Plots kan op dezelfde twee manieren gebruikt worden als plotseling:

  1. als bijwoord: ‘Het ging plots regenen’; ‘Plots ging het licht uit’;
  2. als bijvoeglijk naamwoord: een plotse regenbuieen plots ongevaleen plotse inval

Het gebruik van plots als bijvoeglijk naamwoord kwam oorspronkelijk vooral in Zuid-Nederland en Vlaanderen voor. In de jaren negentig van de twintigste eeuw vermeldden de woordenboeken dat er nog expliciet bij. Tegenwoordig is plots als bijvoeglijk naamwoord heel gewoon, in Vlaanderen en in Nederland.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag