niets te klagen.
    (allen verwijst naar mijn ooms en tantes)

Wanneer alle?

In alle andere gevallen schrijf je alle.

Alle is goed als het hoort bij het zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat. Het maakt dan niet uit of dat zelfstandig naamwoord personen of niet-personen aanduidt.

  • Alle bedrijven gingen verhuizen.
  • Alle bezoekers vonden het een mooie voorstelling.
  • Ik heb alle collega’s de groeten van je gedaan.
  • Ik zag alle kleine kinderen naar school gaan.

Daarnaast kun je alle zelfstandig gebruiken (dus zonder een zelfstandig naamwoord erachter). Je schrijft alle zonder -n als je niet verwijst naar concrete personen, maar naar eerdergenoemde dingen, dieren, groepen mensen, organisaties of bedrijven.

  • Deze bedrijven gaan alle verhuizen.
  • De brieven zijn alle verloren gegaan.
  • De nieuwe partijen wisten geen van alle een zetel te bemachtigen.
  • Koeien, paarden, schapen en geiten, alle graseters, hebben een wei nodig.
    (alle verwijst naar koeien, paarden, schapen en geiten)
  • De kantoren in deze straat, alle reclamebureaus, moeten verhuizen.
    (alle verwijst naar de kantoren)

In dit soort zinnen komt alle overigens nogal formeel over. Je kunt het vaak vervangen door allemaal.

De auto’s en hun bestuurders raakten alle(n) …

In sommige zinnen verwijst alle(n) naar personen én niet-personen (dingen, instanties of dieren). Bijvoorbeeld:

  • De auto’s en hun bestuurders raakten alle(n) te water.
  • De ruiters en paarden kwamen alle(n) doorweekt aan.

Er is geen duidelijke regel die zegt dat in zo’n geval alle of allen goed is. Een goed alternatief is dan om te kiezen voor allemaal:

  • De auto’s en hun bestuurders raakten allemaal te water.
  • De ruiters en paarden kwamen allemaal doorweekt aan.

Sommige(n), andere(n), enkele(n), weinige(n)

Let op: alle is een speciaal geval, net als beide. Woorden als sommige, andere, enkele en weinige gedragen zich anders. Daarover kun je op een andere pagina op deze website meer lezen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag