Het werkwoord buien wordt weinig gebruikt, maar het staat wel in verschillende naslagwerken. Het betekent ‘onbestendig zijn’, ‘met tussenpozen regenen en waaien’. Het werkwoord wordt vrijwel alleen met het onderwerp het gecombineerd.

Het buit is vergelijkbaar met het regent, het sneeuwt en het vriest. Al deze werkwoorden die een weersgesteldheid aanduiden, zijn zogeheten onpersoonlijke werkwoorden: ze komen alleen met het onderwerp het voor. ‘De lucht regent’ is dan ook onmogelijk, net als bijvoorbeeld ‘De wolken buien.’

Het werkwoord buien kwam in de zeventiende eeuw al voor. In 1657 bijvoorbeeld schreef Jan Six van Chandelier deze dichtregels:

Dan buit het eens zoo ongetucht
Dat wy schier vliegen, in de lucht

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag