Er zijn veel wetenschappelijke termen om levende wezens mee te kunnen indelen in categorieën. Vaak zijn het vertalingen van Latijnse termen. In de taxonomie (ordening) van de dieren heb je bijvoorbeeld spinachtig, tweehoevig, geleedpotig, vliesvleugelig, weekvinnig en zespotig. In de plantkunde onder meer bedektzadig, segmentkernig, veeldoornig en eenzaadlobbig.

Deze ‘indelings’-woorden kunnen als bijvoeglijk naamwoord voor een ander woord staan: spinachtige dieren, wormachtige wezens, bedektzadige planten. Maar in de praktijk worden ze vooral zelfstandig gebruikt. Sterker nog, ze worden zó vaak zelfstandig gebruikt dat ze als ‘gewone’ zelfstandige naamwoorden te beschouwen zijn. En dat betekent dat ze ook een eigen meervoudsuitgang (op -en) hebben. De regel dat bepaalde woorden in het meervoud alleen een -n krijgen als ze zelfstandig gebruikt worden én naar personen verwijzen, speelt hier dus geen rol. Meer voorbeelden staan onder het tabblad 'Voorbeelden'. 

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Meer voorbeelden: 

  • achtpotigen
  • bedektzadigen
  • bladsprietigen
  • blauwbloemigen
  • breedlijvigen
  • dikhuidigen
  • duizendpotigen
  • eenjarigen
  • eenslachtigen
  • eenzaadlobbigen
  • geleedpotigen
  • gewervelden
  • glansschubbigen
  • kortharigen
  • kreeftachtigen
  • langharigen
  • langpotigen
  • lipbloemigen
  • meerjarigen
  • naaktzadigen
  • onevenhoevigen
  • ongewervelden
  • ruwbladigen
  • segmentkernigen
  • spinachtigen
  • sterbladigen
  • tweehoevigen
  • tweeslachtigen
  • tweezaadlobbigen
  • veeldoornigen
  • veelhoevigen
  • vliesvleugeligen
  • weekvinnigen
  • zespotigen

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!