Passe-partout is een Frans leenwoord. Partout betekent ‘overal’ en het werkwoord passer betekent ‘passeren’: een ‘passeer-overal’ zogezegd. Het kan een doorlopende toegangskaart zijn of een kartonnen omlijsting van een foto of plaat.

In het Frans zijn het enkelvoud en het meervoud van passe-partout hetzelfde. Noch de werkwoordsvorm passe, noch het bijwoord partout krijgt een meervoudsuitgang. In het Nederlands zetten we ‘gewoon’ een s achter het woord om er een meervoud van te maken, net als bij talloze andere woorden: check-ups, flapuits, follow-ups, klaar-overs, pootje-overs, shoot-outs, stand-ins, stop-overs.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!