Het ondervindend voorwerp is nauw verwant aan het meewerkend voorwerp. Het zijn allebei indirecte objecten.

De werking van het gezegde geeft iemand een bepaald gevoel, of diegene doet er een bepaalde ervaring door op. Je kunt er soms het voorzetsel bij bij denken, en soms voor of volgens. Voorbeelden:

  • Dat gebeurt die onhandige jongen wel vaker. (‘het gebeurt bij die onhandige jongen’)
  • Die broek past me niet meer. (‘past bij mij niet meer’)
  • Het viel hun op dat er veel huizen te koop staan in de wijk. (‘viel bij de betrokken personen op’)
  • Karten lijkt me nou echt iets voor jou. (‘volgens mij is het iets voor jou’)
  • De toespraak duurde hun allemaal veel te lang. (‘voor de betrokken personen duurde het te lang’)

De ethische datief (bijvoorbeeld me in ‘En toen werd-ie me toch kwaad!’) is verwant aan het ondervindend voorwerp. Een verschil is dat het ondervindend voorwerp uit allerlei zelfstandige naamwoorden kan bestaan, terwijl de ethische datief altijd je of me is.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!