Meester heeft verschillende betekenissen. Als de betekenis ‘de meesterproef afgelegd hebbend, zelfstandig werkend’ is, komt er een streepje na meester. Meester- is dan de tegenhanger van leerling-. Voorbeelden hiervan zijn:

  • meester-glasblazer
  • meester-kok
  • meester-opzichter
  • meester-schilder

Als meester ‘buitengewoon goed’ betekent, wordt het aan het tweede deel van de samenstelling vast geschreven:

  • meesterbedrieger
  • meesterbrein
  • meesterschurk
  • meesterspion
  • meesterstrateeg
  • meesterverteller
  • meestervervalser
  • meesterwerk

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Vind je dit lastig? Dan is onze online training ‘Los of vast’ (voor gevorderden) iets voor jou. In deze training krijg je niet alleen meer uitleg over samenstellingen met bijzondere voorbepalingen, maar ook over allerlei andere woorden. Hoe weet je of je ze los, vast of met een streepje schrijft? Met behulp van filmpjes, voorbeelden en oefeningen heb je binnen een uur de spellingregels daarvoor onder de knie.