Wanneer schrijf je beide en wanneer beiden?
Beiden is alleen goed als je naar twee personen verwijst én als het niet hoort bij een zelfstandig naamwoord dat erachter staat: ‘De jongens gaan beiden naar school.’ In alle andere gevallen is beide goed.
Wanneer beiden?
Beiden is alleen goed als het naar twee concrete personen verwijst én als het zelfstandig gebruikt is. ‘Zelfstandig gebruikt’ betekent: het hoort niet bij een zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat. De personen waar beiden naar verwijst, kunnen eerder in de zin genoemd zijn, maar dat hoeft niet.
- De jongens gaan beiden naar school.
(beiden verwijst naar de jongens) - De minister en de rapper droegen beiden een spijkerbroek.
(beiden verwijst naar de minister en de rapper) - Henriëtte en Jacques zijn beiden nogal gespannen.
(beiden verwijst naar Henriëtte en Jacques) - Beiden vroegen hoe het met me ging.
(beiden verwijst naar twee eerdergenoemde personen) - Ze vroegen beiden hoe het met me ging.
(beiden verwijst naar ze) - De nieuwe buurvrouw vroeg ons beiden op de koffie.
(beiden verwijst naar ons) - Ik heb jullie beiden gewaarschuwd.
(beiden verwijst naar jullie) - De burgemeester heeft hen beiden mooi toegesproken.
(beiden verwijst naar hen)
Ook in de zinnen hieronder is beiden juist. Je zou kunnen twijfelen, omdat er een zelfstandig naamwoord vlak achter beiden staat. Maar beiden hoort niet bij het woord erachter: het verwijst naar de twee personen die eerder in de zin zijn genoemd.
- Mijn vader en moeder zijn beiden huisarts.
(beiden verwijst naar mijn vader en moeder) - Hun zoon en dochter, beiden tieners, zijn fans van Taylor Swift.
(beiden verwijst naar hun zoon en dochter)
Wanneer beide?
In alle andere gevallen schrijf je beide.
Beide is goed als het hoort bij het zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat. Het maakt dan niet uit of dat zelfstandig naamwoord personen of niet-personen aanduidt.
- Beide jongens gaan naar school.
- Beide bedrijven gingen verhuizen.
Daarnaast kun je beide zelfstandig gebruiken (dus zonder een zelfstandig naamwoord erachter). Je schrijft beide zonder -n als je niet verwijst naar twee concrete personen, maar naar eerdergenoemde dingen, dieren, groepen mensen, organisaties of bedrijven.
- De bedrijven gingen beide verhuizen.
- De hamer en de beitel vielen beide naar beneden.
- Ik zocht mijn telefoon en mijn bril. Ik bleek beide op mijn werk te hebben laten liggen.
- De ondernemingsraad en de raad van bestuur kwamen beide tot de conclusie dat er iets moest gebeuren.
- De neushoorn en de berggorilla worden beide met uitsterven bedreigd.
- Minoes en Bello zitten beide om vijf uur precies klaar bij hun voederbakjes.
Marlies en haar paard waren beide(n) ...
Als beide(n) zelfstandig gebruikt is en verwijst naar een persoon en een niet-persoon (een ding, instantie of dier), is zowel beide als beiden te verdedigen. Bijvoorbeeld:
- Marlies en haar paard waren beide/beiden zichtbaar nerveus.
- De heer Jansen en de ondernemingsraad hebben beide/beiden een brief geschreven.
Je kunt in dit geval het best kiezen voor allebei of alle twee:
- Marlies en haar paard waren alle twee zichtbaar nerveus.
- De heer Jansen en de ondernemingsraad hebben allebei een brief geschreven.
Sommige(n), andere(n), enkele(n), weinige(n)
Let op: beide is een speciaal geval, net als alle. Voor woorden als sommige, andere, enkele en weinige zijn de regels iets anders. Daarover is meer te lezen op een de pagina over andere(n).
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!