Om is in een zin als ‘Het was fijn om te horen dat ze tevreden waren’ een voegwoord. Het kán ook weg: ‘Het was fijn te horen dat ze tevreden waren’ is ook een goede zin. In de constructie ‘om ... te (+ het hele werkwoord)’ kun je het voegwoord om vaak weglaten. Meer voorbeelden:

  • Het is goed (om) te weten dat jullie eventueel willen helpen.
  • Ze hebben de neiging (om) zich snel zorgen te maken.
  • We verlangen ernaar (om) meer mensen te ontmoeten.
  • Klimmen is moeilijk als je te bang bent (om) te vallen.
  • We hoorden dat de gedaagde bereid is (om) de eiser deels tegemoet te komen.
  • We hebben helaas moeten besluiten (om) het contract tussentijds te beëindigen.

In de spreektaal wordt hier vrijwel altijd om gebruikt. Het weglaten ervan kan een beetje stijf en formeel overkomen.

Vroeger zouden schoolmeesters in bovenstaande zinnen een rode streep door om hebben gezet, zeker in de twee laatste zinnen, die wat formeler zijn. De regel was dan dat je om alleen mag gebruiken als er een doel of bestemming mee wordt aangeduid. Je kunt het dan vervangen door het formele woord teneinde. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Ik ga naar de bakker om brood te halen.
  • Zij gaan naar het strand om bruin te worden.
  • Ik heb hem geld gegeven om het boek te kopen.

Het klopt dat om in deze zinnen echt nodig is. Maar het is zeker niet zo dat je om alleen maar mag gebruiken als je het kunt vervangen door teneinde. Je kunt om eigenlijk het best beschouwen als hulpmiddel om de structuur van de samengestelde zin doorzichtiger te maken of om de zin soepeler te laten lopen. Het kan weliswaar weggelaten worden – bijvoorbeeld als je juist een formele sfeer wilt scheppen – maar je kunt het ook zonder bezwaar gebruiken.

In geval van twijfel kun je er het best voor kiezen (om) om niet weg te laten. Hiermee voorkom je in ieder geval dat je om weglaat op plaatsen waar het eigenlijk wel had moeten staan.

‘Om’ echt nodig in de zin

In de volgende situaties moet je om juist wél gebruiken om een goedlopende zin te krijgen, ook al gaat het niet om een doel of bestemming.

Na een combinatie van te en een bijvoeglijk naamwoord:

  • De uitslag is te complex om er conclusies aan te verbinden.
  • Het weer is te slecht om boodschappen te gaan doen.
  • Dat boek is te dik om in één avond uit te lezen.

Na te veel of te weinig:

  • Er is te veel gebeurd om zomaar over te gaan tot de orde van de dag.
  • Er zijn te weinig stoelen om iedereen te laten zitten.

Na een combinatie met genoeg:

  • Er is tijd genoeg om er nog even over na te denken.
  • Je hebt hard genoeg gewerkt om eens even te mogen uitrusten.
  • Hebben we genoeg stoelen om iedereen te laten zitten?
  • Er is niet genoeg gedaan om dit gedrag te voorkomen.

Na een combinatie met een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord als kern, waarbij je de formulering met om kunt vervangen door een constructie met bijvoorbeeld kunnen, moeten of zullen (modale hulpwerkwoorden):

  • Wat is de beste strategie om dit aan te pakken? (= waarmee we dit kunnen aanpakken)
  • Heb jij een goed plan om de neuzen dezelfde kant op te krijgen? (= waarmee we de neuzen dezelfde kant op kunnen krijgen)
  • Het is geen wedstrijd om over naar huis te schrijven. (= waarover je naar huis zou willen schrijven)
  • Had ik maar iemand om van te houden. (= van wie ik zou kunnen houden)

‘Om’ ter verduidelijking

Soms kan om verduidelijking bieden, bijvoorbeeld omdat er al een ander om in de zin staat waardoor de zin dubbelzinnig wordt. Bijvoorbeeld:

  • We raden automobilisten aan om om te rijden.

Met één keer om kun je de zin ook lezen alsof de automobilisten wordt aangeraden te gaan rijden, niet te gaan omrijden. Twee keer om levert misschien niet de fraaist denkbare zin op, maar hij wordt er wel duidelijker van.

Uiteraard moet je uitkijken dat je ook weer niet té veel om’s achter elkaar krijgt. Zinnen als de volgende zijn wel leuk, maar kunnen misschien beter anders geformuleerd worden:

  • De luidsprekers riepen het advies om om om te reizen.
  • We keerden om om om te boeken toen onze vlucht gecanceld bleek te zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail